Datingapps zijn uit de mode. En niet zonder reden. De mensen die ik-wil-eens-lekker-vlees-keuren-apps als Tinder, Bumble, Hinge, Feeld, etc. nog steeds op hun mobiel hebben staan, kunnen dit beamen. Want anno 2024 zijn alle echt leuke profielen al verdwenen (lees: verworden tot de succesvolle prela’s en rela’s in jouw directe omgeving), en wat overblijft zijn de zielenpoten, de net-niet-figuren, de ik-wil-wel-swipen-maar-niet-afspreken-types (lees: ondergetekende c.s.).
Ik mag niet klagen, maar doe dat toch: het daten als meerderejaarsstudent – het woord ‘ouderejaars’ klinkt als het type student dat al last heeft van hernia’s en bijziendheid en dat is nog niet het geval – gaat niet over rozen. Nu ik lid af ben bij mijn studentenvereniging en niet meer elke week mijn kop eraf schroef met mijn dispuuts- en huisgenootjes, is de poel waaruit ik kan vissen klein geworden. Laten we het gerust een poeltje noemen.
En die constatering bracht mij tot het volgende inzicht dat ik als jongerejaars – of moet ik hier dan ook ‘enkelejaars’ gaan zeggen? – niet bezat. Het studentenleven is een grote huwelijksmarkt, een groot Tinderparadijs, een groot Feeld aan potentiële dates, kwarrels, prela’s en rela’s.
Hoe werkt dat dan…?
Graag neem ik u mee naar mijn nog onbezonnen sjaarzenjaar.
Een willekeurige dag in de week. Half twaalf ‘s avonds. Thuis. Na mijn tanden te hebben gepoetst en nog een laatste huisroddel met een huisgenootje te hebben besproken, begeef ik mij richting bed gehuld in een kittig pyjama-outfitje. Ik check voor de laatste keer mijn telefoon, mijn appjes. Dan plots nog een berichtje van mijn vrouwelijke overbuur: ‘Mattie, ben je nog wakker?’
Nog wel. Stuur. Ga zo pitten haha. Stuur.
‘Jammer! Dacht wijntje en biba’s met mijn vvv’tje ben jij vast nog wel bij.’
Het behoeft geen verdere tekst en uitleg dat ik vervolgens in mijn kittige pyjama-outfitje en al uit bed gegaan ben, mij richting de fusie heb begeven en met mijn nog naar tandpasta riekende muil enkele glazen wijn genuttigd heb. Oh ja, en die biba’s dus – waar ik natuurlijk eerst het kapje van gegeten heb om de hete ragout te laten uitwasemen.
Is er geneukt die avond? Nee.
Mijn punt? Dat hoewel er dus niet geneukt was – wel geweest, niet gekeest! – het een dolgezellige avond werd, waarbij ik zomaar, gratis en voor niets een heel leuk vrouwpersoon heb leren kennen. Zonder het vleeskeuren. Zonder de rolberoerte opwekkende ‘hey’ die nimmer tot een echt gesprek leidt. Zonder met een écht wildvreemde te hoeven afspreken.
Want dat is het nu juist: in het studentenleven is geen enkele student een echte vreemde voor jou. Want hij of zij is ofwel een huisgenootje, ofwel een huisgenootje van een clubgenootje, ofwel een huisgenootje van een clubgenootje van een dispuutsgenootje, enz. Kortom, het studentleven is één grote incestueuze familie.
Mathijs de Jong studeert rechten