Tijdens een uitzending van Zomergasten in augustus 2015 sprak Simone van Saarloos over wat zij aanduidt als ‘lekker geweld’. De aanleiding hiervoor vormde een scène uit het eerste deel van Quintin Tarantino’s tweeluik Kill Bill, waarin het hoofdpersonage – gespeeld door Uma Thurman – uit een coma ontwaakt en vervolgens wraak neemt op degenen die haar hebben verkracht. Tarantino is een meester in het gestileerd geweld. Door de opzwepende muziek, het tempo (dat op cruciale momenten versnelt of vertraagt), de kleuren en de bizarre dialogen zijn de gebeurtenissen niet alleen gruwelijk, maar juist vermakelijk om naar te kijken. Er is, zou men kunnen zeggen, in zijn films sprake van een zekere esthetisering van het geweld. Niet voor niets luidt een van Tarantino’s meest geciteerde uitspraken: ‘Violence is one of the most fun things to watch.’
Net als in de films van Tarantino komt ook in het werk van Herman Brusselmans veel geweld voor. Het meest extreem komt dit tot uiting in Pitface. Een parabel (2001), een boek dat – volgens Hans Warren – in ‘onthutsende zeggingskracht en nietsontziende provocaties van allerlei soort’ al zijn eerdere boeken overtreft. Volgens Brusselmans zelf was het zijn ‘bijna-ode aan American Psycho’ van Bret Easton Ellis. Het aantal moorden, martelingen en verkrachtingen in de roman is schier oneindig. In de de grofste passage van Pitface wordt zelfs een zuigeling doodgeschoten.
Er is een vreemde paradox aanwezig in Brusselmans’ werk. Enerzijds komt het geweld voort uit een nihilistische wereldvisie. Anderzijds lijkt er ook iets anders te spelen, want de beschrijvingen hebben bij Brusselmans eveneens een attractieve werking: het is doorgaans plezierig, ja zelfs vermakelijk om de vaak grove scènes te lezen. Ook bij Brusselmans wordt geweld geësthetiseerd.
Een goed voorbeeld daarvan is de roman Ex-drummer (1994). Aan het begin van het boek krijgt de ik-figuur, een beroemde Vlaamse schrijver, bezoek van drie gehandicapten, met wie hij een band formeert. Elk lid heeft een gebrek: de zanger slist, de bassist heeft een stijve arm, de gitarist is doof en de drummer kan niet drummen.
Bovendien hebben ze elk iets wat hen uniek maakt: de zanger is veroordeeld wegens geweldpleging tegen vrouwen, de bassist is homo, de gitarist is vader, de drummer beroemd. De plot heeft weinig om het lijf: de band doet mee aan een rockconcours en wint. Tussendoor spelen allerlei absurde verhaallijnen, waarin regelmatig veel geweld voorkomt.
Zo is er een personage dat Dikke Lul heet. Hij is de leadzanger van de band Harry Mulisch. Zijn bijnaam heeft hij niet voor niets. Op een gegeven moment wordt een meisje, een zekere Kristien, zo afschuwelijk door hem onder handen genomen, dat ze in een psychiatrische inrichting belandt. Een homoseksuele roadie van de band valt eveneens in de handen van Dikke Lul: ‘Zijn reet is in tweeën gescheurd.’
Door de wijze waarop Brusselmans over de gruwelijke voorvallen schrijft, is het geweld ‘lekker’, omdat hij die op een ironische-afstandelijke wijze vertelt. Geweld wordt vaak niet zozeer tot in detail beschreven, maar verteld. Brusselmans houdt zich bij zulke scenes vaak niet aan het Show, don’t tell-principe.
Dat wordt fraai geïllustreerd door de verfilming van Ex-drummer, door Koen Mortier in 2007 gemaakt. In de film (7,1 op IMDb) overheerst de rauwheid. Een verkrachting door Dikke Lul is misschien grappig als je daarover leest bij Brusselmans, maar als die in beeld wordt gebracht is het niet om te lachen. Hoewel de film totaal over de top is – op een Quentin Tarantino-achtige manier, met psychedelische muziek, enorme plassen bloed en een afgehakte penis (en hij in die zin ook geweld esthetiseert) – ontbreekt de Brusselmansiaanse humor die het geweld in zijn boeken draaglijk maakt.
Wie Brusselmans’ werk chronologisch leest, zoals ik gedaan heb, ontdekt dat het geweld inmiddels naar de achtergrond is verdwenen. Het lijkt alsof de personages de laatste jaren zachtaardiger zijn geworden. Ze schelden nog wel, maar extreem fysiek geweld komt haast niet meer voor. Is Brusselmans zelf ook milder geworden? Toen ik hem er op 13 november in Gent naar vroeg, antwoordde hij dat de vernietigingsdrang nog altijd in hem sluimert. Maar, zo voegde hij daar aan toe: ‘Ik relativeer het ook, in de zin van: Ik heb Tania, ik heb mijn hond Eddie, ik heb mijn drumstel, ik heb een mooie vriendin. Ik wil niet als een cynische, nihilistische eikel op mijn sterfbed liggen.’
Door Rick Honings
Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings werkt aan een boek over Herman Brusselmans. Op deze plek doet hij verslag van zijn vorderingen.