
In een wijk waar de straten zich vullen met buggy’s, zat ik onlangs bij een vriendin thuis aan de beschuit met muisjes. Al kauwend op de roze en witte korrels keek ik naar de pasgeboren baby. Zou ze wetenschapper willen worden? Zou ze geloven dat ze dat kán?
Sluit je ogen en probeer je een hoogleraar voor te stellen. Waarschijnlijk zie je nu een man voor je, stelt classicus en hoogleraar Mary Beard in haar manifest Vrouwen en macht. Het culturele stereotype dat de wetenschap voorbehouden is aan mannen, is volgens Beard ‘zo sterk dat het bij dit soort testjes zelfs voor míj nog moeilijk is om me mezelf of iemand zoals ik in mijn rol voor te stellen’.
Met de fotoserie ‘Where I work’ probeert het wetenschappelijke tijdschrift Nature het vastgeroeste beeld dat de wetenschapper een man is te doorbreken. Op een van de foto’s houdt promovendus Eletra de Souza een slang vast (met haar onderzoek hoopt ze het aantal dodelijke slangenbeten in Brazilië terug te brengen). Promovendus Yuhan Hu poseert naast een robot (die ze probeert socialer te maken door hem aanraking te leren).
De talrijke voorbeelden van wetenschapsvrouwen ten spijt fantaseren meiden en vrouwen toch maar weinig over een academische carrière.
Uitzondering op de regel
Gendervooroordelen ontwikkelen zich al op jonge leeftijd. Al decennialang vragen onderzoekers kinderen van verschillende leeftijden een wetenschapper te tekenen. Kinderen van vijf tekenen ongeveer evenveel mannelijke als vrouwelijke wetenschappers. Zodra ze een jaar of zeven of acht zijn, tekenen ze al meer mannen. Op hun veertiende tekenen ze vier keer zo veel mannen als vrouwen.
Al op zesjarige leeftijd hebben meiden het idee dat jongens eerder ‘heel, heel slim’ zijn en beginnen ze extra uitdagende opdrachten te vermijden. Toen ik als twintiger in Leiden begon met mijn promotieonderzoek bij wiskunde bleek ik de uitzondering die de regel bevestigt: uit onderzoek weten we dat meiden wiskunde doorgaans al op negenjarige leeftijd beschouwen als ‘iets voor mannen’.
Uit onderzoek waarbij proefpersonen op basis van portretfoto’s moeten inschatten of iemand wetenschapper is, wordt het vooroordeel dat de wetenschap voor mannen is, sterker naarmate een vrouw er stereotiep vrouwelijk uitziet.
Als het aankomt op gendervooroordelen in de wetenschap, zit Nederland in de achterhoede. Van de zesenzestig onderzochte landen in een studie uit 2015, bleek de impliciete stereotypering van de wetenschapper als man hier het sterkste van allemaal. De ogenschijnlijke paradox - Nederland scoorde in dezelfde studie wél hoog op gendergelijkheid- verklaren de onderzoekers door de hoge ‘domein-specifieke gendersegregatie’.
Meisjes in de modder
Dat is precies wat ik zag op de wiskundeafdeling: in de natuurwetenschappen zijn bijzonder weinig vrouwen hoogleraar, net als in de economie en techniek.
Als het ons als volwassenen niet lukt het ons vooroordeel bij te stellen, laten we het dan de toekomstige generatie in ieder geval dat stereotype beeld niet áánleren.
Daags na het beschuitje met muisjes besluit ik drie vrouwelijke experts aan te schrijven met de vraag: hoe voeden we meiden op met het idee dat ze wetenschapper kunnen worden?
Met Antoinette Kroes (onderwijspedagoog en docent bij de hogeschool Fontys, waar ze onderzoek doet naar thema’s als ongelijkheid en vooroordelen), Laura Doornkamp (onderzoeker bij hogeschool Saxion die de rol van genderrepresentatie en genderstereotypen in het voortgezet onderwijs onderzocht) en Sahar Yadegari (directeur van Expertisecentrum Voor Haar Technische Ontwikkeling (VHTO) die jarenlang werkte aan het beter afstemmen van technologie op de samenleving) komen we gezamenlijk tot negen voorstellen.
1. Geef meiden een oranje tractor
‘De wereld zal een stukje vrijer en rechtvaardiger zijn als jongetjes over hun gevoelens durven praten, meisjes in de modder spelen en glitter, roze, tractors en dino’s niet exclusief behoren tot één geslacht’, schreef journalist Charlotte Boström in NRC. De speelgoedvoorkeur van meiden is eerder aangeleerd dan aangelegd, waardoor veel te winnen valt. Binnenkort op kraamvisite? Kies dan speelgoed in een neutrale kleur, bijvoorbeeld oranje.
2. Lees voor uit Ada Dapper, wetenschapper
Het genre meisjesboeken ontstond weliswaar om jonge lezeressen te socialiseren, een beter idee is om boeken voor te lezen die loskomen van stereotiepe genderrollen, zoals Met Mama naar Mars van Karin van den Akker, Nadine Duursma en Liselotte Nass, Ada Dapper, wetenschapper van Andrea Beaty of (op dit moment alleen nog in het Engels) Born Curious | 20 Girls Who Grew Up to Be Awesome Scientists van Martha Freeman. (Meer leestips vind je hier)
3. Behandel meiden en jongens hetzelfde
Docenten hebben vaak genderspecifieke verwachtingen van hun leerlingen, blijkt uit een rapport van de Onderwijsraad (2020) en onderzoek naar opmerkingen in schoolrapporten. Leraren kunnen onbewuste vertekeningen in kaart brengen met een observatieschema en daarnaast inzetten op een positief ‘vraagklimaat’ door de nadruk te leggen op het denkproces en minder op het geven van het goede antwoord.
4. Vermijd stereotiepe representatie in schoolboeken en toetsen
In een eindexamen natuurkunde (2024) moeten leerlingen bewijzen dat Mees gelijk heeft, terwijl verderop in de toets wordt gevraagd om te onderzoeken of Bente gelijk heeft (het antwoordmodel wijst uit dat Bente geen gelijk heeft). De impact van stereotiepe representatie in schoolboeken en toetsen is aanzienlijk. Vrouwelijke studenten presteren slechter op toetsen wanneer er geen plaatjes van vrouwelijke wetenschappers in hun boeken staan. En alleen al het aanspreken van vrouwen met de mannelijke vorm op een wiskundetoets kan bijdragen aan het gevoel dat wetenschap ‘iets voor mannen’ is, schrijven onderzoekers van de Universiteit Leiden.
5. Vraag meiden of ze onderzoek zouden willen ‘doen’ in plaats van onderzoeker willen ‘zijn’
Kinderen verliezen hun vertrouwen in hun potentieel om wetenschapper te zijn, maar níet in hun capaciteiten zelf. Focussen op of ze zichzelf onderzoek zien ‘doen’ in plaats van onderzoeker kunnen ‘zijn’ houdt de interesse van meiden voor de wetenschap eerder vast.
6. Laat wetenschappers als Einstein of Newton achterwege
Laat meiden liever kennismaken met verschillende, counterstereotiepe beroepsbeoefenaars. Of, beter nog, spreek over wat wetenschap inhoudt, schrijven de makers van het lespakket ‘Wie is de wetenschapper?’ voor basisscholen.
7. Benadruk de maatschappelijke relevantie
Exacte studies benadrukken in de werving helaas maar al te vaak dat ze voor ‘de allerslimsten’ zijn. Een maatschappelijke invalshoek trekt meer meiden aan.
8. Wees je als ouder bewust van jouw voorbeeldrol
Plak als moeder dus eens een lekke fietsband en vlecht als vader eens de haren, of kies een van de andere genderbewuste opvoedtips van de Alliantie Genderdiversiteit.
9. Zorg ook voor de jongens
Het mes snijdt aan twee kanten. De genderstereotypen die in de opvoeding doorsijpelen pakken ook nadelig uit voor jongens. Jongens die sterk genderstereotiepe overtuigingen hebben, zien dingen als lezen en huiswerk maken vaak als meisjesachtig. Dit zorgt ervoor dat zij zich minder inzetten voor school. Ook maken jongens meer stereotiepe studie- en beroepskeuzes: ze kiezen niet snel voor een carrière in het onderwijs of de zorg. Wie dat wel doet, krijgt te maken met stigma en (stage)discriminatie. Zo worden mannelijke mbo-studenten regelmatig geweigerd voor een stage in de kinderopvang.
Vera Arntzen promoveerde in Leiden bij wiskunde en werkt als onderzoeker bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu