Columns & opinie
Vrouwelijke archeologen vragen zich af: is onze faculteit echt structureel seksistisch?
Op onze faculteit lopen géén Andrew Tate-achtige vrouwonvriendelijke monsters rond, maar hardwerkende en gepassioneerde academici, schrijven acht vrouwelijke archeologen die het beeld van geïnstitutionaliseerde genderdiscriminatie niet herkennen.
Gastschrijver
donderdag 13 juni 2024
De Britse archeoloog Hilda Mary Isabel Petrie (1871-1957) klimt in een Egyptische graftombe. Foto Egypt Exploration Society

Het is nogal wat: seksuele intimidatie, genderdiscriminatie en seksisme, niet alleen straffeloos, maar ook nog eens beloond, en niet incidenteel, maar structureel aan de Faculteit der Archeologie. We werken daar met groot plezier en lezen dit met verbazing: gaat dit over onze faculteit?

Sinds het verschijnen van het rapport over ‘de casus’, zoals wij het hier maar zijn gaan noemen, haalden we herinneringen op aan markante, maar ook gewoon hele alledaagse gebeurtenissen uit decennia faculteitshistorie. Bij de koffieautomaat wordt historisch lief én leed gedeeld, maar een structureel vrouwonvriendelijke sfeer bespeuren we niet.

Is mansplaining, zoals de aanklacht stelt, bij vergaderingen strijk en zet? Hebben wij een bekende collega om wie we met een grote boog heen moeten lopen omdat hij het niet kan laten een hand op een vrouwelijke arm te leggen? En is er sprake van ‘gevaarlijk seksueel gedrag’?

Collega’s vragen voorzichtig rond of zij dan misschien onder een steen gelegen hebben, of in een bubbel gezeten hebben en of zij de enigen zijn die de ‘seksistische cultuur’ in het geheel niet hebben meegekregen. Nee, vertrouwen we elkaar toe.

‘Om te stellen dat het klimaat van de faculteit vrouwonvriendelijkheid ademt, zet alle vrouwelijke medewerkers in een slachtofferrol’

Als het niet op kantoor is, gaat het dan over ons veldwerk? Voor alle facultaire veldwerkprojecten geldt een uitgewerkt veldwerkprotocol met alle mogelijke ‘checks and balances’ om de gevallen waar de briefschrijver het over heeft te voorkomen. Bovendien is er een hechte samenwerking tussen de faculteitsraad, de studieadviseurs en de Field Research Education Centre om ook betere mechanismen voor het rapporteren van problemen bij externe veldprojecten te waarborgen.

De één is boos, de ander verdrietig, weer een ander verbijsterd om collectief in een beklaagdenbankje gezet te worden voor iets wat je niet herkent. Onze faculteit is niet wezenlijk anders dan een ander academisch instituut: hardwerkende academici, gepassioneerde archeologen, en géén Andrew Tate-achtige vrouwonvriendelijke monsters.

Dat wil niet zeggen dat we geen andere klassieke academische slepende shit-kwesties kennen. Archeologen zijn ook mensen en maatschappelijke problemen doen zich ook bij ons voor, maar dat er sprake zou zijn van een geïnstitutionaliseerde vorm van genderdiscriminatie, herkennen wij niet.

Wij begrijpen dat de anonieme inzender nare ervaringen heeft gehad (wellicht al enige tijd geleden), en dat betreuren we zeer. Maar om vervolgens te stellen dat het algehele klimaat van de huidige faculteit vrouwonvriendelijkheid ademt, zet alle vrouwelijke medewerkers in een slachtofferrol terwijl de ervaringen ook heel anders zijn.

Wij drukken diegene op het hart dat als er concrete zorgen zijn, deze dan te melden bij de kanalen die we bij de faculteit en universiteit daarvoor hebben. De laatste jaren zijn alle gangen in het gebouw zo ongeveer behangen met uitleg-sheets waar dat kan, bij alle afdelingen is dat de afgelopen weken ook nog eens uitgebreid toegelicht.

We leren en blijven aanpassen. Dat er met serieuze klachten daadwerkelijk wordt opgetreden, heeft ‘de casus’ inmiddels wel duidelijk gemaakt.

Dr. Marike van Aerde
prof. em. Corrie Bakels
dr. Nathalie Brusgaard
dr. Carol van Driel
dr. Letty ten Harkel
Mette Langbroek MA
dr. Joanne Mol
dr. Roos van Oosten

Allen verbonden aan de faculteit Archeologie

Lees ook: Cultuuromslag bij archeologie: ‘We zijn er nog lang niet’