Achtergrond
Thomas Erdbrink doet verslag uit het vergeten land Afghanistan
Voor zijn nieuwe serie Onze man bij de Taliban verbleef Thomas Erdbrink drie maanden in Afghanistan. ‘Als de journalisten weg zijn, begint het verhaal pas.’
Vincent Bongers
donderdag 19 januari 2023
Foto Dennis Kersten

‘We zijn bang dat ze onze school sluiten’, zegt een meisje tijdens een scheikundeles op een illegale school, ergens verstopt in Kabul, tegen de Leidse journalist Thomas Erdbrink (46). ‘We zijn bang dat de Taliban op een dag hier in de deuropening verschijnen.’ Hun ouders zijn elke dag weer doodsbang als de meisjes naar de school gaan. Toch gaan ze, want ‘studeren is de enige hoop die we nog hebben’.

‘Ze weten dat vrouwen veel sterker zijn dan de Taliban en dat vinden ze angstaanjagend’, vult een klasgenoot aan. ‘Ik wil rechter worden, en zal die droom nooit loslaten.’

‘De strijdbaarheid van die meiden is supercool’, zegt Erdbrink over de scène in zijn nieuwe programma Onze man bij de Taliban voor de VPRO. Zondag presenteert hij samen met regisseur Roel van Broekhoven de serie in Paard in Den Haag.

Strijdbaarheid

Een deel van de scholieren droeg een mondkapje waardoor ze niet herkenbaar waren. Maar anderen deden dat niet. Ik laat me niet door die gasten van de Taliban intimideren, was hun houding.

‘Het erge is dat ze uiteindelijk toch hebben verloren. De Taliban sloot de school.’

De school was een computerinstituut, maar in plaats van computercursussen werd er stiekem een regulier curriculum gedraaid, legt hij uit. ‘Toen kwam de oekaze van de Taliban om al het onderwijs voor meisjes boven de twaalf te schrappen, en sneuvelde ook het instituut.’

Ilegale school in Kabul waar meisjes les krijgen Foto Dennis Kersten

Erdbrink, ooit begonnen bij het Leidsch Dagblad, was jarenlang correspondent voor The New York Times in Iran. Ook maakte hij voor de VPRO de serie Onze man in Teheran, die werd onderscheiden met de Nipkow-schijf. In 2019 werd zijn werkvergunning door de Iraanse overheid ingetrokken en vertrok hij uiteindelijk bij de Times.

Plots zat hij dus werkeloos op de bank in zijn huis in Teheran. Daar zag hij op de televisie het chaotische vertrek van het laatste Amerikaanse militaire vliegtuig uit Kabul waarbij wanhopige Afghanen zich tevergeefs vastklemden aan het landingsgestel van het toestel, en uiteindelijk omlaag stortten.

Hij wilde verslag doen van de eerste dagen van het Talibanbewind, een regime dat na twintig jaar weer de macht had gegrepen. ‘Er waren nauwelijks nog journalisten. Juist als die weg zijn, begint het verhaal pas.’

Het was toen nog betrekkelijk eenvoudig om Afghanistan in te komen en er te werken. ‘Op de ambassade in Den Haag zaten nog vertegenwoordigers van de vorige regering die het totaal niet eens zijn met de Taliban. Het enige wat ze nog deden was visa leveren.’

Minder gevaarlijk

Zonder problemen vloog de crew via Dubai naar Kabul. ‘Je liet je paspoort en visum zien en dat was het. Het is nu een stuk minder gevaarlijk in Afghanistan dan toen de Amerikanen er nog waren. Toen pleegden de Taliban constant aanslagen en werden er op grote schaal droneaanvallen door de Verenigde Staten uitgevoerd.’

Volgende stap: een busje huren.‘Je hebt geen auto met kogelwerend glas nodig, maar we hebben wel wat verduisterende folie op de ramen geplakt zodat niet iedereen zomaar naar binnen kon kijken. Toen zijn we begonnen, en drie maanden gebleven.’

 

Erdbrink met 25 Talibanstrijders op de markt in Kabul. Still uit programma

Vier witte mannen vielen natuurlijk enorm op in Kabul. ‘Iedereen ziet dat je er bent. Dat kun je dan ook maar beter omarmen. We hebben scènes gedraaid met tachtig mensen om ons heen. Natuurlijk zou het kunnen dat iemand die doorgedraaid is door de oorlog je wil neerschieten. Maar als je zo gaat denken, kom je nergens.'

Op een bepaald moment liep hij met 25 zwaarbewapende Talibanstrijders over de markt. ‘“Dat is voor jullie veiligheid, want er worden nog steeds aanslagen gepleegd”, was hun uitleg. “Dat deden júllie juist toch”, antwoordde ik. “Ja, maar nu zijn het anderen”, kreeg ik als reactie. Het idee van veiligheid van de Taliban is: heel veel mannen met geweren. Dat kun je zo mooi laten zien.’

Vaak konden de programmamakers echter zonder begeleiding op pad. ‘We waren daar in een periode dat de Taliban nog niet helemaal wisten welke koers ze gingen varen. De veiligheidsdienst is daar al niet heel erg geraffineerd, maar het was ook niet helemaal duidelijk waar ze op moest letten, dat scheelt ook wel. Ik denk niet dat ons hebben gevolgd.’

Pijnlijk

Het zijn vooral de geïnterviewden die gevaar lopen. ‘Ik belde de directrice van de illegale school en zei: “Ik wil niet dat jullie in de problemen raken. Dit komt wel allemaal op tv en het internet.” “Ik wil dat jullie komen”, gaf zij als antwoord. “We willen dit laten zien. Als we dit verhaal niet vertellen, komt het nergens aan bod.” Ze spelen met hun leven, maar ze hebben ook niets meer te verliezen. Dat is het pijnlijke.’

Ondanks het sluiten van de school denkt Erdbrink dat de meisjes en vrouwen zich zullen blijven verzetten. ‘Mijn gevoel is dat het de Taliban niet gaat lukken om hen te breken. In Iran zijn al meer dan veertig jaar extremisten aan de macht en kijk wat daar nu gebeurt. Vrouwen pikken het niet langer.

‘De meiden van de school zijn vijftien, maar laten zich echt niet dwingen om alleen kinderen te baren en thuis de koran te bestuderen. Ik denk dat ze in kleine groepen bij iemand thuis les krijgen, of colleges via internet volgen.’

Meppen

Erdbrink vindt dat er online klassen moeten worden georganiseerd waarin zij onderwijs kunnen krijgen. ‘Een mooie taak voor de bijvoorbeeld de Universiteit Leiden, lijkt me. We hebben de Afghanen al in de steek gelaten, dat moeten we niet nog een keer doen.’

Er zijn allerlei manieren om informatie digitaal te verspreiden. ‘De Taliban kunnen je wel meppen met een knuppel, maar niet al je mogelijkheden inperken. Het internet kunnen ze niet controleren, daar hebben ze de technologie nog niet voor. Het regime in Afghanistan heeft minder controle op de technologie dan de machthebbers in Iran. In Kabul kun je gewoon porno kijken, in Teheran is dat een stuk lastiger.’

De bommenmaker van de Taliban. Foto Dennis Kersten

Hoewel het beknotten van de vrijheid en rechten van vrouwen een belangrijk onderwerp is van de reeks, spreekt Erdbrink ook met leden van de Taliban. ‘Ik krijg daar soms kritiek op, maar het is belangrijk om hen aan ook aan het woord te laten. Ik wil weten wat hen drijft.

‘Ik interview bijvoorbeeld een sharia-rechter. Hij zegt dat dat het nu eenmaal de wil van Allah is dat vrouwen minder rechten dan mannen hebben. Er zal nooit sprake van gelijkheid zijn volgens hem. Althans dat geldt voor hun extremistische interpretatie van de islam.’

Opvallend genoeg wil deze man ook het liefst het land verlaten. ‘Hij belt mij om de dag op met de vraag hoe hij naar Nederland kan komen. Iedereen in Afghanistan is bezig met weggaan, tot aan de Taliban toe.

Bommenmaker

‘De man die bommen maakte kwamen we toevallig tegen bij een krater van een bermbom waar we aan het filmen waren. Ik vroeg hem of hij wel eens iets met explosieven te maken had gehad en zijn reactie was: “Hmmm, misschien.” Maanden later hebben we hem gebeld en met hem afgesproken.’ Trots legde hij in zijn huis zelfgemaakte bommen op een kleedje voor Erdbrink en vertelt waarom hij aanslagen pleegde.

‘Zijn uitleg was helder: “De Amerikanen vielen ons aan en dit was de enige manier om terug te slaan. Wij hebben namelijk geen drones.”

De vrijwel constante bombardementen hebben grote gevolgen gehad. Naast de doden en gewonden, lijden veel Afghanen aan shell shock. In een scène knuffelt een lid van de Taliban een jongetje: het zoontje van zijn broer die omkwam bij een drone-aanval en voor wie hij nu de zorg draagt. Tijdens het gesprek bekent de man dat hij van plan was zichzelf bij een aanslag op te blazen. Uiteindelijk kwam het daar niet van.

‘Ik ben trots op dat gesprek. Het was een collectief interview, de hele crew droeg veel bij. Deze man werd echt niet op een dag wakker en dacht: “Ik blaas me op voor de islam.” Zoiets ontstaat omdat iemand geen uitweg meer ziet. Het is geen slachtoffer, maar hij komt ook niet zomaar tot zo’n besluit. Eerst is het gewoon een man met een baard, maar hij wordt tijdens het gesprek een echt persoon voor de kijker. En ook al ben je het totaal niet met hem eens, het grotere verhaal van het land ga je er wel beter door begrijpen.’

Onze man bij de Taliban
Première in Paard in Den Haag met Q&A
zondag 22 januari om 19.00 uur, €17,50
Diezelfde avond is de eerste aflevering te zien op NPO 2, 20.20 uur

Ondertussen in Iran

‘Het is een heel emotioneel onderwerp voor mij’, zegt Thomas Erdbrink over de protesten in Iran. ‘Vrienden en vriendinnen gaan de bak in. Mensen die ik al twintig jaar ken, zijn opgesloten.

‘Mijn werkvergunning is in 2019 ingetrokken. Ik mocht niets doen in Iran. Dat is frustrerend, zeker als je ziet wat er allemaal aan de hand is. Van de constante protesten krijg ik heel veel mee, maar ik kan er geen verslag van doen.

‘Nadat mijn vergunning was geschrapt, was ik tot januari 2022 Northern Europe bureau chief bij The New York Times. Mijn vrouw Newsha (Tavakolian, red.) is fotograaf en heeft veel internationale opdrachten. Als ik in Zweden was, was zij net vrij. En als ik vrij was, dan moest zij weer ergens heen.

‘Dat was gewoon heel ingewikkeld. Ik miste haar erg en besloot dan ook om ontslag te nemen. Ik koos voor mijn gezin: mijn vrouw, de kat en ik. We wonen in Leiden, maar gaan nog vaak naar Teheran.

‘Dat werd best heel gek gevonden, want werken voor de NYT is een job for life. Maar ik vond het allemaal heel corporate. Je wordt journalist om met mensen te praten en verhalen te maken. Ik had meer het gevoel dat ik een manager bij Ahold was. Stoppen was best lastig, want daardoor kwam ik financieel in de penarie. Maar er komt wel weer wat langs, anders ga ik wel op straat dansen voor geld.’