Hoe kan het dat ik in druk Amsterdam als vreemde student met open armen word ontvangen en bij mijn eigen campus bij de minste vraag met toegeknepen ogen word aangekeken?
Maandenlang heb ik mij begripvol opgesteld tegenover de veiligheidsmaatregelen op Wijnhaven en Schouwburgstraat. Er zou een dreiging zijn waarvoor de gebouwen onder streng politietoezicht moesten worden gesloten. Natuurlijk is mijn studentenpas laten zien dan een kleine moeite.
Op onze schrik en vragen na 15 oktober vorig jaar werd alleen geantwoord met een bord: ‘Vandaag kunnen wij om uw universiteitspas vragen.’
Toen bleef de tijd stilstaan.
Na maanden was het nog steeds ‘vandaag’.
Echte antwoorden bleven uit. Wie heeft er baat bij zoveel onduidelijkheid? Het lijkt net een kat-en-muisspelletje: de universiteit verstopt alle antwoorden (in de doofpot), studenten gaan op zoek, en dan lekt er weer iets uit in een krant of gemeenteraad. Waarna de universiteit schijnbaar geen enkele verantwoordelijkheid voelt om het nieuws te adresseren. Is dit een soort nieuwe field-based leermethode voor studenten security studies?
En die nieuwsberichten zijn niet niks, en ook niks nieuws. Het leeft al langer in de wandelgangen: geruchten over etnische profilering, wel érg oude en alleen maar lanterfantende “studenten”, schimmige figuren in de universiteitstop.
Voor mij werden de geruchten al in mei bevestigd. Voor mijn neus liet de beveiliging een man vrijuit gaan die ongevraagd foto’s maakte van medestudenten. Tot de nieuwsberichten over spionage kon ik nooit met zekerheid zeggen wat ik nou precies had gezien. Ik woonde protestacties bij waarbij ik geen onveilig gevoel kreeg van de inhoud, maar van het gevoel dat er een ‘Big Brother’ boven ons hing.
Geruchten zaaien verdeeldheid, geuit in verhitte discussies in onder andere de groepsapp van mijn studie. Veel studenten stellen veiligheid voorop, immers, in sommige landen hebben ze metaaldetectoren en drugshonden, wat is een luttele passencontrole nou? Anderen wijzen op de praktische kant. Een student kan óók een mes bij zich hebben, en bovendien is het rendabeler om poortjes te hebben dan duur security-personeel. Een groep studenten denkt verder door. Zij wijzen op mogelijke censuur, raciale profilering en gevoelens van onveiligheid, en besloten zich hiertegen te verenigen.
Het is tijd voor meer transparantie en onderling vertrouwen. Het feit dat ik als betrokken student niet eens zeker weet aan wie ik deze boodschap moet richten, zegt genoeg. Wat wordt nou bedreigd; de fysieke universiteit of haar geest? Ik ben niet per definitie tegen veiligheidsmaatregelen, mits daar goede reden voor is. Waar ik wel tegen ben, is al het geheimzinnige gedoe. Geef ons informatie, al is het maar een mail met een tijdsframe voor de controles of een uitnodiging voor een paneldiscussie.
We moeten als academische gemeenschap een open gesprek kunnen hebben, dat is waar Leiden voor staat. Laat dit voor mijn medestudent een teken zijn om vooral niet spionage normaal te gaan vinden, en nooit op te houden met vragen stellen.
Zahra Menguellati is student International Studies