Achtergrond
Afgezwaaide decaan Mark Rutgers verlaat faculteit in crisis: ‘Ik had slapeloze nachten’
Met minder staf, minder leerstoelen en minder specialisten zal de faculteit Geesteswetenschappen ‘in alle rankings naar beneden lazeren’, vreest de afgezwaaide decaan Mark Rutgers. ‘Ik zie de toekomst van de wetenschap somber in.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 20 maart 2025
Mark Rutgers tijdens de opening van het Herta Mohr-gebouw, 8 oktober 2024. Foto Monique Shaw

‘Het is alsof ik van een rijdende trein ben gesprongen’, zegt Mark Rutgers (66) in een werkkamer van het Herta Mohr-gebouw. Na precies acht jaar heeft hij per 1 maart 2025 zijn functie als decaan van de faculteit Geesteswetenschappen neergelegd.

‘Heel raar en vreemd’, omschrijft Rutgers het gevoel om geen decaan meer te zijn. ‘Je valt in een gat, maar het voelt wel vrijer. Ineens is een heleboel verantwoordelijkheid van mijn schouders gevallen.’ Al die jaren beheerde zijn secretaresse zijn agenda. ‘Het fijne is dat ik nu mijn hele week op een A4-tje kan printen, terwijl daarvoor iedere dag uit een A4-tje bestond.’

Rutgers noemt de functie van decaan gekscherend ‘het afvoerputje’ van de faculteit. ‘Heel veel problemen worden opgevangen door hoogleraren en instituutsbesturen, maar de lastigste komen bij jou terecht. Daarbij lijd je vaak verlies, wat je ook doet. Als er bijvoorbeeld twee medewerkers universitair hoofddocent willen worden, en je vindt ze allebei goed terwijl er één plek is, moet je een van de twee teleurstellen. Zeker het eerste jaar had ik wat paniekmomentjes. Toen had ik ook een coach, met wie ik af en toe kon sparren. Dan belde ik op vrijdagavond op: “Wat moet ik híer nu mee?”’

Het decaanschap was niet alleen ‘veel politieker’ dan verwacht (‘je wil niet weten hoe veel Kamerleden en ambtenaren ik heb ontmoet’), maar ook een stuk abstracter. ‘Als onderzoeker publiceer je een paper, als docent heb je direct interactie met je studenten. Ik werkte voor duizend medewerkers en 7600 studenten, maar het resultaat van je werk is veel indirecter.’

De faculteit staat voor een stevige bezuinigingsopdracht en mogelijk een reorganisatie. Hoe is het om Geesteswetenschappen in crisissituatie achter te laten?
‘Heel vervelend. Daar zag ik het meest tegenop. Zeker het laatste half jaar heb ik enkele nachten wakker gelegen. Dat je denkt: hoe gaan we deze problemen oplossen? Ik heb bijvoorbeeld echt moeite gehad met de voorgenomen opheffing van Italiaans. Wat betekent dit voor de docenten en studenten? Potverdrie, het zou je baan maar zijn. Je maakt er geen vrienden mee, sterker: docenten kijken je niet meer aan. Dat kun je ze ook niet kwalijk nemen.’

Toch zijn veel opleidingen alsnog gered. Is dat een teken van goed of zwabberend bestuur?
‘Je wil een flinke bestuurder zijn, maar het is ook goed om soms een stapje terug te doen. Dat hebben wij twee keer gedaan. In oktober kregen de opleidingsvoorzitters ruimte om een alternatief bezuinigingsplan te maken, dat heeft geleid tot het sluiten van veel minder opleidingen. En afgelopen februari besloten we Italiaans toch te behouden. Dat is dan niet meteen zwabberend bestuur.’

Was u liever langer decaan gebleven?
‘Eigenlijk wel, je wil het tot een goed einde brengen. Maar het college van bestuur zei: “Je hebt twee volledige termijnen gedaan, en we weten niet hoelang de onzekerheid nog duurt.” Dat snap ik ook. In overleg met hen heb ik besloten te stoppen.’

Wat was uw belangrijkste opdracht?
‘Toen ik begon, waren er veel spanningen op de faculteit en tussen de instituten. Medebestuurders groetten elkaar niet, er was concurrentie en wantrouwen tussen opleidingen onderling: “Als deze studenten voor jouw programma kiezen, kiezen ze niet voor dat van mij.” Mijn opdracht was om rust te brengen. Dat is goed gelukt, en dat hoor ik ook van wetenschappelijk directeuren. We hebben alles wat kon openbaar gemaakt, HR-medewerkers en medewerkers van de afdeling financiën zijn langs de instituten gegaan om uitleg te geven over het beleid. Dat gebeurt nog steeds en zorgt voor meer openheid en transparantie.’

Wat was een dieptepunt?
‘De onbetrouwbare overheid. Die zou ons extra middelen geven, maar dat gebeurt nu niet meer, terwijl we met veel hogere loonkosten zitten doordat we heel veel mensen in vaste dienst hebben genomen, nadat de vakbonden terecht opkwamen voor mensen met een tijdelijke aanstelling. Het huidige kabinet maakt de toekomst van Nederland kapot. Ik durf te beweren dat als we nog de situatie hadden van vier jaar geleden, de problemen in de faculteit nu niet zo ernstig waren.’

Maar het begrotingstekort van Geesteswetenschappen heeft niets te maken met de overheidsbezuinigingen. Moet dát niet het grootste dieptepunt zijn?
‘Dat is ook zeker een dieptepunt, en voornamelijk het effect van corona. In de pandemie hadden we meer studenten dan ooit die ook nog eens meer studiepunten dan ooit haalden. Daarna kwam een enorm dal: een terugval van het aantal studenten, het aantal behaalde studiepunten en promoties. Die enorme schommeling konden we echt niet goed voorzien.’

Opleidingen moeten flink schrappen in het vakkenaanbod. Gaat dat leiden tot kwaliteitsverlies?
‘Ja en nee. Het betekent verlies van specialismes. We gaan meer vakken delen, dus dat betekent dat een vak bij Japans straks niet meer alleen over Japan gaat, maar over een veel groter deel van Azië.’

‘Hoe je het ook wendt of keert, er treedt kwaliteitsverlies op’

‘Dat leidt tot een verlies aan diepgang in de kennis over een specifiek land, maar je kunt ook zeggen dat het zorgt voor verbreding van kennis. De opleidingen zelf gingen hier ook vrij makkelijk in mee.’

Omdat ze geen andere keus hadden om te overleven.
‘Ja, dat is zo. We zullen gekoesterd onderzoek op bepaalde terreinen moeten opgeven en dat betekent dat de diepgang minder wordt.’

We gaan dus naar een faculteit die studenten breder opleidt, ten koste van specialistische kennis. Terwijl een universiteit daar toch juist voor is bedoeld?
‘We zijn geen beroepsopleiding voor de wetenschap, maar primair een opleidingsinstituut voor de gehele samenleving. De helft van de studenten gaat werken in een sector die bijna niets met de studie te maken heeft. Slechts drie procent gaat de wetenschap in, de rest niet. Dus voor die drie procent betekent dat een beetje verlies, die moet die kennis in het proefschrift wat bijtrekken.’

Er komen ook minder taalvakken. Dan leert een student Duits of Frans die leraar wil worden toch minder goed die taal te spreken?
‘Bij talenopleidingen kan dat heel concreet betekenen dat deze studenten minder uren aan taalonderwijs krijgen, dat klopt. Maar de toelatingseisen voor de lerarenopleiding zijn een jaar of acht geleden óók verlaagd. We zijn gestopt met te proberen meer studenten Duits en Frans te trekken, want dat lukt al dertig jaar niet. We zetten nu in op meer studenten uit andere opleidingen die ernaast Frans of Duits kunnen doen. Zij kunnen dan minstens zestig studiepunten in een van die talen halen, waarmee ze de lerarenopleiding in kunnen. Tijdens die opleiding moeten ze er dan wel nog meer vakken Duits of Frans bij doen.’

Zijn studenten moderne talen straks net zo goed in hun taal als eerdere lichtingen?
‘Dat durf ik niet te zeggen. Maar ik zal niet flauw doen: hoe je het wendt of keert, er treedt kwaliteitsverlies op. We hebben straks minder staf, minder leerstoelen en dus minder specialisten. Zo simpel is het. Dus voor studenten betekent dat onvermijdelijk verlies aan kennis.’

U heeft vaak aangegeven meer geld van de overheid te willen, maar die komt niet over de brug. Maar het college van bestuur verdeelt het geld over de faculteiten. Moest u niet bij hen zijn?
‘Het college doet al veel voor ons in vergelijking met andere universiteiten. We worden in Leiden namelijk op basis van EC’s (studiepunten, red.) gefinancierd. Dat is een enorme hulp voor onze faculteit, want wij hebben de meeste studenten die bij ons een tweede studie doen.’

‘We zijn er niet goed in geslaagd om het belang van de geesteswetenschappen bij de mensen over te brengen’

‘Stel: een student begint met een bachelor sterrenkunde en doet er later Nederlands als tweede studie bij. Die student haalt dan in totaal 360 punten. Maar de universiteit krijgt van de overheid slechts geld voor één bachelor, dus voor 180 punten. Op andere universiteiten zou alleen sterrenkunde financiering krijgen, maar Leiden kiest ervoor om dan zowel sterrenkunde als Nederlands met ieder 90 punten te financieren. De punten worden dus eerlijker herverdeeld. Zonder deze manier van financiering zouden we onmiddellijk in de problemen raken. Het betekent ook dat andere faculteiten solidair zijn met ons, want in dit voorbeeld loopt sterrenkunde 90 EC aan financiering mis.’

Hoe staan de geesteswetenschappen in Nederland ervoor?
‘We zijn wereldtop, en Leiden al helemaal.’

Toch trekken de opleidingen er niet meer studenten door.
‘Maar dat is in bijna alle landen zo. Alleen Duitsland en Finland kunnen genoeg leraren voor talenvakken vinden, daar heeft het beroep van leraar nog maatschappelijke status. Geesteswetenschappen hebben een beeldvormingsprobleem. Neem AI: die modellen zijn voor de helft gemaakt door linguïsten. Terwijl veel mensen denken dat daar alleen maar bèta’s achter zitten. Maar de hand in eigen boezem stekend: we zijn er niet goed in geslaagd om het belang van de geesteswetenschappen bij de mensen over te brengen. Ons wetenschappelijk onderzoek vertaalt zich niet altijd direct in iets bruikbaars, en dat hoeft ook niet. Maar we hebben de waarde ervan onvoldoende naar buiten gebracht.’

De geesteswetenschappen staan in heel het land onder grote druk. Is dat zorgelijk?
‘Jazeker. De komende jaren zullen we in alle rankings naar beneden lazeren. Botweg omdat we de tijd en het personeel niet hebben om op het huidige niveau te blijven. Terwijl de geesteswetenschappen nu juist meer dan ooit nodig zijn om te begrijpen waarom Amerikanen zus naar de wereld kijken en de Russen zo. We hebben specialisten nodig om die fenomenen te duiden. Er worden nu miljarden extra aan defensie uitgegeven, maar laten we nou ook investeren in bijvoorbeeld de ethische kant van de zaak.

‘Ik zie de toekomst van de geesteswetenschappen, en de wetenschap in het algemeen, best somber in. Ik ben huiverig voor de gevolgen van de overheidsbezuinigingen en vrees dat we niet alleen heel veel kwaliteit en kennis verliezen, maar ook onze internationale reputatie. De vraag is of we dat wat we gaan slopen ooit weer kunnen terugwinnen.’