Nieuws
Bijbaan kan studie schaden
Ongeveer een op de vijf studenten in het hoger onderwijs werkt meer dan zestien uur per week, terwijl dat ten koste kan gaan van de studievoortgang.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 19 september 2019

Dat en meer blijkt uit de Monitor Beleidsmaatregelen 2018-2019 in opdracht van het Ministerie van Onderwijs. 12 procent van de wo’ers en 26 procent van de hbo’ers werkt meer dan 16 uur per week. Een deel van deze studenten geeft aan minder tijd dan gemiddeld aan studie te besteden en lagere studieresultaten te behalen. Studenten die tussen de tien en zestien uur werken, laten een studievoortgang zien die vergelijkbaar is met studenten zonder baan. Opvallender is de groep die wel werkt, maar minder dan tien uur: zij doen het beter op hun studie dan studenten die niet werken.

Driekwart van alle bachelorstudenten in het hoger onderwijs werkt naast studie. Voor bijna de helft van hen is het bekostigen van levensonderhoud de hoofdreden. Een kwart van de studenten werkt om de studiekosten te kunnen betalen.

De LSVb vindt het ‘schokkend’ dat een vijfde van de studenten meer dan 16 uur werkt. ‘Een studie kost 40 uur per week. Als je daar 16 uur naast moet werken betekent dit voor studenten een werklast van minstens 56 uur per week’, aldus de LSVb. ‘Uit diverse onderzoeken komen percentages dat rond de zeventig tot tachtig procent van de studenten lijdt onder prestatiedruk en studiestress, dat is ook niet gek met deze werklast.’

Verder staat in de monitor dat het aantal eerstejaars elk jaar blijft toenemen; afgelopen jaar met 8 procent. Die stijging is wel grotendeels te verklaren door de grote toename van buitenlandse studenten. Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 is het aantal wo-studenten met 7 procent toegenomen.
Ook heeft de minister van Onderwijs laten uitzoeken of de halvering van het collegegeld in het eerste jaar, ter compensatie van het leenstelsel, van invloed is op de instroom. Volgens het onderzoek speelt die halvering maar een kleine rol bij het besluit om wel of niet te gaan studeren.

Bovendien lijkt het leenstelsel er niet voor te hebben gezorgd dat studenten minder bestuurswerk zijn gaan doen. Zowel voor als na invoering van het leenstelsel is dat aantal gelijk gebleven: 21 procent van de wo’ers en 13 procent van de hbo’ers is hierin actief. Ook het aantal studenten dat buitenlandervaring opdoet is gelijk gebleven.

Verder vindt de minister het ‘een positief signaal’ dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs steeds beter wordt. Zo laat de monitor zien dat de instroom van studenten met een functiebeperking is gestegen, terwijl de groep die belemmeringen ervaart bij de studie als gevolg van de beperking is gedaald van 14 naar 10 procent. Bovendien is nu 37 procent van deze studenten tevreden over de informatievoorziening, tegenover 27 procent een jaar eerder. Opvallend is wel dat maar een op de twintig studenten bekend is met het profileringsfonds: een financiële ondersteuning voor studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen.