Studentenleven
Column: Daarom
woensdag 21 september 2016

Ik studeer Russische Studies. Dit simpele feit roept doorgaans veel vragen bij mensen op, meestal samengevat in een onthutst ‘wáárom?’.

Toen ik me twee jaar geleden inschreef voor de studie wist ik zelf eigenlijk ook niet precies waarom. Ik studeerde al geschiedenis – iedereen maakt fouten – en was wanhopig op zoek naar iets wat meer diepgang en uitdaging bood. Omdat ik anders dan anderen wilde zijn, werd dat Russisch. Het land was altijd in het nieuws, had iets mysterieus en bovendien speelde ik bij Age of Empires III altijd met de Russen, dus in feite was de keuze volstrekt logisch.

Toch bleven mensen er altijd vanuit gaan dat ik al mijn hele leven gefascineerd was door het land, of communistische vlaggen boven mijn bed had hangen. Allebei niet waar, maar een goed antwoord op de waaromvraag moest ik ze schuldig blijven. Tot nu.

De afgelopen maanden is het me namelijk langzaam duidelijk geworden ‘wáárom’. Met het leren van de taal heb ik me in een geheel nieuwe cultuur verdiept. Kennis van de historie van het land en gesprekken met Russen hebben me hun denkwijze bij internationale conflicten leren begrijpen. Mensen in Moskou en Sint-Petersburg kunnen vaak perfect beargumenteren waarom de Krim bij hun land zou moeten horen. Zelfs de meest apolitiek ogende loodgieter kan aan de keukentafel plotseling aan een uitgebreid betoog over de geschiedenis van het schiereiland beginnen.

De waarde van een talenstudie zit hem ook in kleine dingen. Ik heb bands leren kennen (zoals ?????, oftewel: Bravo) waarvan ik inmiddels het hele oeuvre ken. Ik heb toegang gekregen tot de wondere wereld van het Russische Youtube-comment, waar een kattenfilmpje in vijftien woorden becommentarieerd wordt met een belediging aan Oekraïne en een citaat van Dostojevski.

Daarbovenop woonde ik in een jaar tijd een maand in Minsk, studeerde ik een semester in Sint-Petersburg en liep ik een paar maanden stage in Kiev. Ik heb in deze steden allerlei interessante mensen ontmoet, vriendschappen gesloten en plaatsen bezocht waar ik voor mijn studie nog nooit van gehoord had. Ik heb geleerd me volledig over te geven aan de bureaucratie die in oud-Sovjetstaten nog altijd heilig is. Bij het betreden van mijn studentenflat in Wit-Rusland moest ik steevast mijn pasje aan de portiers laten zien, ook toen ik er al drie weken woonde en ze me van gezicht kenden. Of ik nou terugkwam van een rondje hardlopen of met zware boodschappentassen sjouwde, ik kon altijd rekenen op een dreigend ‘documenten!’ wanneer ik de hal binnenliep. Dat ik in de tropische hitte onder in mijn tassen op zoek moest naar het juiste pasje met het juiste stempel interesseerde ze niet, het systeem staat nog altijd boven de mens.

Het afgelopen jaar heb ik meer gezien en gedaan dan de twintig jaren daarvoor bij elkaar, allemaal dankzij de beslissing om Russisch te gaan studeren. Een vreemde taal geeft toegang tot een nieuwe wereld. Het eerste jaar is het even doorbijten boven de woordenlijsten en de droge grammatica, maar het eindeloze stampwerk betaalt zich je hele leven terug. Achter de naamvallen en werkwoordsvormen gaan ontmoetingen en nieuwe inzichten schuil. Zo leerde ik in Sint-Petersburg over alle bizarre manieren waarop je er om het leven kunt komen: je kunt aangevallen worden door een roedel straathonden, onthoofd worden door een ijspegel of verdwijnen in de diepte onder een loszittende rioolput.

Den Haag probeert scholieren er zoveel mogelijk van te weerhouden om een taal te gaan studeren. Ik zou het twijfelaars juist willen aanraden om zich helemaal in een taal en cultuur te werpen waar ze niets vanaf weten. Durf wat risico te nemen, juristen en economen zijn er immers al genoeg.

Marit de Roij is student Russische Studies