
‘Laat los’, schreeuwde Erica. Het lawaai van de aanstormende metro overstemde haar. De witgele koplampen kwamen razendsnel dichterbij. Weer gaf ze een ruk aan het hengsel. Toen liet Walter ineens zijn verzet varen en hief lachend zijn beide handen omhoog. Erica verloor haar evenwicht; haar armen maaiden in de lucht, houvast zoekend, de tas viel op de grond. ‘Nee!’ Een klap. Het geluid van piepende remmen.
In Vuurgloed wordt Erica, de moeder van Leidse student Robin, doodgereden door een trein. De politie in New York doet het af als een ongeluk. Robin en haar vriendin Gemma twijfelen hieraan. Ze komen al snel op het spoor van Walter Beekman, een professor gespecialiseerd in geweld tegen vrouwen. Om hem beter te leren kennen besluit Robin haar scriptie te gaan schrijven in New York, met Beekman als begeleider.
De thriller is geschreven door D66-senator Boris Dittrich. Hij studeerde in Leiden, werkte als advocaat en rechter en werd in 1994 Tweede Kamerlid. Hij zette zich als advocaat, parlementariër, en later ook bij Human Rights Watch als Advocacy Director seksuele minderheden, in voor de rechten van vrouwen en lhbti’ers.
In de Kamer schreef hij onder meer de anti-stalkingswet en zorgde hij ervoor dat slachtoffers spreekrecht kregen in de rechtszaal. ‘Ik zag dat de samenleving en de rechtsstaat heel erg op mannen was ingesteld: vrouwen kwamen er bekaaid vanaf. Ik heb dat wetsvoorstel tegen stalking geschreven omdat de regering het niet wilde. Ze zeiden: het is allemaal zo ingewikkeld. Maar er waren zoveel vrouwen slachtoffer van stalking, met name door ex-partners. Het was niet strafbaar, de vrouwen stonden met lege handen. Dus ik dacht, hier moet echt iets aan gebeuren.
‘Als strafrechter heb ik heel veel verkrachtingen en mishandelingen zien langskomen. Zeker in een werk- of afhankelijkheidsrelatie, bijvoorbeeld van een professor en een student, begint het vaak ongemerkt.’ Een aantrekkelijke hoogleraar geeft een student aandacht, die vindt het ook wel leuk, denkt er misschien wat voordeel uit te halen.
‘Zo gaat het in het leven, dat soort dingen spelen altijd een rol. Het begint met een hand op de schouder, dan een etentje. Voor je het weet denkt iemand: “Ik kan nu niet meer terug. Ik wil eigenlijk niet, maar nou ja, als ik nu nee zeg, wie weet schaadt het mijn belang ook.” Daar komen een heleboel mannen mee weg.’
In Nederland wordt iedere acht dagen een vrouw vermoord, in India gebeurt dat iedere elf minuten. Die zogeheten femicide baart Dittrich grote zorgen. ‘Je zou verwachten dat vrouwen en medestanders regelmatig de straat op zouden gaan om te demonstreren. Maar het lijkt wel alsof het geweld tegen vrouwen geaccepteerd wordt, dat is zo raar.’
‘Ik weet niet of ik je kan begeleiden. Dan moet ik je eerst beter leren kennen, een vertrouwensband met je opbouwen. Anders vind ik het te belastend en voel ik druk. Ik bevind me nu in een levensfase waarin ik geen stress meer wil.’ Hij keek haar vragend aan, bijna bedelend om begrip.
Terwijl Robin in New York contact zoekt met Beekman, ontwaart Gemma vanuit Nederland steeds meer over het karakter van de man. Ze mailt aan Robin: ‘Weg bij Universiteit Utrecht. Vrijwillig? Klachten over Walters gedrag richting vrouwen. Waarschijnlijk een deal met het College van Bestuur: geruisloos weg. Klopt dit? Moeilijk bewijs te vinden. Angstcultuur.’
Dittrich: ‘Beekman is een samenvoeging van allerlei mannen en soms ook vrouwen, ook die ik zelf ken, die tegen de lamp zijn gelopen. Denk aan die affaires die aan het licht komen van zangers, acteurs, presentatoren, zakenlieden, allemaal mensen die een façade hebben van aardig, leuk, interessant.
Niet geloofd
‘Ik wilde dat contrast laten zien. Je ziet bij al die mensen – ook bijvoorbeeld bij Ali B. – dat de wereld aan hun voeten ligt voordat ze door de mand vallen. Omdat ze goed van de tongriem zijn gesneden en veel op tv zijn, denken mensen: wauw, die hebben het voor elkaar.
‘Bij een heleboel verkrachtingszaken worden vrouwen, die eindelijk de moed bij elkaar hebben geraapt, niet geloofd. Dat gebeurt helaas zó vaak: als jou iets overkomt en je vertelt het aan vrienden of je ouders of een decaan, dat mensen dan op de rem trappen. Er zijn allemaal redenen waarom iemand in een hoek wordt geduwd. Het is echt treurig om te zien hoe vaak iemand niet serieus wordt genomen, en dat pas achteraf blijkt wat er werkelijk gebeurd is.’
Hij somt op: ‘“Zou het nou echt zo gegaan zijn? Kijk het nog even aan en kijk uit, want het kan je loopbaan schaden. Wie weet kom je zelf bekend te staan als iemand die met iedereen maar naar bed gaat. Dat is niet goed voor je carrière, dus doe dat nou maar niet.” Of: “Je moet niet zeuren, je hebt het er zelf naar gemaakt.”
‘Ik heb heel veel zien langskomen. Toen bijvoorbeeld de Wet seksuele misdrijven behandeld werd, stuurden veel mensen mij e-mails of ze kwamen langs om hun verhaal te vertellen. Dat moet eruit bij mij. Mijn vorm is dan: een boek schrijven. Niet dat ik er daarna vanaf ben, maar ik heb het een plek gegeven. Het is heerlijk om als schrijver je fantasie te gebruiken en een verhaal te verzinnen waar een maatschappelijke boodschap in zit.’
Hij gebruikt een bekend decor voor zijn verhaal: student Robin woont aan de Oude Singel in Leiden, vanuit haar kamer kan ze de Stadsschouwburg zien. ‘Mijn eigen studentenhuis’, zegt Dittrich. Robin en Gemma volgen colleges in het KOG en gaan avondeten bij Augustinus. ‘Daar ben ik lid geweest.’ Ook in New York betreden de personages bekend terrein. ‘Het appartement waar Robin woont, is mijn oude appartement. En Beekmans kantoor in het Empire State Building, dat was daar ook mijn kantoor.’
Topje van de ijsberg
De vraag die Dittrich in zijn boek verkent, luidt: ‘Wanneer gaat wraak over in gerechtigheid?’ Hij ziet in zijn werk veel zaken die worden geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs of tijd bij de politie of het Openbaar Ministerie. ‘Sommige mensen blijven dan met zoveel woede zitten, dat ze het recht in eigen handen nemen.’
Hoewel er met het invoeren van de Wet seksuele misdrijven, in juli 2024, meer aandacht voor is, blijft seksueel geweld tegen vrouwen een enorm probleem. ‘Er is steeds meer aandacht voor, maar het moet zich in de praktijk nog bewijzen. Geweld tegen vrouwen is niet afgenomen in de afgelopen dertig jaar. En dat is alleen nog maar het topje van de ijsberg, want maar één op de vijf vrouwen doet aangifte.’
Die groep wordt wel steeds beter zichtbaar en dat zou het tij kunnen keren. ‘Als de politie haar werk beter doet, er genoeg officieren zijn om zo’n zaak goed naar voren te brengen en rechters ook in hun uitspraak expliciet aangeven: hier was sprake van discriminatie – dan krijgen mensen meer vertrouwen in de rechtsstaat en gaan ze meer aangifte doen.’
Boris Dittrich, Vuurgloed. Uitgeverij Ambo Anthos, €23,99
Boris Dittrich (1955) studeerde tussen 1975 en 1981 rechten in Leiden. Daarna werkte hij als advocaat in Amsterdam en vanaf 1989 was hij werkzaam als rechter bij de Rechtbank Alkmaar. Tussen 1990 en 1994 was hij naast zijn werk als rechter ook fractievoorzitter van de D66-fractie in Amsterdam-Zuid.
Na zijn studententijd kwam Dittrich uit de kast en gedurende zijn loopbaan zet hij zich in voor rechten van lhbti’ers.
In 1994 werd hij Tweede Kamerlid en in 2003 partijleider van D66. Tijdens zijn tijd in de Kamer, schreef hij wetsvoorstellen voor de anti-stalkingswet; voor het spreekrecht voor slachtoffers in de rechtszaal; en voor afschaffing van de verjaringstermijn bij moord en andere zware misdrijven. Ook nam hij het initiatief voor de wet op het homohuwelijk.
Na zijn tijd in de Tweede Kamer werd Dittrich Advocacy Director voor lhbti-rechten bij mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch, waarvoor hij naar New York verhuisde.
Vanaf 2019 is hij lid van de Eerste Kamer. Hij is voorzitter van de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid en van het Parliamentarians for Global Action, een netwerk van 1100 parlementsleden uit 140 landen die zich wereldwijd inzetten voor onder meer mensenrechten, (gender)gelijkheid en de democratische rechtsstaat. Voor zijn inzet voor lhbti-rechten ontving hij meerdere onderscheidingen. Vuurgloed is zijn twaalfde boek.