Achtergrond
Herman & ik: Herman zag dat het goed was
Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings schreef het afgelopen jaar een boek over Herman Brusselmans en deed in Mare verslag van zijn vorderingen. Deze week: het slot.
donderdag 22 juni 2017

Nog wat laatste puntjes op de i zetten en Majoor van het Menselijk Leed is klaar. De ruim zestig Brusselmans-boeken die ik geleend had (omdat ik mijn eigen set thuis wilde laten staan om eraan te kunnen werken) zijn weer terug naar de Universiteitsbibliotheek. Hoezeer ik me het afgelopen jaar ook heb ingespannen om studenten en medewerkers te enthousiasmeren voor Herman Brusselmans, het resultaat was, afgaande op het aantal reserveringen in één jaar tijd, nogal teleurstellend: nul.

Inmiddels heb ik ook de foto’s voor de illustratiekaternen geselecteerd. Dinsdag 30 mei reisde ik daarvoor wederom naar Gent. Ik had een afspraak met Tania de Metsenaere, Brusselmans’ ex-vrouw en voormalige muze, voor wie hij jarenlang papieren monumenten heeft opgericht. Nog altijd zijn ze heel close; ze zien elkaar elke week en Tania zorgt ervoor dat het hem aan niets ontbreekt. Ze is ook nog steeds een van zijn vaste meelezers. Toen ik haar bezocht was ze net begonnen aan het manuscript van zijn in september te verschijnen, ruim 830 bladzijden tellende roman Hij schreef te weinig boeken.

Terwijl hondje Eddie – voor Brusselmans-lezers geen onbekende –tevreden op de bank lag te snurken, bekeek ik met Tania de vele honderden kiekjes die zij ongeordend in een plastic opbergbox bewaart. Hoewel zij het was die Brusselmans verliet – de mythische datum die daarbij hoort is 6 mei 2010 – is hij nog altijd de man van haar leven.

Wat kwam er allemaal uit die doos tevoorschijn? Een topstuk is zonder twijfel de tegel die naar aanleiding van Brusselmans’ geboorte op 9 oktober 1957 werd gemaakt. Er is een wiegje op te zien, plus een klokje met de geboortetijd en een raam met open gordijnen om aan te geven dat de jongen overdag geboren was. Dan is er nog zijn geboortekaartje, opmerkelijk genoeg mét spelfout: ‘Joseph meld u met vreugde dat hij op 9 october 1957 een broertje heeft gekregen’. Ook de vele zwart-witplaatjes van de kleine Herman – onder meer zittend op zijn hobbelpaard – zijn de moeite waard.

Het was een sensatie om eindelijk de personen over wie ik gelezen en geschreven had op foto’s te zien. Wat te denken van zijn moeder Lea Lenssens, die in 1992 overleed en over wie Brusselmans in vrijwel elk boek schrijft? Of vader Gust, met wie hij in zijn jeugd een vrij moeizame relatie had maar met wie hij zich later toch verzoende? Bijzonder waren ook de privéfoto’s van zijn huwelijk met Tania uit 2005, inclusief een kiekje van hun openingsdans. Dat moet een gelukkige dag geweest zijn, want hij staat er tegen zijn gewoonte breed lachend op.

Een van de mooiste foto’s is een klein kiekje van grootvader Frans Lenssens (van moederszijde), over wie Brusselmans al drie decennia lang schrijft. Deze Frans was paardenhandelaar en kon prachtig vertellen. Als hij sprak, hing iedereen aan zijn lippen. Zo praatte hij altijd over de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers zouden alle paarden hebben opgeëist, ook zijn beesten. Meermalen vertelde hij dat hij ze allemaal had vergiftigd voordat ze konden worden geconfisqueerd, maar of dit waar gebeurd is, staat niet vast. Zijn talige talent heeft Brusselmans naar eigen zeggen van hem: ‘Ik ben er zeker van: mocht mijn grootvader niet een paardenhandelaar geweest zijn maar een germanist, hij had romans geschreven.’

Frans is een van Brusselmans’ mythische figuren. Al kan hij zich weinig meer van hem herinneren dan een pratende oude man die vaak dronken was, met zijn fantasie heeft hij hem in de loop der tijd allerlei avonturen laten beleven. Zijn grootvader zou zijn afgekeurd als SS-officier, omdat hij te veel stotterde. In een ander verhaal zou hij tijdens de oorlog een tatoeagezaak in Antwerpen hebben gedreven, waarbij hij zich toelegde op het tatoeëren van de letters S en S op de ballen van SS’ers.

Rond 15.00 uur blaften de honden: Herman en zijn vriendin Lena arriveerden. Hoewel het een warme dag was, gingen beiden gekleed in een zwart leren pak. Er moest immers getoerd worden, want sinds een paar weken was hij de trotse bezitter van een nieuwe motor: een gitzwarte Triumph Street Twin. Tania toverde minipizza’s met plukjes rucola op tafel en we praatten over de foto’s. Het was bij die gelegenheid dat ik Herman een exemplaar van mijn complete manuscript overhandigde. Hierna liepen we nog even mee om de Triumph te bewonderen en wuifden we het verliefde koppel uit. Korte tijd daarna nam ik afscheid van Tania en verliet ik Gent met in mijn auto een tas vol met foto’s.

Begin juni mailde de schrijver dat hij de Majoor gelezen had en er erover te spreken is. Het boek is af, het onderwerp is tevreden. Het is dus volbracht. Verschijning in september 2017, hopelijk met Herman Brusselmans als eregast in het Leidse Academiegebouw. Dat lijkt me een bijzonder gezicht.

Eerdere afleveringen: