
Door de oorlog in Gaza en het debat over de banden met de fossiele industrie besloot het college van bestuur dat er een procedure moest komen om Leidse samenwerkingen met instellingen en bedrijven te beoordelen.
Die procedure is nu opgesteld door de tijdelijke ‘commissie ethische aspecten in samenwerkingen’.
Het plan is om een nieuwe commissie met de naam ‘gevoelige samenwerkingen’ op te richten. Dit is een overkoepelende commissie die adviseert over ethische afwegingen in nieuwe of bestaande samenwerkingen. Adviezen kunnen herzien worden als de omstandigheden veranderen.
De kern van de commissie bestaat uit een voorzitter en ‘twee of drie andere commissieleden met relevante expertise’.
Onder de commissie vallen verschillende ‘thematische commissiekamers’, dat zijn ‘kennisveiligheid’, ‘fossiele samenwerkingen’ en ‘donaties’. Die initiatieven waren al eerder gestart. Nieuw is de kamer ‘ethische aspecten’ die gaat beoordelen of een samenwerking leidt tot ‘betrokkenheid bij onderdrukking van minderheden of bijdrage aan gewapende conflicten en conflictsituaties, of grove en systematische mensenrechtenschendingen’.
Met vragenlijsten en het raadplegen van bronnen als VN-mensenrechtencomités en rapporten van ngo’s en onderzoeksinstellingen werken de commissieleden toe naar een ‘zorgvuldige beoordeling’.
Moreel beraad
Het eerste dossier voor de commissiekamer ethische aspecten is Israël-Palestina. De kamer gaat onderzoeken of er samenwerkingen zijn die de universiteit betrekt of laat bijdragen aan ‘gewapende conflicten of grove en systematische mensenrechtenschendingen’ en of er sprake is van het schenden van ‘fundamentele ethische principes of dwingende bepalingen van internationaal recht door de huidige institutionele samenwerkingen in het conflictgebied Israël-Palestina’. De kamer hoopt voorzichtig het advies voor de zomervakantie af te hebben.
Opvallend in deze casus is dat de overkoepelende commissie voorstelt dat de ‘brede academische gemeenschap desgewenst betrokken kan worden via een passend instrument zoals een digitale uitvraag, moreel beraad of via de universiteitsraad of faculteitsraad’.
De universiteitsraad heeft weinig bezwaren tegen de voorgestelde commissie, maar wil wel weten hoe het college van bestuur zal omgaan met een commissieadvies.
‘Kan het college het advies naast zich neerleggen’ en wat zijn dan mogelijke vervolgstappen? Verder vraagt de raad zich af wie er bepaalt wanneer een omstandigheid is veranderd waardoor een nieuwe ethische beoordeling nodig is. ‘Is dat het college of de adviescommissie gevoelige samenwerkingen?’
De raad wil verder weten hoe het bestuur kan waarborgen dat in de samenstelling van de commissie verschillende perspectieven op een samenwerking aan bod komen.
Het college spreekt op 7 april met de raad over het voorstel.