‘Studenten zijn zich allang bewust van de “observeerders” in burger’, vertelt student Esma (achternaam bekend bij de redactie). Gedurende de afgelopen maanden verzamelde zij de ervaringen van verschillende studenten met de beveiliging in het Haagse Wijnhavengebouw. ‘Steeds vaker zeggen studenten tegen elkaar: “Niet over je schouder kijken, maar er zit een stille achter je.”
‘Geen van de studenten en medewerkers die ik sprak voelde zich veiliger door de veiligheidsmaatregelen. Een student vertelde me dat de extra veiligheidsmaatregelen in Wijnhaven haar relatie met de universiteit hebben beschadigd. Ze zei: “Elke keer als ik hier kom, moet ik mijn LU-kaart laten zien aan die bewaker die om negen uur ’s ochtends naar me kijkt alsof ik iemand ga aanvallen, terwijl ik gewoon naar mijn werkcollege wil gaan.”’
Pijnpunt
Die ontevredenheid met het universitaire beveiligingsbeleid was afgelopen week ook merkbaar bij de faculteitsraadsvergadering van de Faculteit Governance and Global Affairs. Studenten en medewerkers reageerden woedend over de inzet van undercover beveiligers, die door het AD werd onthuld. Het bestuur erkent dat de inzet van beveiligers in burger ‘een pijnpunt’ is en wil ook graag meer transparantie van het college over de genomen maatregelen.
Studentraadslid Archie Archie verzocht het faculteitsbestuur om opheldering te geven over de handelswijze van de beveiliging. ‘Er zijn volgens het AD op de universiteit undercover beveiligingsmedewerkers actief die doen alsof ze studenten zijn. Klopt dat?’
Interim-decaan Koen Caminada reageerde heel voorzichtig en koos ervoor om als reactie op de vragen de officiële verklaring van de universiteit over de beveiligingskwestie voor te lezen.
‘De universiteit heeft geen undercover personeel in dienst’, las hij voor. ‘Wel beveiligers in burger. Zij hebben tot taak de veiligheid van studenten en medewerkers te waarborgen. Zij doen dit door verdachte situaties vroegtijdig te signaleren zodat er de-escalerend kan worden opgetreden. De functienaam van deze medewerkers is proactief beveiliger. Zij hebben een beveiligingspas en zijn enkele keren ingezet. Deze beveiligers hebben toestemming om een opname te maken wanneer zij een overtreding van de huishoudelijk regels constateren.’
Na de voorgelezen verklaring zei Caminada weer op eigen titel: ‘Zij dragen geen bedrijfsuniform maar zijn voor veel medewerkers heel herkenbaar. Voor studenten wat minder. Dat is ook wel een pijnpunt. De vraag is even: hoe herkenbaar zijn deze mensen voor de eigen gemeenschap? Zou het niet zo moeten zijn dat ze voor iedereen herkenbaar zijn? Daar gaan we over in gesprek met het college.’
Studentraadslid Sophia Ritscher wilde weten hoe de beveiligers bepalen ‘welke conversaties ze volgen en wie ze op de foto zetten? Wat zijn de criteria? Kijken ze naar een specifieke groep?’
‘Dat zijn heel goede vragen’, reageerde Caminada. ‘Dat willen we ook voorleggen aan het college: wanneer er wel of niet bepaalde maatregelen gelden en op welke criteria dat is gebaseerd.’
Personeelsraadslid Densua Mumford vond dat de beveiliging de academische vrijheid aantast. ‘Vindt het faculteitsbestuur dat deze veiligheidsmaatregelen verenigbaar zijn met de academische vrijheid, de vrijheid van meningsuiting en andere waarden waar Leiden voor staat?’
Caminada had daarop niet meteen een antwoord. ‘Kun je me deze vraag mailen?’ vroeg hij. ‘Ik wil hierover nadenken, want het is een erg belangrijke vraag waar niet eenvoudig een “ja” of “nee” op is te geven.’
Etnisch profileren
Tijdens de universiteitsraadsvergadering in juli kwam de beveiliging ook al aan bod. Joost Augusteijn van personeelspartij LAG maakte zich toen grote zorgen over de informatie die hij kreeg van studenten en medewerkers. ‘Er is veel onrust over de situatie in Den Haag. Ik weet dat er beveiliging in burger in Wijnhaven is. Verder zijn er tassencontroles en worden er door beveiligers foto’s gemaakt van studenten en medewerkers. Ik heb ook gehoord dat er toegangspoortjes komen.’
Studenten van kleur hebben het gevoel dat zij juist doelwit zijn van controles, aldus Augusteijn. ‘Er zijn studenten die bang zijn om naar de universiteit te gaan omdat zij er steeds uitgepikt worden. Een pijnlijke situatie.’
‘Mocht daar sprake van zijn, dan is dat zeer pijnlijk’, reageerde vice-collegevoorzitter Martijn Ridderbos. ‘Als we daar signalen over krijgen, dan reageren wij daar op.’
Verder wilde hij niet inhoudelijk ingaan op de opsomming van Augusteijn. ‘Sommige voorbeelden zijn waar, andere voorbeelden niet. Ik wil daar verder niet op reageren, want dan komen we in een welles-nietesdiscussie en daar gaat het nu niet om. Alles wat we doen met betrekking tot veiligheid moet proportioneel zijn. We moeten afwegen of de dreiging zo structureel is dat we bijvoorbeeld poortjes willen plaatsen. En als we ze willen neerzetten, moeten we beseffen dat dat een symbolische werking heeft. We zullen dat besluit niet lichtvaardig nemen.’
Caminada ging in de faculteitsraadsvergadering in op het verwijt van etnisch profileren. ‘Ik heb stoere mannen en vrouwen met tranen in hun ogen zien staan bij de portiersloges omdat hen werd verweten dat zij zich schuldig zouden maken aan etnisch profileren. Ik wil buiten de discussie blijven of dat wel of niet zo is, maar het verwijt doet iets met mensen. Het is onwaarschijnlijk pijnlijk. Zij herkennen deze aantijging in ieder geval niet.’
Foto's
Esma’s zwartboek bevestigt de angst onder studenten: ‘Toen ik iemand vroeg of ze zich veiliger voelde op de campus door de maatregelen lachte ze: “Nee, natuurlijk niet. Ik voel me met de dag onveiliger. Ik wacht op de dag dat ik afstudeer en niet meer terug hoef te komen.”’
Ook verklaarden studenten tegen Esma dat zij zonder aanleiding van dichtbij zijn gefotografeerd door een persoon in burger. Deze ‘stille’ kon na het tonen van een LU-card zijn weg het pand in vervolgen, ook nadat de studenten en een docent hun beklag hadden gedaan bij wél aan hun uniform herkenbare beveiligers. Mare heeft bij andere bronnen dit verhaal kunnen bevestigen.
In een statement op de website (‘Wat we doen om medewerkers en studenten veilig te laten werken en studeren’, 29 augustus) geeft de universiteit weliswaar toe dat er ‘beveiligers in burgerkleding’ worden ingezet, maar staat niet dat zij ook fotograferen.
‘In de afgelopen periode heeft zich een aantal incidenten voorgedaan’, aldus de verklaring. ‘Zo hebben wij personen waargenomen die niet op onze campus thuishoren. Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat onbevoegden en mensen met verkeerde bedoelingen op onze campus kunnen komen.’
Wat gebeurt er met de foto’s? Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke laat weten dat ‘als een medewerker een foto maakt van een vermoedelijke overtreding van een huisregel, dan valt die foto onder dezelfde privacybescherming als de beelden van een beveiligingscamera. Dit houdt in dat beelden binnen 28 dagen moeten zijn verwijderd, tenzij zich op de beelden een onopgelost incident bevindt, dan mag dit langer worden bewaard.
‘De gemaakte beelden bewaren we op één plaats op de universiteit, onder dezelfde condities en beveiligingsmaatregelen als veiliggestelde camerabeelden.’
Tekst gaat door onder kader
Het is niet de eerste keer dat de beveiliging van het Haagse Wijnhavengebouw onder vuur ligt. Vorig jaar november achtervolgden universitaire beveiligers studenten en medewerkers die naar een Pro-Palestina-betoging op weg naar huis waren op straat en zelfs tot in een kledingwinkel. Een onderzoek naar dit omstreden optreden door onderzoeksbureau Berenschot is nog steeds niet voltooid.
Eerder werd het Wijnhavengebouw enkele dagen gesloten wegens een ‘externe dreiging’. Ondanks herhaaldelijke vragen heeft de universiteit nooit willen ophelderen wat die dreiging concreet voorstelde. Sindsdien zijn er in verschillende universiteitsgebouwen incidentele, en in het Wijnhavengebouw en het Kamerlingh Onnes Gebouw structurele, toegangscontroles. Afgelopen april riepen studenten en medewerkers in een petitie (die ruim achthonderd keer werd ondertekend) op om deze strenge maatregelen te beëindigen.
Of de universiteit überhaupt beveiligers in burger mag inzetten is niet onmiddelijk duidelijk. Volgens de wet moeten alle medewerkers van particuliere beveiligingsorganisaties een herkenbaar en door de minister goedgekeurd uniform dragen. Daar mag van worden afgeweken, maar alleen als de aard van het werk dit rechtvaardigt en noodzakelijk maakt én er een ontheffing is van de afdeling korpschefzaken van de politie. Mare vroeg de universiteit of die ontheffing er is. Volgens Van Overbeeke is dat het geval: ‘De beveiligers die dit mogen hebben een beveiligingspas die afwijkt van de pas van een beveiliger die wel een uniform moet dragen.’
Ook zou voor heimelijke beveiliging er mogelijk toestemming gevraagd moeten worden aan de ondernemingsraad van de universiteit, te weten de personeelsgeleding van de universiteitsraad.
Is dat gebeurd? Ondanks herhaalde pogingen wil Van Overbeeke niet bevestigend dan wel ontkennend antwoorden. In plaats daarvan zegt ze: ‘De UR is regelmatig geïnformeerd over het opschalen van beveiliging. Ook hebben we hierin zo goed mogelijk de medewerkers en studenten betrokken door middel van gesprekken en communicatie op de website. Dit laatste blijft wel een punt van aandacht, omdat je juist met het oog op diezelfde veiligheid niet alles kunt vertellen. We willen hierover vanzelfsprekend juist richting de medewerkers, studenten en bezoekers die we zo graag willen beschermen, zo open mogelijk zijn.’
Van Overbeeke voegt ook toe dat studenten en medewerkers mogen weten wie de beveiligers in burger zijn, omdat zij ‘dreigingen van buitenaf’ observeren.
De Haagse Stadspartij heeft in de gemeenteraad vragen gesteld over het beveiligingsbeleid van de universiteit. De partij wil onder andere van het college van B&W weten of de gemeente op de hoogte was van het beveiligingsbeleid en of er hierover contact is geweest met de inlichtingen-afdeling van de politie.
Esma heeft naar aanleiding van de verhalen die ze heeft verzameld een WOO-verzoek ingediend bij de universiteit om openheid te krijgen over het veiligheidsbeleid.