‘We weten dat kinderen van ouders met een angststoornis een veel grotere kans hebben om zelf ook een angststoornis te ontwikkelen’, zegt psycholoog Cosima Nimphy. ‘Wat minder bekend is, is hoe precies angst overgedragen wordt van ouder op kind. Wat gebeurt er in de ouder-kind-interacties en zijn kinderen gevoeliger voor angstsignalen van ouders? En zijn er kinderen die een groter risico lopen?’
Dat zogeheten social fear learning gebeurt zowel via verbale als non-verbale signalen, zegt Nimphy. ‘Non-verbaal gaat over de gezichtsuitdrukking, of een ouder de armen over elkaar slaat, of begint te bewegen als er een onbekende de ruimte binnenkomt. Dat geldt ook voor een veranderende toonhoogte of een trillende stem.’
‘Verbale signalen zijn directer. Denk aan een ouder die tegen het kind zegt: “Pas op”, of heel direct “stranger danger”. Maar ook opmerkingen als: “Maak je je zorgen? Er gaan daar heel veel kinderen zijn”, of “Ik hoorde dat diegene is gebeten door …”.’
Sociale situaties
Het viel Nimphy op dat de meeste bestaande studies zich richten op specifieke angsten, zoals die voor dieren of nieuw speelgoed. Haar promotieonderzoek richt zich daarom op angst in sociale situaties. Voor de studie moesten kinderen een presentatie geven en een gesprek voeren met een onbekend persoon, terwijl de onderzoekers hun reacties registreerden.
‘We vertelden ouders vooraf wat ze aan hun kind moesten vertellen over deze onbekende. “Deze persoon is heel streng en geeft lage cijfers voor presentaties”, of juist: “Deze persoon vindt kinderen heel aardig en geeft goede cijfers”.’
De reacties van kinderen werden op verschillende manieren gemeten: door vragen te stellen aan de kinderen, hun gezichtsuitdrukking te registeren en hun hartslag op te nemen. ‘Kinderen zeiden inderdaad angstiger te zijn voor degene die hun ouders hadden omschreven als onvriendelijk. Maar dit hebben wij niet aan hun gedrag of lichaamstaal afgemeten.’
Het tweede onderzoek richt zich op de angst voor covid, waarvoor Nimphy ouders en kinderen allebei een vragenlijst liet invullen over het virus. ‘We wilden onderzoeken of we bij ouders die bang waren voor covid, zagen dat hun kinderen ook banger waren voor covid.
‘Een andere vraag was of ouders die bang waren, hun kinderen ook vaker waarschuwden. Dat bleek ook zo te zijn. Kinderen die vaker blootgesteld werden aan informatie en angst over het virus, waren er zelf ook banger voor.’
Uit beide studies bleek dus dat kinderen inderdaad reageren op angstprikkels van ouders. Opvallend genoeg was er géén verschil tussen ouders met meer of minder angstklachten, en ook geen verschil tussen kinderen met of zonder angstig temperament.
‘Dat was verrassend. Het lijkt erop dat het mechanisme van social fear learning bij nagenoeg iedereen hetzelfde werkt. Dat is op zich goed nieuws voor ouders met een angststoornis: één signaal van angst wordt niet extra opgepikt door hun kinderen.’
Het zijn dus andere factoren die zorgen dat kinderen van ouders met een angststoornis er zelf ook sneller een ontwikkelen. ‘Misschien is het de herhaling van angstsignalen die het verschil maakt: het gebeurt vaker, dus kinderen pikken meer op.’ Naast verbale en non-verbale signalen spelen ook genetica (zo’n dertig procent) en andere omgevingsfactoren een rol, aldus de psycholoog.
‘Het is belangrijk voor ouders om te weten dat het goed is als kinderen leren ergens bang voor te zijn. Bij echt gevaar is het een gezond mechanisme om te hebben; niet het warme fornuis aanraken, niet zomaar met iedere vreemde meegaan.’
Angst is een normaal onderdeel van opgroeien. ‘De meeste angsten duren kort en verdwijnen ook uit zichzelf weer. Er zijn momenten in de ontwikkeling waar meer angst bij komt kijken: denk aan de eerste schooldag of de puberteit. Het wordt een probleem als ouders te veel angstsignalen afgeven, of dat doen in veilige situaties, waardoor een kind bang leert te zijn voor dingen die helemaal niet gevaarlijk zijn.
‘Stel: het kind moet voor het eerst gevaccineerd worden en een van de ouders is daar heel bang voor, laat dan iemand anders met het kind meegaan. Als de eerste ervaring positief is, komt het angstsignaal bij een tweede ervaring al veel minder hard binnen.’
Cosima Nimphy, Led by example: fear transmission from parents to children via social fear learning pathways. Promotie was 24 januari