Wetenschap
Opa en oma are watching you
Een Japans programma voor misdaadpreventie houdt miljoenen, vooral oudere, mensen op de been. Goed idee? ‘Het is wel Orwelliaans.’
donderdag 27 september 2018

Twee keer per dag gaan er groepjes van de jishu b?han de straat op in fluorescerende hesjes, iemand met een megafoon voorop. Eerst langs het politiebureau voor instructies, en daarna de wijken in. De vrijwillige (jishu) misdaadpreventie (b?han) bestaat vooral uit gepensioneerden, en ze doen van alles. Ze lopen met kinderen mee naar school, patrouilleren door de straten, letten op brandgevaarlijke situaties en kijken of die mevrouw van 92 die slecht ter been is vandaag gewoon uit bed is gekomen.

Degene met de megafoon waarschuwt de mensen in de wijk: ‘LET OP DAT UW RAMEN EN DEUREN NIET OPEN STAAN!’ Of zelfs: ‘UW VOORLICHT IS KAPOT!’

Er staan zo’n drie miljoen Japanners geregistreerd als buurtwachters, maar om geregistreerd te blijven moet je ook echt meerdere keren per maand de straat op. De echte aantallen liggen dus nog hoger. Op 127 miljoen Japanners betekent dat dat jishu b?han op ongeveer dezelfde schaal plaatsvindt als tennis hier.

Patrouilles

Erik Herber houdt zich bezig met de criminologie en rechtssociologie van Japan, waar hij ook zeven jaar woonde en zijn proefschrift schreef. Als onderzoeker van het Leiden Institute of Area Studies liep hij mee met patrouilles, en woonde hij vergaderingen en workshops bij.

In een speciale uitgave van het International Journal of Law, Crime and Justice, gewijd aan vrijwillige misdaadpreventie, presenteert hij zijn bevindingen.

In tegenstelling tot het Nederlandse tennis wordt de Japanse jishu b?han door de overheid georganiseerd en georkestreerd. Herber: ‘Veel van de mensen waren al actief in de buurt, en zijn via de politie benaderd. Ze maken er vervolgens iets gezelligs van. De meeste mensen die ik sprak, maken zich helemaal geen grote zorgen over de criminaliteit in hun buurt. Het gaat ze om bewegen, gezellig wandelen met mensen die je kent. Kijken of iemands brievenbus niet overloopt, zodat een inbreker kan zien dat de mensen daar niet thuis zijn. Japan had van oudsher al mensen die rondjes liepen voor brandpreventie, criminaliteit is daar aan toegevoegd.’

Inbraakplan

Of de b?han ook echt werkt, is moeilijk te zeggen. Om dat te onderzoeken zou je eigenlijk in speciaal geselecteerde wijken expres géén patrouilles moeten opzetten, maar dat is nooit gedaan. ‘Het programma is opgezet op basis van wat bekend is over hoe criminelen hun doelen selecteren’, aldus Herber. ‘Dat blijkt heel willekeurig te zijn, een inbreker heeft vaak geen vooropgezet plan. Je kan je voorstellen dat als de hoeveelheid sociale controle en beveiligingscamera’s toeneemt, je aan zogeheten target hardening doet, en bijvoorbeeld het aantal inbraken daalt.’ De Japanse misdaadcijfers dalen inderdaad al jaren, maar dat doen ze in veel andere landen, zoals Nederland, ook. ‘Het is moeilijk om er echt harde afspraken over te doen.’

Los van de effectiviteit is het nog maar de vraag of we in Nederland het idee één op één kunnen overnemen, waarschuwt Herber. ‘In Japan zijn de misdaadcijfers echt heel laag. De mensen die dit doen, komen nooit iets tegen. Ik sprak vrijwilligers die jarenlang twee keer per dag op pad waren geweest; die hadden één keer een tiener betrapt die fikkie aan het stoken was. In Nederland, zeker in bepaalde wijken van de grote steden, is het goed denkbaar dat je wél echt wat tegenkomt. In Den Haag heb je een buurtwacht, maar die bestaat uit potige mannen, niet uit pensionado’s.’

Aan de andere kant: ‘Als je iets wilt organiseren voor mensen die je anders maar moeilijk ergens bij kan betrekken, is dit een heel goed middel. Iedereen is vóór het voorkomen van criminaliteit. Vervolgens hou je een oogje in het zeil of mevrouw Tanaka wel goed uit bed is gekomen. In een vergrijzende maatschappij waarin je mensen sociaal en actief wil houden, is dit heel handig. Je kan er ook van alles aan ophangen: er zijn borrels, cabaretvoorstellingen en sporttoernooien, allemaal in naam van de misdaadpreventie.’

Toch heeft het systeem ook een keerzijde, zegt Herber. ‘Er zit een Orwelliaans aspect aan, dat de mensen hier mogelijk minder sympathiek vinden. Er zijn in Japan opvallend weinig reserves over de toegenomen sociale controle en het toegenomen aantal camera’s. Je ziet posters met teksten als “De ogen van de buurt kijken mee!” Aan dit programma zitten ook wel dystopische elementen, maar de vrijwilligers zien die niet zo.’

Ook vrijwilligers bij reclassering

Behalve de meer dan drie miljoen vrijwillige buurtwachten, telt Japan ook zo’n vijftigduizend reclasserings-vrijwilligers.

Het werk dat in Nederland door de reclassering en Bureau Halt wordt gedaan, wordt in Japan vooral uitgevoerd door vrijwilligers. Formeel staat die vrijwillige reclassering helemaal los van het gewone preventieprogramma. In de praktijk zijn het dezelfde mensen, geworven via de buurtverenigingen. Justitie wijst cliënten uit de wijk aan, en als reclasseringsvrijwilliger krijg je dan eens in de twee weken een ex-delinquent of veroordeelde jongere over de vloer. De vrijwilliger praat over hoe het gaat, en bemiddelt bij huisvesting en mogelijke werkgevers.

‘Het heeft een beetje prestige’, licht Japanoloog en socioloog Erik Herber toe. ‘De reclasseerders krijgen een kleine onkostenvergoeding, en zijn officieel ook een soort rijksambtenaren. En net als bij de gewone misdaadpreventie zijn het vooral de wat oudere mensen die het doen. Het is dan ook de vraag wat er precies gaat gebeuren als de huidige generatie babyboomers er te oud voor wordt: het land drijft echt op vrijwilligers uit die generatie.’

Door Bart Braun