Het platform Young Academy Leiden ondervroeg zo’n tweehonderd jonge onderzoekers. ‘En we hebben ook gesprekken gevoerd in kleine groepen om meer informatie te krijgen’, zegt Tom Louwerse, YAL-voorzitter en universitair hoofddocent politicologie. ‘Uit allebei komt hetzelfde beeld naar voren: de zorgen onder jonge medewerkers – met name docenten en postdocs – zijn groot.’
Wat zijn die zorgen?
‘We zien een sterke terugloop van de onderzoeksproductiviteit, met name bij de mensen die thuis met jonge kinderen zaten – de enquête werd afgenomen toen de scholen nog dicht waren. De mate van terugloop verschilt ook per onderzoeker: bij archeologie is het echt een probleem als je niet op veldwerk kan gaan, bijvoorbeeld.
‘Maar vooral het netwerken en het contact met collega’s wordt erg gemist. Juist voor jonge wetenschappers is het heel belangrijk om aan het onderzoeksveld te laten zien wie je bent en wat je doet. Dat kan online veel minder goed.’
Maar de hele wereld ging in lockdown, dus de concurrentie zit toch in hetzelfde schuitje?
‘Juist uit onze enquête blijkt dat er verschillen zijn. Of je thuis zorgtaken hebt, heeft een grote impact. Of je afhankelijk bent van toegang tot proefpersonen of je onderzoeksgebied in een ander land, maakt uit. Het zorgt voor verschillen, en maakt dat sommigen nu zelfs productiever kunnen zijn, terwijl anderen vastzitten. Dat kan zorgen voor ongelijkheden in de toekomst.’
Inmiddels mogen kinderen weer naar school en kinderdagverblijf, en zijn de laboratoria weer open voor de mensen die ze het hardst nodig hebben. Gaan zes weken quarantaine, waarin je ook nog achterstallig lees- en schrijfwerk kon doen, echt carrières in de kiem smoren?
‘De basisscholen zijn nu gedeeltelijk weer open en dat geeft medewerkers met kinderen meer tijd. Maar velen uit die groep hebben echt geen achterstallig werk kunnen doen, maar waren en blijven vooral druk met het verzorgen van online onderwijs. Anderen zitten tegen het einde van hun tijdelijke contract aan, maar hun onderzoek is nog niet klaar. Bovendien kan een heleboel ook de komende tijd nog niet, zoals veldwerk en conferentiebezoek.’
Bijna een kwart van alle ondervraagden voelt zich niet of slecht gesteund door de universiteit, zien we. Wat kan er beter?
‘De universiteit is natuurlijk een breed geheel, en voor veel mensen is de directe leidinggevende de maatstaf. Soms gaat dat goed, bijvoorbeeld als die zijn of haar eigen netwerk aanspreekt om het wegvallen van congressen te compenseren.
‘We krijgen echter ook signalen van mensen waarvan wel erg snel verwacht werd dat ze weer op het oude niveau gingen presteren. Niet zo vanzelfsprekend, al helemaal toen de scholen nog gesloten waren. Hetzelfde geldt voor digitale support: Zoom verbieden was snel gedaan, maar vervolgens moest je in je onderwijs met de minder fijn werkende alternatieven aan de slag, en dat is wel frustrerend. Ik kan mij voorstellen dat zulke mensen zich niet goed gesteund voelen.’
In de universiteitsraad en de faculteitsraden zeggen bestuurders telkens: maatwerk, vraag niet wat niet gevraagd kan worden, maak je geen zorgen. Geloven jullie ze niet?
‘Die boodschap wordt wel gehoord, maar dat neemt de zorgen over je tijdelijke contract of je niet-afgemaakte onderzoek niet meteen weg. Dat is geen verwijt naar de bestuurders, maar we willen wel aangeven dat deze zorgen leven, met name die over ongelijkheid tussen wetenschappers, en de gevolgen voor de lange termijn. Nu is de tijd aangebroken om te kijken hoe we deze groep snel meer duidelijkheid kunnen gaan bieden. De intentie uitspreken om maatwerk te bieden is mooi, maar inmiddels moet dat ook echt gaan gebeuren.’