‘Latijns-Amerika is een heel rare regio’, zegt Patricio Silva. ‘Alles wat op politiek vlak gaande is in Europa en de Verenigde Staten, gebeurt daar precies andersom. Latijns-Amerika noem ik ook wel het spiegelbeeld van de westerse wereld.’
Zo wint links steeds meer terrein in Latijns-Amerika, terwijl je in Europa en de VS juist een ruk naar rechts ziet, aldus de hoogleraar moderne geschiedenis van Latijns-Amerika, die na 22 jaar afzwaait. ‘En waar rechts hier steeds meer radicaliseert en steeds harder taalgebruik hanteert, zie je dat juist links dat doet in Latijns-Amerika.’
Dat is bijzonder, want na de verkiezingen van Mexico in 2018 waren in bijna alle landen in Latijns-Amerika nog rechtse presidenten aan de macht. En weer zeven jaar daarvoor werd het politieke landschap gedomineerd door links. Waarom wisselen links en rechts elkaar steeds af?
‘Er heerst permanente ontevredenheid onder burgers’, vertelt Silva. ‘Slechts 3 procent van de bevolking vindt dat politici hun werk goed doen. Van de beloofde economische groei, buitenlandse investeringen en werkgelegenheid is weinig terechtgekomen. Telkens wil met name de jongere generatie de zittende regering straffen door bij de volgende verkiezingen op de oppositie te stemmen. Het zijn eigenlijk proteststemmen.’
Dat leidt tot een vicieuze cirkel. ‘Nieuwe presidenten krijgen altijd een soort honeymoon-fase: diegene mag zich even installeren, maar na een maand of negen willen mensen resultaten zien. Als men de president eigenlijk niet steunt, wordt die honeymoon-fase een stuk korter. Burgers willen dan al na twee maanden resultaten zien.’
Revolutie
Dat is terug te zien in de opiniepeilingen. ‘In eerste instantie heeft de president 52 procent van de bevolking achter zich, maar na twee maanden daalt dat al naar 25 procent. Als president mag je geen ontslag nemen en moet je je termijn afmaken, daardoor blijven er presidenten aan de macht die hun hele regeringstijd buitengewoon zwak blijven. De volgende verkiezingen wordt er weer voor de oppositie gestemd, maar ook die zal niets bereiken zonder de steun van de samenleving. En dat gaat zo maar door.’
Deze diep gewortelde slingerbeweging gaat terug tot de Cubaanse Revolutie van 1959. ‘Toen de rechtse dictatuur omver geworpen werd, raakten allerlei linkse mensen enthousiast. Er ontstonden guerrillagroeperingen in Bolivia, Colombia, Guatemala, noem maar op. Overal wilden mensen revoluties starten en je zag dat links begon te radicaliseren.’
Rechtse politici reageerden agressief op deze ontwikkeling. ‘In alle landen stuurden ze militairen naar het platteland om linkse guerrillastrijders te vermoorden. Ze schoven de democratie opzij en onderdrukten de bevolking. Er ontstond een vuile oorlog die in de jaren ‘70 eindigde met de totstandkoming van militaire dictaturen.’
Mensen zijn daar nu nog steeds boos over. ‘Deze regimes hebben mensen gemarteld en vermoord. Het feit dat de daders nooit zijn berecht, heeft de relatie tussen links en rechts tot op de dag van vandaag verziekt.’
Het zet links en rechts lijnrecht tegenover elkaar. ‘De revolutie is heel lang geleden, maar de verhalen worden van generatie op generatie doorgegeven. Voor de oudere generaties is links of rechts zijn echt onderdeel van hun identiteit. Mensen zijn er constant mee bezig. Dus de jongere generatie neemt die haat voor de andere groep weer over, waardoor de kloof tussen links en rechts zo groot blijft.’
Verder zorgden de economische hervormingen van de jaren ‘80 voor een nog sterkere polarisatie. ‘Dat had grote gevolgen voor de werkloosheid en armoede. Als Latijns-Amerikaanse landen nog kredieten van internationale financiële instellingen wilden ontvangen, moesten banken worden geprivatiseerd, staatsbedrijven verkocht en minder geïnvesteerd worden in sociale projecten. Dat heeft voor enorme wrok gezorgd bij burgers en daarvan heeft links goed gebruikgemaakt door beleid tegen deze hervormingen te beloven. Je ziet dan ook weer een opkomst van links aan het eind van de twintigste eeuw.’
Drugscriminaliteit
Of links of rechts aan de beurt is, is vaak sterk afhankelijk van de problematiek die mensen op dat moment het belangrijkst vinden. ‘Latijns-Amerika is de meest ongelijke regio ter wereld. De rijke mensen zijn zo ongelooflijk rijk, dat ze bij wijze van spreken allemaal helikopters thuis hebben staan. Tijdens corona werd die grote sociale ongelijkheid ontzettend zichtbaar. De rijken en middenklasse konden in de hoofdsteden terecht bij private klinieken, terwijl de rest van de bevolking daar geen toegang toe had.’
Ook daar wist links gebruik van te maken door een groot pakket aan sociale steun te beloven. ‘Dat is verleidelijk voor miljoenen mensen die net hun hoofd boven water konden houden.’
En een van de grootste problemen in Latijns-Amerika is drugscriminaliteit. ‘De narcos zijn machtig en dat stelt de politiek voor een dilemma: hoe positioneer je je ten opzichte van georganiseerde misdaad? Links heeft daar niet echt een antwoord op, want ze willen de politie en het leger niet te veel inzetten. Terwijl rechts juist keihard wil optreden tegen die bendes, door bijvoorbeeld gevangenisstraffen voor drugsdelicten te verhogen.Dit zou ervoor kunnen zorgen dat rechts binnenkort weer de overhand krijgt.’
Nayib Bukele, de jonge president van El Salvador, is voor veel rechtse politici hét voorbeeld als het gaat om het afrekenen met drugsbendes. ‘Niemand ging vroeger naar El Salvador, het was het gevaarlijkste land van Latijns-Amerika. Bukele heeft de noodtoestand uitgeroepen, gevangenissen gebouwd en mensen zonder proces opgesloten. El Salvador is nu na Canada het veiligste land van heel Amerika en dat maakt Bukele erg populair. Veel mensen neigen steeds meer naar een hardere aanpak, wat een bedreiging kan zijn voor de democratie en de rechtsstaat.’
Daarom ziet Silva in de war on drugs ook een positief element. ‘Als de veiligheidssituatie blijft verslechteren, gaan we het punt bereiken waarop links en rechts noodgedwongen met elkaar rond de tafel zullen moeten gaan zitten. Dit zou ook presidenten die niet met elkaar willen samenwerken dwingen toch de handen ineen te slaan. Colombia heeft bijvoorbeeld heel lang niet samengewerkt met Bolivia, Peru en Ecuador, puur omdat daar linkse presidenten aan de macht waren, terwijl ze allemaal met hetzelfde drugsprobleem kampen. Het is een beetje gek om te zeggen, maar ik hoop dat de drugscrisis ervoor zorgt dat links en rechts tot een compromis weten te komen.’
Patricio Silva, ‘Van Links naar Rechts; van Rechts naar Links: De aanhoudende slingerbeweging in Latijns-Amerika’. Afscheidscollege, Academiegebouw, Groot Auditorium. Vrijdag 13 december, 16:00 u