Columns & opinie
Waarom we slechts {insert: zelfstandig naamwoord}-genootje zijn
Huisgenootjes, dispuutsgenootjes, studiegenootjes en clubgenootjes blijven over het algemeen strikt van elkaar gescheiden. Mijn studiemakkers met wie ik samen in de kroeg zat, hebben geen flauw idee wie mijn huisgenoten zijn, die op hun beurt geen flauw idee hebben met wie ik op dispuutsvakantie ga.
Mathijs de Jong
donderdag 13 februari 2025

Onlangs zat ik met twee vrienden in een Leidse kroeg. Of, eigenlijk moet ik zeggen: ik zat met twee studiegenootjes in een Leidse kroeg. We waren druk aan het babbelen over het studentenleven. Over de aan- en afwezigheid van het academische gehalte van de verschillende vakken van onze master (what else?!). Over wat we dat weekend zouden gaan doen. Over andere mensen, hoofdzakelijk roddelpraat.
Op een gegeven moment ontstond er een discussie over de vraag of persoon x nu een huisgenootje van persoon y was, of toch een clubgenootje.

En toen mijn twee studiemakkers deze inmiddels verhitte discussie voerden, viel mij op dat zij al die tijd al gesproken hadden in termen van ‘{insert: zelfstandig naamwoord}-genootjes’. Huisgenootjes, dispuutsgenootjes, studiegenootjes, clubgenootjes, enz. Uiteraard alles in verkleinde vorm.

Het bevreemdde mij ineens. Wellicht dat het enkel kwam door het zoveelste biertje op een lege maag die eigenlijk al lang met avondeten gevuld had moeten worden, maar plots vroeg ik mij af 1) óf het uitmaakte of persoon x nu een huis- of clubgenootje van persoon y was en 2) waarom we überhaupt spreken in termen van ‘-genoten’ en niet, zoals Amerikanen dat doen wanneer je ze slechts één keer gesproken hebben, in termen van vrienden, friends!

‘De reden dat wij studenten in termen van ‘genoten’ of ‘genootjes’ spreken, is omdat het studentenleven inherent gefragmenteerd is’

Toen dacht ik er nog eens goed over na. De reden dat wij studenten in termen van ‘genoten’ of ‘genootjes’ spreken, is denk ik omdat het studentenleven inherent gefragmenteerd is. Daar waar je je middelbare schoolvrienden – die nu gek genoeg niet ‘vroegergenootjes’ maar ‘vvv-tjes’ heten – vroeger overal zag, ook buiten school, zie je je studiegenootjes over het algemeen enkel bij je studie, je dispuutsgenootjes vooral op dispuutsavonden en je huisgenootjes in elk geval bij het wekelijkse huiseten.

Deze verschillende mensen blijven over het algemeen strikt van elkaar gescheiden. Mijn studiemakkers met wie ik samen in de kroeg zat, hebben geen flauw idee wie mijn huisgenoten zijn, die op hun beurt geen flauw idee hebben met wie ik op dispuutsvakantie ga.

Ergens is dat natuurlijk jammer. Ik heb vaak gedacht dat huisgenootje x het goed zou kunnen vinden met studiegenootje y. Maar ergens is het ook realistisch: we zien onszelf graag als één persoon, met één bepaalde voorkeur, met één bepaalde mening, terwijl onze identiteit in werkelijkheid fundamenteel gefragmenteerd is. Al die verschillende genootjes die elkaar vaker niet dan wel ontmoeten, maken dat ik mij bij mijn studiegenootjes kan presenteren als erudiet en eloquent, bij mijn huisgenootjes als aimabel en loyaal en bij mijn dispuutjesgenootjes als wild en ludiek.

Terwijl ik in werkelijkheid natuurlijk niets van dat alles ben.

Mathijs de Jong studeert rechten