De komende jaren maakt onderwijsminister Jet Bussemaker het mogelijk om landelijk maximaal tweeduizend studentpromovendi aan te stellen. Zij zijn geen werknemers, maar studenten met een beurs.
‘Dit systeem werd oorspronkelijk bedacht voor buitenlandse promovendi. Voor hen is het moeilijk om een normaal salaris te krijgen, omdat ze daarvoor een vast Nederlands adres nodig hebben. Bovendien moeten ze allerlei sociale lasten afdragen, waar ze niets aan hebben. Voor hen bestaat dit systeem, en dat blijft gehandhaafd. Maar we willen verder geen differentiatie aanbrengen tussen Nederlandse en Europese PhD-studenten.’
De faculteitsraad was blij met het besluit van het faculteitsbestuur. ‘Het zou vervelend zijn als er een soort onderscheid gecreëerd wordt tussen eerste- en tweederangs promovendi’, zei voorzitter van de faculteitsraad Erica van Hees.
Het Leidse college van bestuur wilde in 2013 graag meedoen aan het experiment van Bussemaker, en maakte plannen voor de komst van vijftig bursalen. De universiteitsraad had echter grote bezwaren. Sindsdien beraadt het college zich nog over deelname aan het bursalenexperiment.