Columns & opinie
Waarheidsvinding en activisme gaan niet samen
De academische gemeenschap moet haar prioriteiten op orde hebben en snappen dat wetenschap geen vehikel is om politieke standpunten door te drukken, vindt Sense Jan van der Molen.
Gastschrijver
donderdag 20 maart 2025
Demonstranten rond het Academiegebouw na de bezetting van de Hortus Botanicus, mei 2024. Foto Taco van der Eb

De twee reacties op mijn opiniestuk riepen gemengde gevoelens bij me op. Voldoening, omdat we nu eindelijk discussie voeren over een belangrijk onderwerp. Maar ook verbazing, omdat de auteurs de feiten die ik opbreng wegzetten als ‘anekdotisch bewijs en aannames’ en mijn open blik in twijfel trekken.

Dat steekt mij extra omdat ik wel degelijk heb gesproken met activistische collega’s, onder meer tijdens de dialogen van het Kernteam Academische Vrijheid waarvan ik lid was. Open discussie is essentieel in onze pogingen tot waarheidsvinding.

In dat kader woonde ik op 3 maart (dus voor het lezen van beide reacties) de boekpresentatie van de Palestijnse journalist Sami al-Ajrami in het Lipsius bij. Vooral om uit eerste hand te horen hoe vreselijk de situatie is voor de Gazanen (en die is vreselijk), maar ook om de sfeer te proeven tijdens zo’n bijeenkomst. Na een inleidend interview was er gelegenheid voor vragen. Ook ik kreeg de kans. Ik bedankte al-Ajrami en betuigde steun aan de slachtoffers, maar noemde ook 7 oktober en vroeg of de Gazanen niet beter af zouden zijn zonder Hamas.

Al tijdens het stellen van de vraag ontstond er onrust. Het antwoord van al-Ajrami ging vooral over Israël – niet over Hamas – en werd gevolgd door enthousiast geklap van de hele zaal, wat bij eerdere vragen niet was gebeurd. Iets soortgelijks gebeurde bij mijn Israëlische buurvrouw. Na afloop beet een man met keffiyeh me toe: ‘Je denkt misschien dat je heel hoogstaand bent, maar je bent gewoon een hond, je bent een vuile hond!’ Dat van die hond herhaalde hij nog een paar keer.

Waarom vertel ik dit? Omdat het zo duidelijk het verhaal van de twee anonieme stemmen in mijn betoog bevestigt (Joost Augusteijn telt er één en maakt daar een heel punt van). Beseffen beide auteurs wel waarom mensen niet openlijk durven te getuigen? Het is kenmerkend voor een angstcultuur.

‘Om een respectvol debat te garanderen, dienen we ons aan de afgesproken regels en wetten te houden’

Helaas is alles wat ik in mijn stuk noemde echt gebeurd (en dat was prima te verifiëren). Achtervolging op de EUR? Er zijn gewoon beelden, gefilmd door een giebelende studente. Vernieling en geweld op de UvA? Idem. Deplatforming door pro-Palestina-activisten? Afgelopen week nog werden lezingen van de Libanees-Syrische Rawan Osman onmogelijk gemaakt in Maastricht en Nijmegen, in het laatste geval onder aanvuring van een lokale universitair docent. Sociaal onveilige situaties? Zie een artikel in Mare en het rapport van Sapir en Kluveld waaruit blijkt dat 63 procent van de Joodse en Israëlische respondenten zich onveilig voelt op een Nederlandse universiteit; zestien procent meldt openlijke vijandigheid, intimidatie of opzettelijke uitsluiting vanwege hun Joodse identiteit.

En hoe zit het met de slogan ‘From the river to the sea,…’? Een grote meerderheid van de Tweede Kamer vindt het een geweldsoproep. De enige partij die de leus bezigt, Denk, gebruikt daarbij afbeeldingen waarop de staat Israël van de kaart is verdwenen. Het is allemaal niet zo onschuldig als Augusteijn ons voorhoudt.

Het is fascinerend hoe beide auteurs mij verwijten te polariseren om dat vervolgens zelf te doen. Zo ben ik iemand met een ‘collaboratiementaliteit’(?) die ‘een kwaadaardig beeld schetst’. Daar herken ik me eerlijk gezegd niet in. Ook bagatelliseer ik het (helaas oplaaiende) grootschalige Israëlische geweld nergens, terwijl Students for Palestine het Hamas-geweld wel aantoonbaar verheerlijkte.

Waar ik blijkbaar slechts een ‘subjectieve angstervaring’ van Joodse studenten en docenten beschreef, leven de pro-Palestina-activisten volgens Augusteijn pas echt in angst. Het feit is echter dat zij enorm veel ruimte krijgen: activistische, eenkennige bijeenkomsten worden gewoon toegestaan, in strijd met de huisregels. Universitaire bestuurders waren zelfs bereid met gemaskerde demonstranten te praten.
Dat de beveiliging of politie uiteindelijk in actie komt bij illegale bezetting, intimidatie of vernieling is volkomen begrijpelijk. Mensen worden dan niet aangepakt op hun mening, maar op hun gedrag. Om een respectvol debat te garanderen, dienen we ons aan de afgesproken regels en wetten te houden.

Ik heb al meermaals horen zeggen: ‘Ik ben wetenschapper geworden, omdat dat de beste manier was om mijn activisme vorm te geven.’ Ook Arnout van Ree staat zich voor op zijn activisme. Maar wetenschap is bedoeld voor waarheidsvinding, via observatie, ratio en discussie. Dat is ook waar de burger voor wil betalen. Wetenschap is geen vehikel om een bepaald politiek standpunt met een autoriteitsargument door te drukken.

Het zou goed zijn als wij als academische gemeenschap bij onszelf te rade gaan over onze prioriteiten. We leven momenteel in een tijdsgewricht waarin het debat en de intermenselijke tolerantie het moeilijk hebben. Laten wij niet de route van Amerika inslaan en het gesprek levend houden, met respect voor mensen van elke mening en komaf.

Sense Jan van der Molen is hoogleraar natuurkunde en oud-lid van het Kernteam Academische Vrijheid. Hij schrijft dit opiniestuk op persoonlijke titel

Lees ook een reactie van Geert-Jan Kroes op de eerdere ingezonden brief van Van der Molen: Laten we in vredesnaam een standpunt innemen