‘Ik heb nog nooit zo lange tijd achter elkaar gekookt’, vertelt Jan Hartstra (66). ‘Het is even improviseren. Gisteren heb ik macaroni gekookt, maar ik weet niet wat ik verder nog ga maken. Voorlopig hou ik het bij wat simpele dingen.’
De maatregelen om de coronacrisis in te dammen zijn voor veel mensen wennen. Zo ook voor Hartstra, die normaal gesproken elke avond buiten de deur eet. Voorlopig zit dat er niet meer in: alle studentenverenigingen en restaurants zijn dicht wegens het coronavirus.
‘Ik vind het verschrikkelijk saai om alleen thuis te eten. Ik haal het bijna altijd uit de stad. Ik at op vaste avonden in de week bij La Bota, Einstein en de Chinees, soms ook met andere mensen. Maar dat valt nu allemaal weg.’
Praatje maken
En dat is nog niet alles. ‘Een keer in de week zwem ik in het Vijf Meibad. Daar kom ik dan wat mensen tegen met wie ik een praatje maak. Maar dat is nu ook gesloten. Even een kopje koffie halen op het station kan eigenlijk ook niet meer. Nu ga ik maar elke dag naar de supermarkt, in plaats van mijn dagelijkse uitstapje naar een restaurant. Normaal ga ik maar een keer in de week.’
Voordat de crisis uitbrak consumeerde Hartstra ongeveer de helft van zijn avondmaaltijden op Augustinus of Quintus. ‘Daar kun je heel goed eten voor een klein prijsje.’ En hij vindt het ook wel zo gezellig, tussen de studenten. ‘Ik maak er weleens een praatje met de leden. Maar ze kennen mij beter dan ik hen. Soms weet ik totaal niet wie ik voor me heb.’
Toen de verenigingen half maart hun deuren sloten, was Hartstra verbaasd. ‘Ik had niet voorzien dat dit zou gebeuren. Dit heb ik in al die jaren dat ik er eet niet meegemaakt.’
En dat is toch wel even omschakelen: ‘Het is een uitdaging om nu ineens zelf gerechten in elkaar te zetten, die niet alleen lekker zijn maar ook gezond. Ik heb al wat sla in huis, voor de vitamines.’
Hartstra kwam, na te zijn opgegroeid in het Haagse stadsdeel Loosduinen en in militaire dienst te hebben gezeten, eind jaren zeventig naar Leiden. Hij ging rechten studeren en werd lid van Augustinus. ‘Ik heb het er altijd mooi gevonden, terwijl ik niet eens een katholieke, maar een hervormde achtergrond had. Ik had er altijd veel plezier.’
Bezorgd
Sindsdien is hij in Leiden gebleven én op studentenverenigingen blijven eten. ‘Met name Augustinus is erg goed, daar eet ik al veertig jaar. De champignon-omelet en de roti zijn daar mijn favorieten. En het pasteitje trouwens ook.’
Ook de keuken van Quintus kent hij al sinds jaar en dag, al vindt hij de kwaliteit daar wat wisselend. ‘Op het begin (1979, red.) vond ik het eten heel slecht. Niks smaakte daar. Toen ben ik jarenlang niet meer geweest. Sinds ze in het huidige gebouw zitten, vanaf 1996, ben ik er weer gaan eten. Toen werd het beter. De huidige kok is goed bezig. Maar op Quintus heb ik geen favoriete maaltijd.’
Heeft Hartstra begrip voor de genomen maatregelen? ‘Je moet zorgen dat je mensenlevens spaart’, zegt hij. ‘Maar misschien wordt het wel een langdurige kwestie. Dat vind ik een onprettig idee. Ik maak me zorgen om hoe ik dat op een beetje leuke manier doorkom. Het is echt even aanpassen, maar ik sla me er wel doorheen.’