Columns & opinie
Op het meest kritieke moment bleek ik super needy te zijn
Ik was geweldig goed voorbereid op mijn tentamen. Althans, daar was ik van overtuigd.
Mathijs de Jong
donderdag 16 januari 2025

Steeds vaker wordt ons verteld dat we onafhankelijk en zelfstandig moeten zijn. Dan heb ik het niet alleen over onze oud-premier die waarschuwt dat we ons moeten voorbereiden op oorlog en dus vast noodpakketjes moeten inslaan (tip voor het noodpakket: van louter pasta rood en pasta groen krijg je louter hongerbuik). Ook heb ik het over de influencers die je overtuigen dat werken vanuit Kaapstad of Bali het antwoord is op al je levensvragen. En vergeet die vreselijke dropshippers niet die menen hét product gevonden te hebben waarvan de ‘verkoop’ je binnen dertig dagen miljonair zal maken. Als je je echter op een van die kritieke momenten in het leven begeeft, waarbij je ófwel super independent zal zijn, ófwel super needy, blijkt bovenstaande allemaal nonsens.

Want op dat soort momenten, bijvoorbeeld tijdens het afleggen van het eerder aangehaalde, uiterst gevreesde tentamen Inleiding Burgerlijk Recht, blijkt dat je de ander keihard nodig hebt. Zoals 1103 studenten afgelopen dinsdag gedaan hebben, legde ook ik ooit het voornoemde tentamen af. En hoewel dat moment alweer voelt als een eeuwigheid geleden, zal het mij evenwel bijblijven. Niet omdat ik het niet gehaald had, evenmin omdat mijn nog prille juristenbreintje zo’n fantastisch hoog cijfer in de wacht wist te slepen. Nee, het is omdat ik op dat kritieke moment super needy bleek te zijn. Ik had me naar mijn weten – achteraf viel dat erg tegen – geweldig goed voorbereid. Lees: ik was een paar dagen van tevoren begonnen met studeren.

‘Mijn held in grijze joggingbroek en op slippers legde mijn LU-card op tafel en fluisterde: veel succes’

Hoewel ik de colleges niet altijd even goed gevolgd had, was ik wel bij alle werkgroepen aanwezig geweest (toegegeven: soms enkel in persoon om die felbegeerde aanwezigheidskrabbel te scoren). De boeken had ik niet gelezen – zoals een eerstejaars rechtenstudent betaamt – en de hoorcolleges op anderhalf keer snelheid volledig gebingewatcht. Ik was kortom geweldig goed voorbereid.

Althans, daar was ik van overtuigd.

Net voor het betreden van de ijskoude Pieterskerk bleek ik op de fantastische voorbereiding na iets niet bij me te hebben: mijn LU-card. Met hartslag 180 schoot ik op een van de surveillanten af. Deze vrouw, die de fysieke gesteldheid had van iemand die al lang palliatieve zorg had moeten krijgen, deelde mij op snibbige toon mede, dat ‘mijn tentamen niet geldig kon worden verklaard zonder LU-card’.

Nu ik destijds nog thuis woonde, appte ik nog voor aanvang van het tentamen in blinde paniek mijn vader. Ik smeekte hem of hij dat vervloekte stukje plastic kon komen brengen. Het lag inderdaad op de hoek van mijn bureau. Teruggekeerd bij de op-sterven-na-dood surveillante, had ik mijn paniekerige plannetje uitgelegd en gevraagd of ik alsnog mocht deelnemen aan het tentamen. Dat mocht.

En het was midden in het tentamen dat mijn vader, een held in grijze joggingbroek en slippers, naast mijn krakkemikkige tafeltje kwam staan, mijn LU-card op de hoek van de tafel legde en mij fluisterend veel succes wenste. Ik kon wel janken, en heb dat volgens mij ook ongezien gedaan.

Mathijs de Jong studeert rechten