Wat is technische kunstgeschiedenis?
‘Eigenlijk kun je het beter technologische kunstgeschiedenis noemen. Technische kunsthistorici zijn direct bezig met het materiaal en proberen de recepten van kunstenaars te reproduceren, om zo te onderzoeken hoe het kunstwerk is gemaakt. Ik doe dat ook, maar dan met technologie, zoals 3D-printers.
‘Dinsdag ga ik twee werken van Theo van Doesburg scannen. Contra-compositie VII uit 1924 is een abstract en kneiterstrak werk van De Stijl, denk aan Mondriaan, met lijntjes en streepjes. Portret van Pétro (Nelly Van Doesburg) is een veel figuratiever portret van zijn vrouw uit ongeveer 1922. Door ze te scannen en printen, wil ik onderzoeken of er ondanks de verschillen overeenkomsten zijn in de werkwijze.’
Hoe scan je een schilderij?
‘We zetten de kunstwerken op een ezel in Museum De Lakenhal, waarna het oppervlak wordt gescand met een laserstraal. Daaroverheen maken we met panoramische fotografie –een camera met een groothoeklens – foto’s die op heel hoge definitie de kleur kunnen opnemen. Per schilderij duurt het ongeveer vier uur. Dan hebben we de 3D-informatie, zoals de hoogteverschillen in het werk, en de kleur opgenomen. Met een softwareprogramma wordt die informatie opgedeeld in printbare laagjes. Daarna wordt de kleur toegevoegd en komt er eventueel nog een transparante laag overheen, om glans te creëren. Dan heb je een geprint schilderij.’
Wat kunnen we daarmee?
‘Met een 3D-geprint schilderij kun je analyseren hoe de kunstenaar te werk is gegaan. Bijvoorbeeld door te kijken met je vingers, dat doen we veel te weinig. Een schilderij aanraken kan ervoor zorgen dat je het beter begrijpt. Je kunt wel barstjes zien in de verf, maar je weet pas echt hoe diep ze zijn als je er met je vingers overheen gaat of het van heel dichtbij bekijkt. Dat zegt meer dan een bordje naast een schilderij. Ik ben heel erg tegen al die tekst op muren in musea.
‘Ook denken mensen vaak dat een schilderij plat is, terwijl het bestaat uit meerdere lagen. Zeker bij abstracte schilderijen, zoals die van De Stijl, wordt vaak gedacht dat er weinig oppervlakteverschil in zit en dat het makkelijk is om te maken. Maar door ze te scannen en op de lijnen in te zoomen kun je zien dat er meerdere laagjes zijn gebruikt en kun je er op een heel andere manier naar kijken. Dat maakt het betekenisvoller en toegankelijker.
‘Bovendien is het heel interessant voor restaurators. Door schilderijen te printen, kun je reconstrueren hoe ze eruit moeten hebben gezien toen ze nog nieuw waren. Dan zie je pas echt hoe sterk ze soms zijn verkleurd.’
Meekijken bij onderzoek: Theo van Doesburg in 3D. Museum De Lakenhal, auditorium. Dinsdag 29 november, 10 tot 13 uur.
Te bezoeken op vertoon van entreebewijs. Aanmelden niet nodig.