Columns & opinie
Geen idee of we volgende week nog in een collegezaal zitten
Mijn medestudenten en ik weten: het fysieke onderwijs zal eerder af- dan toenemen. Maar een gastcollege van een Hongaarse hoogleraar doet herinneringen aan het oude normaal even opleven.
Ivo Verseput
maandag 2 november 2020

Tegen de stalen rekken voor het Matthias de Vrieshof-gebouw naast de UB leunen nauwelijks fietsen. De straatstenen glimmen van nattigheid onder een hopeloze, witgrijze lucht. Binnen haalt een studente koffie, braaf met kapje over haar mond en neus.

Waar we gewend zijn tijdens werkgroepen in een U-vorm te discussiëren, staan de tafels nu onnatuurlijk ver uit elkaar. Met nog net tien graden buiten, blijven de ramen vandaag gesloten. De open deur zou voor voldoende ventilatie moeten zorgen. Af en toe schuifelt daarachter een schoonmaker voorbij.

Onder het schelle licht van de tl-buizen kletsen we zomaar wat. In verschillende media wordt gesproken over het gebrek aan perspectief bij de huidige crisisaanpak. Ook wij weten: het onderwijs op locatie zal momenteel eerder af- dan toenemen. Geen idee of we hier volgende week weer zitten. Over feesten en reizen hebben wij het niet eens.

Hoewel nu nog fysiek bijeen, worden we geacht onze laptops open te klappen voor een gastcollege vanuit Hongarije. Er verschijnt een hoogleraar in beeld, ze zit voor een imponerende boekenkast en deelt gedreven haar scherm en kennis met ons.

Toch zou ik graag willen dat ze haar webcam eens richting raam bewoog, voor een korte blik op Boedapest met bijbehorende herinneringen.

‘De Hongaarse nachtclub Peaches and Cream bleek even fout als de naam deed vermoeden’

Het is nog net geen lente, jaren voor het virus, koud maar blauw. Op Segways sjezen we met een man of tien langs de Donau, dwars door stelletjes en andere vriendengroepen heen. De gids loodst ons behendig langs wat bezienswaardigheden, bij sommige hebben de jongste huisgenoten een spreekbeurt voorbereid.

Na wat middagcocktails komen we vast te zitten in een gammele lift en mogen we eindelijk eens op de knop met zo’n alarmbelletje drukken. Aan de andere kant van de lijn kraakt beperkt Engels. Uiteindelijk schuiven de deuren open en wandelen we een hippe buurt in, waar we aan een lange tafel dineren.

Daarna bezoeken we Peaches and Cream, een nachtclub die even fout blijkt als haar naam doet vermoeden. Een van onze vrienden vertrekt aan de arm van een twee keer zo oude Hongaarse.

Vroeg in de ochtend verspelen we ons laatste geld in een casino dat om het even waar had kunnen staan: ook hier een legertje aan met groot geld gokkende Chinezen, opmerkelijk wakkere sloopkogels van mannen en nog meer dronken toeristen zoals wij.

Wanneer de hoogleraar ons gedag zwaait, bedenk ik me dat het gebrek aan perspectief tenminste door vrolijke herinneringen wordt omgeven.


Ivo Verseput is student Nederlands