Wat doet u als conservator van het Rijksmuseum?
‘Tentoonstellingen over slavernij gaan vaak over de plantage-economie en over de overzeese tochten van bijvoorbeeld Afrika naar Amerika. Die verhalen zijn vaak onpersoonlijk. Voor de slavernijtentoonstelling van het Rijksmuseum, die in 2020 wordt getoond, ben ik op zoek naar de meer persoonlijke verhalen. Van de slaafgemaakte op de plantage tot de slavenhouder en van de eenvoudige bakker tot de mensen die de slavernij ontvluchtten.’
Want die kant van de medaille kennen we nog niet?
‘De focus lag veel te lang op de economische geschiedenis. Ik wil juist de andere kant laten zien en het publiek dichter bij het menselijke verhaal brengen. Voor veel mensen is het slavernijverleden een ver-van-het-bed-show. Dat willen we ontkrachten: het is een Nederlands systeem geweest dat 225 jaar lang heeft geduurd. Onze hele maatschappij is er eigenlijk op gebaseerd.’
Hoe vindt u die verhalen?
‘Veel geschreven bronnen zijn eenzijdig, omdat die geschriften als administratieve ondersteuning dienden van de machthebbers. Dat zijn dus geen neutrale bronnen die maar een deel van het verhaal vertellen. Dat geldt ook voor de museale collecties, die afkomstig zijn van de elite. Naar verhalen van de slaven zelf moet je veel langer zoeken. Zij werden gedehumaniseerd en gezien als objecten: hen werd verboden een eigen cultuur te ontwikkelen en te leren lezen en schrijven. Daardoor konden ze zich moeilijk organiseren en konden de machthebbers hen onder de duim houden.
‘Maar als je heel goed zoekt in de archieven, dan kun je wel aan relevante informatie komen. Daarbij richt ik me vooral op orale geschiedenis en immaterieel erfgoed, zoals liederen, dans en de keuken. Zo komen we beter te weten hoe de mensen toen dachten. Maar het blijft lastig om in de huid van de anonieme massa te kruipen; zij die in de archieven staan, waren juist degenen die in opstand kwamen.’
Wordt hier veel onderzoek naar gedaan?
De slavernij begon in 1637 toen Nederland Fort Elmina veroverde in Ghana onder leiding van Johan Maurits van Nassau en het eindigt 225 jaar later als in 1863 de slavernij wordt afgeschaft. Dat is een enorm lange periode, terwijl nog maar weinig onderzoekers zich met deze periode bezighouden. Er is dus nog heel veel niet onderzocht. Maar mijn collega’s en ik wisselen informatie uit en zorgen zo voor nieuwe narratieven.’
Gaat de verspreiding van die nieuwe inzichten u snel genoeg?
‘Je zou graag willen dat het sneller gaat, maar het is positief dat er iets mee wordt gedaan. Door de verhitte debatten die er over het onderwerp worden gevoerd, merk je dat we meer oog voor elkaar moeten hebben en dat we meer kennis nodig hebben. We hebben niets aan een geromantiseerd verleden, daarvan leren we niet hoe we met elkaar moeten omgaan. Pas als we ook al die persoonlijke verhalen in beeld hebben, komen we tot een compleet beeld van het verleden.’ SvL
Symposium Koloniaal Residu, de invloed van het Nederlandse koloniale verleden op het heden. Maandag 15 april, 19-21 uur, Lipsius 0.11, gratis toegang