Het laatste wat ik over Frans Kellendonk schreef was: ‘Maar ja, de doden hebben nu eenmaal altijd ongelijk’ (Mare, 23 maart 2006). Behalve ongelijk hebben ze soms ook ongeluk en dat lijkt voor de veel te vroeg gestorven Kellendonk in de pas verschenen biografie het geval.
Het was alsof de duvel er mee speelde. Toen Mares hoofdredacteur mij het exemplaar van Jaap Goedegebuures biografie van Kellendonk overhandigde, viel het boek open op pagina 212 waar Goedegebuure iets vervelends over mij schrijft. Dat mag op zich, want ik ben zelf ook een onaangenaam mens, maar in dit geval had de hooggeleerde biograaf zijn bronnen niet gezien of niet goed gelezen en zeker niet geverifieerd. Het voorval in kwestie ga ik hier niet uitmelken, het is te onbeduidend, maar als lezer verloor ik al in de eerste minuut mijn vertrouwen in de leesvaardigheid van de auteur. Wie zo slordig is, moet geen geschiedenis schrijven.
Dyslectische decaan
Ik heb 36 jaar bij de Leidse universiteit gewerkt en overwegend met plezier. Ik heb er veel geleerd. Ik herinner mij de lichte schok die ik onderging toen ik opeens besefte hoeveel mensen om mij heen hun beroepskeuze hadden laten bepalen door hun handicap. Het begon bij een loenzende fotograaf, daarop volgde een dyslectische decaan en ten slotte een rector die zijn taalbeheersing niet op orde had.
In zo’n huiveringwekkend universum ga je om je heen kijken en zo zie je (ja lezer, niets blijft u bespaard) niemand minder dan de koning zelf, die door zijn onvermogen om een eenvoudige Nederlandse tekst op te lezen ieders lachlust opwekt. Nu hebben we een nieuwe dubbel-illustratie van mijn hypothese: de neerlandicus die zich van een houtenklazenstijl bedient, de literatuurwetenschapper die denkt dat een roman de werkelijkheid beschrijft.
Frans Kellendonk heeft een klein aantal mooie romans geschreven die nog steeds worden gelezen en Goedegebuure legt die aan ons uit, al dan niet geholpen door Kellendonk zelf. Schrijver én uitlegger bedenken, bijvoorbeeld, de gedachten die schuil gaan achter het poëtische spookverhaal Letter en Geest dat in Leiden speelt. Dat is een uitwerking, schrijft de biograaf, van de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs. Hij zou toch beter moeten weten. Een lezer maakt zelf het verhaal dat hij leest en heeft de brieven van Paulus daar niet bij nodig. Iedereen creëert zich zijn eigen Kellendonk. De rol van gezaghebbend exegeet is nu juist niet voor een biograaf weggelegd.
Blindganger
Aan de biograaf als historicus worden eisen gesteld, daar moet alles kloppen - ik noemde al Goedegebuures gemakzucht bij het gebruik van zijn bronnen. Met die bronnen probeert hij ook indruk te maken op zijn lezers. Waarom anders de verwijzing naar de Italiaanse psychiater Valeria Ugazio, die volgens Goedegebuure ‘de stelling verdedigt dat iemand opgroeit binnen een bepaald gezinsdiscours en daar vervolgens een heel leven op georiënteerd blijft’.
Voor zulke huis-tuin-en-keukenwijsheden hebben we geen buitenlandse zielknijper nodig. Het is ook niet de ‘stelling’ die Ugazio ‘verdedigt’: Ugazio is arts en wil zieke mensen genezen. Was Kellendonk dan ziek, en gaat Goedegebuure ons een leven van ziekte en genezing beschrijven? Niets van dat alles.
De verwijzing naar de toch niet overbekende Ugazio is een blindganger, overbodig voor het betoog, bedoeld om ons te imponeren.
Hoe weinig voeling Goedegebuure heeft met het roomse leven, waarvan Kellendonk in zijn jeugd deel uitmaakte, is een ander punt. Kellendonk is misdienaar geweest. Misschien interessant? Aan het einde van zijn puberteit verbrandt hij zijn papieren, een catharsis, maar waarvan? Zulke dingen kan de biograaf toch uitwerken en proberen met elkaar in verband te brengen, maar zelfs een eerste aanzet daartoe ontbreekt. Er moeten toch nog tijdgenoten zijn die daar iets meer over hadden kunnen vertellen.
Goedegebuure houdt niet van roomsen, lijkt het wel. Over Kellendonks vader die negen kinderen had, schrijft hij dat deze ‘het vermenigvuldigingsgebod getrouw in acht nam’. Los van de horkerige formulering vind ik dat nogal meevallen. Als men onbekommerd Gods water over Gods akker laat lopen is negen kinderen niet veel. Ik moest onwillekeurig denken aan Monty Python’s overgetelijke lied ‘Every sperm is sacred’. Dat is andere koek!
Verontrustend
Dit zijn hoogstens verontrustende details, maar er is ook ten principale iets grondig mis met deze biografie. Lezer! Wanneer u een levensverhaal wilt schrijven dan begint u natuurlijk met het gepubliceerde en ongepubliceerde werk van uw held te lezen. Daarna zoekt u verder: correspondenties en getuigenissen van tijdgenoten. Al dat materiaal ordent u netjes, chronologisch en op onderwerp, en dan begint u met schrijven.
Tijdens dat proces van compileren en comprimeren openen zich tal van nieuwe perspectieven. Als u daar als biograaf verstandig gebruik van maakt, kan het resultaat een interessant werkstuk zijn. Het is een hele klus, het bij elkaar brengen van al dat bronnenmateriaal. Goedegebuure impliceert dat hij dat zelf heeft gedaan, en gezien de stijl heeft hij de biografie zeker zelf geschreven.
Maar de structuur van Kellendonks leven en werk was al beschreven. In 2008 verscheen de door André Bouwman en Ernst Braches vervaardigde inventaris van het Kellendonk-archief met een keurige en complete bibliografie van het gepubliceerde werk. Wie het leest heeft in één keer een goed overzicht. Meer nog dan bij Goedegebuure wordt dan duidelijk hoe veelzijdig Kellendonk was en hoeveel werk hij in zijn korte leven heeft verzet.
Gappen
Goedegebuure citeert wel veel stukken uit dat archief, maar nergens vermeldt hij dit onmisbare overzicht van Bouwman en Braches. Ik noem dat gappen - in academia bestaat daar het deftige woord plagiaat voor (Zie rectificatie onderaan pagina). Hier is de hele structuur van een boek stilletjes en zonder bronvermelding overgenomen. Kennelijk hoefde Goedegebuure in de ijle lucht van zijn professorale werkkamer in Leiden geen verwijzingen te geven naar het onmisbare voorwerk van Bouwman en Braches. De professor staat immers ver verheven boven producenten van voetnotenmaterie. Hij beschrijft ideeën en verbanden en kan de lettervretende ambachtslieden gemakkelijk negeren. Het is vaker vertoond, ik kan er van meepraten.
Is er dan helemaal niets vriendelijks over dit dikke boek te vertellen? Natuurlijk wel, het staat vol met ditjes en datjes van alle kanten bij elkaar geraapt, leuk voor de literaire toerist. Wie zegt of schrijft wat waar wanneer over wie? Het is Goedegebuures favoriete genre. Die anekdotiek is zelfs zozeer deel van zijn discours geworden dat het boek hier en daar de indruk maakt van een omgevallen kaartenbak, maar het is niet erg: al die small talk is juist het aardige van een schrijversleven. Wat dat betreft heeft Goedegebuure ons een prima boek geleverd.
Dat hij, samen met anderen, een paar jaar geleden het verzameld werk en de brieven van Kellendonk heeft uitgegeven was een goed idee, al moet men het literaire belang van de essays en brieven niet overschatten. De auteur Kellendonk heeft daardoor, een kwart eeuw na zijn dood, een nieuwe positie gekregen in het Nederlandse literaire landschap, en terecht. Ik kan begrijpen dat Goedegebuure, met al het materiaal dat hij in de loop der jaren had gezien, moeilijk weerstand heeft kunnen bieden aan de verleiding om ook nog een biografie te schrijven, maar verstandig was dat niet. En nu is het wachten op de echte biografie!
Jaap Goedegebuure, Kellendonk. Een biografie. Querido, 547 pgs, € 29,99
Jan Just Witkam is emeritus hoogleraar handschriftenkunde van de islamitische wereld
Rectificatie: De plagiaatbeschuldiging in deze recensie is onterecht
Jan Just Witkam beschuldigde in deze recensie biograaf Jaap Goedegebuure van plagiaat. Goedegebuure zou de inventaris van het Kellendonk-archief (gemaakt door André Bouwman en Ernst Braches) nergens hebben genoemd. Goedegebuure doet dit echter achter in zijn bibliografie wel degelijk. De redactie betreurt deze uitglijder en had dit feit beter moeten checken.
Reactie van auteur Jan Just Witkam
'Ik heb Jaap Goedegebuure ten onrechte van plagiaat beschuldigd. Dat was een ernstige vergissing van mij. Op de allerlaatste bladzijde van zijn biografie van Frans Kellendonk staat inderdaad het werk van Bouwman en Braches vermeld dat ik gemist had. Ik had beter moeten kijken. Ik bied prof. Goedegebuure mijn welgemeende verontschuldigingen aan, en ook de redactie van Mare en mijn lezers. Ik ben blij dat ik ongelijk had. Voor het overige neem ik niets terug van mijn bespreking.'