Het zal u, beste lezer, vast niet ontgaan zijn dat ik mij onder de vlag van mijn nieuwe partij Belang van Omar (BVO) kandidaat heb gesteld voor de universitaire verkiezingen.
Het daaropvolgende electorale succes heeft mij net zo verbaasd als u.
Hoewel mijn campagne vooral een uit de hand gelopen grap was, keek ik er ontzettend naar uit om werk te maken van het democratische mandaat dat mij door de kiezer was overhandigd. Ik had niet gedacht dat met een column in Mare, een paar memes op Instagram en inspelen op latent aanwezige onderbuikgevoelens genoeg zou zijn om 10 procent van de uitgebrachte stemmen binnen te harken.
Maar een geslaagde campagne is natuurlijk pas stap één.
Ik zou, net als iedere andere nieuwe partij, eens grondig het bestel op zijn grondvesten laten sudderen en beven. Ik was er klaar voor. Om met wijlen Pim Fortuyn te spreken: ik had er zin an.
Een eerste goede stap was dan ook om koffie te drinken met de huidige voorzitter van de universiteitsraad – mochten er trouwens lezers met ambitie zijn; de vacature om haar op te volgen staat al een tijdje open.
In een prettig en open gesprek bespraken we hoe het raadswerk in de praktijk vorm krijgt en op welke onderwerpen ik me zou willen focussen, naast de pita kaas uiteraard.
Op een gegeven moment, eigenlijk terloops, werd genoemd dat al het vergaderwerk plaatshad op de maandag.
Ik verstarde een ogenblik.
U moet weten dat ik, wanneer ik niet mijn columns aan het bijschaven en polijsten ben, op maandagen steevast de burgerrups richting Utrecht neem. Ik ben docent in opleiding bij een stichting daar, die zich bezighoudt met goed onderwijs in onder andere de filosofie en de retorica. U begrijpt, ik moest een keuze maken. Beide functies combineren kan eenvoudigweg niet. Ik heb gekozen voor het onderwijs en ik heb er dus ook voor gekozen om afstand te doen van mijn zetel in de universiteitsraad.
Dat betekent concreet dat de voorzitter van LVS mij niet iedere vergadering hoeft te bellen waar ik nou uithang, zoals hij onlangs aankondigde, omdat ik ervan uitga dat mijn zetel doorschuift naar de volgende partij.
Dat zou dan CSL zijn die ik het erg gun. Zij waren een van de eerste partijen die mij feliciteerden met de campagne en het resultaat en wel op zo een manier dat ik geloofde dat ze het echt meenden. Laat mij langs deze weg dan ook de eerste zijn die hen oprecht feliciteert met de vrijgekomen zetel. Het is jullie gegund!
Ik hoop dat mijn electoraat mij deze vorm van kiezersbedrog kan vergeven. Ik had het zelf ook graag anders gezien. Uiteindelijk gaf het antwoord op de vraag ‘wat maakt mij gelukkiger?’ de doorslag.
Dat leek mij het meest in het belang van Omar te zijn.