De Universiteit Leiden staat bekend om haar tradities, zo ook bij de verdediging van het proefschrift. Als promovendus kan ik enorm genieten van alle pracht en praal die hierbij komt kijken. De muren zijn behangen met oude schilderijen van hoogleraren, de commissie is gehuld in toga’s en iedereen spreekt zoals het protocol dat voorschrijft. Toch zou ik een voorstel willen doen tot een kleine aanpassing, namelijk de toevoeging van het lekenpraatje.
Voor wie nog onbekend is met dit fenomeen: tijdens een lekenpraatje legt een promovendus voorafgaand aan de verdediging in ongeveer tien minuten in lekentaal uit wat hij of zij in de afgelopen jaren onderzocht heeft. Vrijwel alle universiteiten in Nederland bieden dit al aan. De verdediging is namelijk moeilijk te volgen voor mensen van buiten het vakgebied, laat staan voor niet-academici. Het lekenpraatje is daarom een mooi moment om toch een beeld te geven van het proefschrift en de daaropvolgende ceremonie begrijpelijker te maken.
In het promotieprotocol en -regelement komt het woord ‘lekenpraatje’ niet voor. Bij navraag bij de pedel kreeg ik te horen dat hier geen mogelijkheden voor zijn in het Academiegebouw. Wel is het mogelijk om een zaaltje elders te huren, maar dat wordt niet gefaciliteerd als onderdeel van de ceremonie. Dit houdt dus in dat alle genodigden eerst voor een presentatie van tien minuten een zaal in moeten worden geleid, om vervolgens te verkassen naar het Academiegebouw voor de verdediging.
Wetenschapscommunicatie is naar mijn mening een essentieel onderdeel van een promotie. Het grote publiek zal niet de wetenschappelijke publicaties in vakbladen lezen of congressen bijwonen. Toch is het belangrijk dat de uitkomsten weer terugkomen bij de mensen voor wie we het doen. Wellicht hebben de resultaten zelfs een direct effect op hun levens.
In het promotieregelement staat het volgende over wat er gebeurt na afloop van de toekenning van het doctoraat:
Daarna begroet de promotor (…) de gepromoveerde als doctor, en herinnert de gepromoveerde aan de verplichtingen jegens wetenschap en samenleving die deze graad betrokkene oplegt.
Zou het niet passend zijn om die ‘verplichtingen jegens samenleving’ een rol te geven in de ceremonie?
Een veel gehoord tegenargument is dat een verdediging een academische aangelegenheid is, niet het moment om de leek te betrekken. Naar mijn mening is de ceremonie juist een geschikt moment om de niet-academicus te laten zien tot wat voor moois de wetenschap in staat is. Het onderzoek is afgerond, de onderzoeker zelf is aanwezig en er zal een inhoudelijke discussie met experts volgen. Als dit niet het moment is om de leek te betrekken, wanneer dan wel?
In sommige gevallen pikt een journalist het werk op, maar als dit niet gebeurt zal de leek geen idee hebben van de conclusies uit het proefschrift. De afgelopen jaren is er bovendien een groeiend wantrouwen in de wetenschap ontstaan. Een beetje transparantie kan daarom geen kwaad. Het lekenpraatje kan een eerste stap zijn om onze wereld open te stellen voor ieder die wil weten wat er ten grondslag ligt aan wetenschappelijke uitkomsten.
Publiek geld
Daarnaast wordt wetenschappelijk onderzoek grotendeels gefinancierd vanuit publiek geld. Promovendi worden betaald vanuit beurzen van wetenschappelijke instituten, stichtingen of door de universiteit zelf. Ik zie het dan ook als mijn plicht om uit te leggen wat mijn resultaten zijn. Zo zien de geldschieters niet alleen dat het geld goed besteed is geweest, maar zijn ze hopelijk ook gemotiveerd om vaker onderzoek te steunen.
Ten slotte kan het lekenpraatje de PhD’er zelf motiveren om stil te staan bij het maatschappelijk belang van het onderzoek. Wat zijn de implicaties van mijn onderzoek voor de samenleving en hoe breng ik die over?
In de toekomst zullen we als wetenschapper de nodige beursaanvragen moeten schrijven, interviews moeten doen en gesprekken moeten voeren met partijen die ons onderzoek mogelijk maken. Het is ongelofelijk belangrijk dat we die connectie houden met het grote publiek. Ik pleit niet voor het verplichten van het lekenpraatje, maar als universiteit zou je de promovendus die zijn of haar ‘verplichting jegens de samenleving’ erkent, tenminste moeten faciliteren.
Ik denk dat het hoog tijd is om ons promotieregelement een beetje bij te schaven. De verdediging kan helemaal blijven zoals die nu is, met alle pracht en praal waar iedereen zoveel van geniet. Mijn enige verzoek is dat de zaal tien minuutjes eerder open gaat zodat de promovendus de mogelijkheid krijgt een lekenpraatje te houden. Vele universiteiten gingen ons al voor en het is tijd dat ook Leiden meegaat met haar tijd, met behoud van tradities uiteraard.
Lucia Grijpink is promovendus bij het Leids Universitair Medisch Centrum