Zelden laten we onszelf nog verrassen tegenwoordig. Voordat we een film aanzetten, checken we op IMDb of andere kijkers die wel met een goede score hebben beoordeeld. Willen we een elektrische tandenborstel bestellen, dan scrollen we eerst langs pagina’s vol rapportages van andermans poetservaringen. Als we ergens een hapje gaan eten, raadplegen we vooraf Google Reviews: oogst een restaurant minstens 4 van de 5 sterren en schrijven er genoeg mensen ‘would recommend!’, dan durven we het aan; stuiten we op een ‘hier hebben we met de hele familie buikgriep opgedaan’, dan lopen we een deurtje verder.
Je zou de laagdrempelige mogelijkheid om jezelf in je keuzes te laten leiden door de gebruikservaringen van anderen kunnen zien als een prettig handigheidje van de moderne tijd.
Of je zou het kunnen zien als een jammerlijke uitwas van een geperverteerde efficiëntie-ideologie die we door decennialange onderworpenheid aan neoliberaal bewind inmiddels dermate hebben geïnternaliseerd dat we zijn gedegenereerd tot calculerende robots die in een poging om nooit ook nog maar een snippertje tijd/geld/energie te verspillen zichzelf beroven van elke ontmoeting met ‘het onverwachtse’ terwijl zulk treffen in werkelijkheid een onmisbare component vormt van een betekenisvol bestaan etc. (Zo, het puntje ‘maatschappijkritiek’ hebben we ook weer gehad – verder zal ik het luchtig houden.)
Bij grotere levenskeuzes is het lastiger om af te gaan op andermans ervaringen. Er bestaat bij mijn weten geen IMDb over loopbaanmogelijkheden, geen Google Reviewpagina over het krijgen van kinderen, geen optie om bij het selecteren van je levenspartner recensies op te vragen bij zijn of haar exen.
En ja, mogelijk leest een of andere tech bro in deze woorden een aansporing om binnenkort een start-up te lanceren die ons leven met precies zulke toepassingen ‘een stukje makkelijker zal maken’ – ik bied er nu alvast mijn excuses voor aan.
Tot die tijd moeten we andere manieren zoeken om geïnformeerde keuzes te maken over partners, kinderen, en carrière. We spitten door de Instagrampagina’s van potentiële datingkandidaten, we vragen of we een keertje mogen oppassen bij buren met baby’s, we drinken kopjes koffie met mensen die werk doen dat ons interessant lijkt.
Zo wordt ook mij wel eens tijdens een kopje koffie gevraagd hoe het nou is om te promoveren. Een PhD doen: would recommend?
Laat ik vooropstellen dat er bepaalde systeemfactoren zijn die het promoveren niet altijd tot een vijfsterrenervaring maken. Je krijgt geen vast contract; je komt terecht in een keiharde competitie om onderzoeksbeurzen en universitaire baantjes; je bungelt samen met je collega-promovendi (tot promovendus gemaakten?) helemaal onderaan de hardnekkige hiërarchie die de academische wereld kenmerkt. Wat dat betreft is de academie geen haar beter (misschien zelfs een paar haren slechter) dan de rest van de wereld. (Is er tóch weer een stukje maatschappijkritiek in geslopen – het bloed kruipt waar het niet gaan kan!)
Los van zulke structurele moeilijkheden: ook op zichzelf is promoveren geen peulenschil. Of ik het zou recommenden hangt af van de dag waarop je het aan me vraagt. Vroeg je het me vandaag: hmmm. Misschien is de huidige fase van mijn promotietraject nog het best te vergelijken met de derde coronagolf. Dat Hugo de Jonge zou zeggen: ‘Jij bent misschien wel klaar met je proefschrift, maar je proefschrift is nog niet klaar met jou.’
Tegelijkertijd zitten er ook geweldige dagen tussen. Wanneer ik inspirerende collega’s ontmoet op een conferentie; wanneer mijn studenten me op een nieuwe manier naar de wereld doen kijken; wanneer ik een eurekamoment beleef in mijn onderzoek. Ontladingsniveau ‘dansen met Jansen’!
Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt – mijn PhD slingert me ertussen heen en weer. Maar spijt dat ik eraan ben begonnen heb ik nooit. Misschien komt dat wel doordat promoveren een ervaring is van het soort dat filosofe L.A. Paul aanduidt als ‘transformative experience’. Zo’n ervaring is zó nieuw voor je, dat je je er van tevoren geen voorstelling van kunt maken, en dat je erna niet meer dezelfde persoon zult zijn.
Bij de keuze voor het wel of niet aangaan van zo’n ervaring kun je dus onmogelijk vertrouwen op je eigen inschatting van je belevenis ervan. En je kunt anderen die er wel al doorheen zijn gegaan wel vragen of ze het zouden aanraden, maar die mensen zijn bevooroordeeld: zij zijn immers al door de ervaring getransformeerd.
Als voorbeelden van ‘transformative experiences’ noemt L.A. Paul het krijgen van een kind; bekering tot een religie; een grote medische ingreep. Ik vind dat promoveren best in dat rijtje past. Zó’n groot project aangaan, zó diep in een onderwerp duiken, zó veel van je hoofd vragen – het verandert je als persoon.
Om te bepalen of we zoiets zouden willen, hebben we er weinig aan om anderen te vragen of ze het ons aanraden. In plaats daarvan, zo stelt L.A. Paul, moeten we onszelf een vraag stellen: wil ik ontdekken wie ik zal worden?
Josette Daemen is promovendus aan het Instituut Politieke Wetenschap van
Universiteit Leiden