Columns & opinie
Aan mij heeft het niet gelegen, ik heb gedeugd
De onzichtbare macht van taal raakt ons allemaal, zeker bij de titels die we elkaar geven. 'Waarom zou er maar één Dichter, Denker of Theoloog voor al onze Nederlanden zijn?'
Henrik Laban
donderdag 13 maart 2025

Als fatsoenlijk neerlandicus maak ik mij in tijden van geopolitieke aardverschuivingen en opflakkerend militarisme druk om titels, slechte titels, onrechtvaardige titels. Ik heb namelijk speciale kennis van taal en van allemaal impliciete woordbetekenissen die de hardwerkende neerlanditaler niet doorheeft, maar die wel stiekem zijn denkbeelden binnensluipen en hem onbewust racistisch of seksistisch maken.
Het is mijn taak, mijn hoge en heilzame plicht, om deze neerlanditaler te verlichten door titelterreur te ontmaskeren en hem op te voeden tot een mondige en betrokken burger. Als middenstandsmascotte is dat mijn bescheiden bijdrage aan een betere wereld.

I am nothing if not critical.

Het is niet altijd makkelijk om de zin achter de zin in te zien. Ik ondervind veel tegenwerking. Men noemt mijn bezigheid grachtengordelgezeur, verwijt mij zachtmoedig paternalisme, maar deze onwetenden kennen het onzichtbare machtsmechanisme van taal niet. Ze doezelen onder een vals bewustzijn van hidden persuaders die ze stilletjes indoctrineren met verderfelijke ideologieën. Een ernstig vergrijp dat maar enkelen doorzien en nog minder doorstaan. Dit maakt mijn bestaan onvoorstelbaar veeleisend. Je moet altijd op je hoede zijn. Verdachte taal neemt nooit vakantie.

Laatst bijvoorbeeld had een aantal oplettende collegae van mij ontdekt hoe schandelijk de titel ‘Dichter des Vaderlands’ eigenlijk is. Het verbaasde me eerlijk gezegd dat het zolang duren moest, maar deze archaïsche, patriarchale en koloniale term hebben we vlug ingewisseld voor ‘Dichter der Nederlanden’.

De vrede leek weder te keren, totdat een groepje nóg slimmere vakgenoten ons erop wees dat dit evenzeer archaïsch, patriarchaal en koloniaal is, daar de sluwe monarchale genitief de onderdrukkende dieptestructuur ervan verzwijgt. Zo zou een bijna vergeten kliekje Nederlandstaligen uit een van onze vroegere kolonies ergens aan de andere kant van de wereld zich niet gerepresenteerd kunnen voelen, als ze de NRC openslaan en deze institutionele verzoeningspoëzie beginnen te lezen.

‘Misschien is het hele instituut an sich al verwerpelijk, een uitwas van nationalistische eenheidsdrang?’

We willen graag iedereen tevreden houden, zodat geen enkele semi-subcultuur zich genegeerd voelt, dus het is nog even broeden op een inclusieve titel waar iedere neerlanditaler, of die zich als zodanig identificeert, zich in herkent. Een heikel karwei, maar zoals onze Vader des Vaderlands het eens zei: ‘Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden.’

Trouwens, ik bedacht mij zonet iets, toen ik naar zijn statueske overwinnaarsportret keek boven mijn bureau.

Misschien is het hele instituut an sich al verwerpelijk, een uitwas van nationalistische eenheidsdrang? Waarom zou er maar één Dichter, Denker of Theoloog voor al onze ‘Nederlanden’ zijn, en niet meerderen? Is het geen aanmatigende claim, gemaskeerd neo-imperialisme, dat er één persoon, onvermijdelijk beperkt in woord en wijsheid zoals ieder mensenkind, capabel is om de woelingen en voelingen van alle ‘Nederlanden’ te vertolken? Volgens mij moet deze zogenoemde ‘Dichter’ zich netjes binnen de landsgrenzen houden, wil hij geloofwaardig blijven.

En dan nog wat, weg met dat ‘Dichter’ en maak er ‘Transpoëet’ van. Daar kleeft geen masculiene connotatie aan en het waarborgt een fluïditeit waarin elke genderidentiteit zich thuis kan voelen. Tot slot spreekt niet iedereen in Nederland Nederlands en dat respecteren wij, al is het niet zonder weedom. Daarom is de nieuwe titel voor dit verbindende ereambt ‘Transpoëet van Nederlandstalig Nederland’. Zo zullen we triomferen.

Jawel, als de Russische drones straks als duikelende slechtvalken onze weerloze huizen inslaan en we als Europees doorsluisland strategisch in puin liggen te piepen, zal er een geschonden carillon zijn laatste wijsje neuriën, waarna de Transpoëet van Nederlandstalig Nederland fier overeind ons ellendelingen een dappere gons van verzet geeft en ‘Het lied der achttien miljoen dooden’ aanheft.

Alle kermende neerlanditalers zullen opkijken, wakker schrikken en frisse moed bekomen, want dankzij mij, neerlandicus, zal de allemenspoëet hen aanspreken en vertroosten. Als ik dan sterf door zo’n neersuizende ontplofkip, zal ik voor de knal zegevierend kunnen zeggen: aan mij heeft het niet gelegen, ik heb gedeugd.


Henrik Laban studeert neerlandistiek