Het is tien uur zaterdagochtend en bij studentenroeivereniging Njord zijn de eerste flessen champagne al leeg. Honderden leden zijn in het lichtblauw gekleed om de 150e dies te vieren van de vereniging én om prinses Beatrix te bewonderen. Voor haar komst worden nog snel de nodige dassen goed gestrikt. ‘Het zou lullig zijn als je gulp nu open zou staan’, grapt een bestuurslid.
Bij aankomst loopt Beatrix door een erehaag van zowel eerstejaarswedstrijdroeiers als besturen van zusterverenigingen. Een rondleiding door de loodsen van Njord eindigt bij de oever van het Galgewater. Daar ligt een nieuwe ‘acht’, klaar om te worden gedoopt.
Nadat de prinses een gouden kom gevuld met grachtenwater over de boot heeft gegoten en met de bestuursleden een shot jenever achteroverslaat - dat is nu eenmaal de traditie - wordt de naam van de boot onthuld: Beatrix.
‘Dat wordt een nieuwe wedstrijdboot’, legt bestuurslid Marco Wempe later uit. ‘Het is een boot voor achtroeiers voor de gewichtsklasse dames en lichte heren. We hadden haar vorig jaar aangekocht onder de schuilnaam De Venn, dat maatje betekent. Door deze nieuwe aanwinst hebben we nu een vloot van 83 boten.’
Na de doop gaat Beatrix in gesprek met wedstrijdroeiers en oud-leden, onder wie de zeventigjarige Jan-Willem Landman, die in 1972 lid werd van Njord. ‘Ik ben nog heel erg van de oude stempel’, zegt hij. ‘Ons werd op het hart gedrukt dat je nooit iets van je privégesprekken moet vertellen. Onze huidige koning is daar heel makkelijk in. Ik had eerder ook bijeenkomsten met de koning en koningin. Zij vertelden mij dingen waarvan ik dacht: “Jullie moeten mij echt vertrouwen dat ik mijn mond hierover houd”.’
Sinds 1972 is er veel veranderd op de vereniging, zegt Landman. ‘Maar dat is ook goed, anders wordt het outdated. Gisteren gingen we de erewacht oefenen en kwam iedereen in zijn normale roeikleding. Nu is iedereen netjes gekleed.’
Precies op dat moment lopen er wedstrijdroeiers langs in gescheurde vieze jasjes. ‘Dat is een oude roeimos’, zegt Landman. ‘Je jasje laat je niet repareren, maar in mijn tijd waren ze wel een stuk netter.’
Houding en uitstraling
Wedstrijdroeiers Dolf Rutten en Emma de Vries willen wel iets zeggen over hun gesprek met Beatrix. ‘We hebben het voornamelijk gehad over dat ze in Leiden drie jaar heeft geroeid. Er waren toen veel minder studenten en ze was lid bij studentenvereniging De Vliet. Dat was alleen voor vrouwen en corpsleden.’
Ab-actis Daantje Gutker de Geus regelde de komst van de prinses. ‘Het was een grote eer, want je nodigt haar op de goede gok uit’, vertelt ze. ‘In januari hadden we het aangevraagd en opeens kregen we een bericht dat ze wilde komen. We wilden dat de boot werd voorgeroeid door goede roeiers. Beatrix vond het heel hard gaan, want zij stijlroeide vroeger. Dan gaat het meer om de mooiheid.’
‘Ik vond het heel spannend’, zegt Meike Kroezen, een van de roeiers. ‘Je maakt van tevoren grapjes met elkaar, maar als het moment daar is, let je heel erg op je houding en uitstraling.’
‘Het had beter gekund, maar het is prima’, vertelt Louise Busch. ‘Normaal komen alleen je huisgenoten of ouders kijken en niet Jan en alleman. Je bent je ervan bewust dat er vijfhonderd mensen naar je staan te kijken. Straks word ik vastgelegd, terwijl ik net verkeerd sta te roeien. Je representeert toch de vereniging richting de prinses.’
Volgens Wempe was de prinses tevreden. ‘Ze zei tegen mij dat het er allemaal goed uitzag.’