De huidige methode van onderwijsevaluaties kent aardig wat problemen. Ze zijn onbetrouwbaar, bevooroordeeld, vrouwonvriendelijk en discriminerend, schreef Mare eerder dit jaar. Verder is de respons erg laag én zijn de uitkomsten zelfs in het beste geval niet heel informatief voor docenten.
Reden voor Mario de Jonge, onderzoeker bij ICLON om samen met zijn collega’s een betere methode te ontwikkelen. ‘Ons idee was dat als je een vak hebt gevolgd, je misschien helemaal niet over alle delen van dat vak een mening hebt’, vertelt De Jonge. ‘Als je studenten wel een formulier met alle mogelijke vragen laat invullen, zorgt het ervoor dat je aandacht wat minder wordt, dan krijg je evaluatiemoeheid.’
In de nieuwe methode, die de bedenkers Formative Evaluation of Teaching (FET) noemen, krijgt de student geen formulier meer waarop alle mogelijke onderdelen moeten worden becijferd. In plaats daarvan krijgen studenten een paar onderwerpen, bijvoorbeeld toetsing, didactiek of ondersteunende materialen, en kiest de student vervolgens zelf een klein aantal van die onderwerpen om feedback op te geven.
Specifieke feedback
De Jonge: ‘Als studenten alleen maar die aspecten hoeven te evalueren waarover ze daadwerkelijk een mening hebben, zijn ze meer geëngageerd. We zagen in onze pilot ook dat ze langere antwoorden invulden, en juist zulke feedback is waardevol voor de docent. De evaluatie is een van de eerste middelen die je tot je beschikking hebt om veranderingen in je onderwijs door te voeren, dus wil je dat de feedback zo specifiek mogelijk is, om te weten wat je kan veranderen. Als je in het huidige model een vier krijgt voor bijvoorbeeld toetsing, weet je eigenlijk nog steeds niet wat je dan precies zou moeten aanpassen.’
Die kwalitatieve antwoorden leveren weliswaar goede inzichten op voor de docent, maar ze kunnen ook voor problemen zorgen. Hoe krijg je als docent overzicht bij een vak met 200 studenten die over allemaal verschillende onderdelen van je college feedback geven. Daarom laat De Jonge de antwoorden bij grote groepen geanonimiseerd samenvatten door een AI-model, en dat werkt volgens hem goed. ‘En als je maar een vak met twintig studenten hebt kun je het gewoon zelf doorlezen.’
Groeigericht
De Jonge ziet in het FET-model potentie voor gebruik bij R&O-gesprekken die docenten voeren met hun leidinggevende. ‘De huidige evaluaties zijn ontworpen zodat studenten feedback kunnen geven aan docenten. Andere functies, zoals het meenemen in beoordelingsgesprekken, zijn allemaal pas later gekomen. Je kunt er vraagtekens bij zetten of ze daar geschikt voor zijn.
‘De nieuwe vorm van R&O gesprekken, GROW (Gesprekken over Resultaat, Ontwikkeling en Welzijn, red.), sluit goed aan op FET. Het gaat minder om cijfers als oordeel van hoe jij als docent presteert, en is meer groeigericht. Als je kan bespreken welke feedback je hebt gekregen en wat je ermee gedaan hebt, ben je veel meer gericht op de professionele ontwikkeling van de docent.’
Subsidie
De Jonge en zijn collega’s willen graag door met het ontwikkelen van het evaluatiemodel na de eerste pilotstudie, daarvoor zijn ze nu subsidie aan het zoeken.
‘Het is nog onzeker of er geld gaat komen voor het nieuwe onderzoeksproject. Op basis van deze pilot durf ik wel te zeggen dat deze methode belofte heeft, maar dat weten we pas zeker als we nog breder kunnen testen en waarschijnlijk ook nog wat eraan verbeteren. Ik hoop natuurlijk dat er binnen de universiteit ergens een zak geld wordt opengetrokken.’