Achtergrond
Opinie: Alle alarmbellen rinkelen
Staatssecretaris Dekker trekt tien miljoen uit voor promoties bij bedrijven. Hoogleraar Remco Breuker vreest belangenverstrengelingen en WC-eend-onderzoek, en waarschuwt voor doorgeschoten valorisatiedrift.
donderdag 26 januari 2017
Bas van der Schot

Staatssecretaris Dekker investeert tien miljoen in nieuwe promoties, werd met enige bombarie aangekondigd. Dat is mooi nieuws. Hoe lang is het niet al geleden dat er vrij een aio kon worden aangesteld? Bij doorlezen blijkt het echter te gaan om een nieuw samenwerkingsverband waarin universiteit, NWO en het bedrijfsleven gezamenlijk tien miljoen euro investeren om zogenaamde industrial doctorates mogelijk te maken. Promoveren bij een bedrijf, met andere woorden. Zo gesteld klinkt die tien miljoen als een sigaar uit eigen doos. Universiteit en NWO dragen bij om het toch al zo al zwaar gesubsidieerde bedrijfsleven goedkope promovendi te bezorgen. Me dunkt dat daar iets is foutgegaan - vanuit het perspectief van de universiteiten althans.

Het banier waaronder dit nieuwe plan werd gepresenteerd is ‘kennisvalorisatie’. Dat is één van de speerpunten uit de Wetenschapsvisie 2025, het wetenschapsbeleidsplan van de overheid voor de komende jaren. Binnenkort komt er een Nationale Valorisatieprijs om publiekelijk te onderstrepen hoe belangrijk het benutten van kennis is.

Valorisatie is belangrijk. Valorisatie is het einddoel van wetenschapsbeoefening. Daar, ik heb het gezegd en ik sta er vierkant achter. Wetenschapsbeoefening is geen hobby, links of rechts. Het is een vaak geïsoleerde activiteit waarvan de vruchten uiteindelijk de maatschappij of zelfs de mensheid ten goede moeten komen. Over het nut van valorisatie zullen Sander Dekker en ik het dan ook snel eens zijn. Over wat het begrip inhoudt, wellicht niet. Zeker niet als je ziet hoe plat het begrip ervan is in het publieke debat - zo zijn wetenschap en technologie twee verschillende dingen, maar dat begrijpt niet iedereen.

Er is echter iets geks aan de hand met valorisatie. Wetenschappers moeten namelijk niet alleen wetenschap produceren - geen sinecure, zo weet ik uit persoonlijke ervaring-, maar worden ook verantwoordelijk gesteld voor de benutting ervan. Mij lijkt dat net zoiets als een chirurg na een geslaagde operatie verantwoordelijk stellen voor de geslaagde reïntegratie van de patiënt in de maatschappij (en het ziekenhuis dan ook nog eens de rekening sturen). Ja, reïntegratie is inderdaad het uiteindelijke doel van de meeste operaties, maar daar horen nog wat andere partijen tussen te zitten. Zoals de samenleving of in ieder geval delen daarvan. En niet te vergeten de patiënt zelf.

Onafhankelijkheid

De verantwoordelijkheid van het valoriseren bij de wetenschapper c.q. de universiteit leggen is een indrukwekkend staaltje valorisatie van politieke correctheid; spreek je immers als wetenschapper maar eens uit tégen kennisvalorisatie. Om de universiteit daar dan zelf ook nog eens de rekening van te presenteren, getuigt van adembenemend cynisme. Maar dat is niet eens wat me het meest zorgen baart aan dit onzalige initiatief. Belangenverstrengeling lijkt welhaast onvermijdelijk. De VSNU gedragscode benadrukt onder andere onafhankelijkheid en onpartijdigheid; mij lijkt het dat een industrial doctorate daarmee potentieel al snel in de moeilijkheden komt. Die angst ligt voor de hand, en ik moet inderdaad bekennen dat al mijn alarmbellen gingen rinkelen toen ik over Dekkers plannen las; ze rinkelen overigens nog steeds. WC-eend-onderzoek is een reëel gevaar, en de noodzakelijke onafhankelijkheid van de wetenschap gaat me zeer aan het hart. De Wetenschapsvisie 2025 heeft door tegelijkertijd kennisvalorisatie en externe fondsenverwerving te benadrukken al aangetoond geen warm hart te hebben voor de onafhankelijkheid van de wetenschap, dus in principe is er meer dan genoeg om je zorgen over te maken.

En toch is dat niet waar ik het meest verontrust over ben. Waar ik me echt zorgen om maak, is het achterliggende beleid, of liever gezegd de concepten die daar ten grondslag aan lijken te liggen. Ik doel op de verstikkende nadruk op onmiddellijke-bevredigings-valorisatie (ook andere valorisatie is immers mogelijk). Ik doel op het consistente gebrek aan afdoende overheidsinvesteringen in de wetenschap - dát is overigens de reden, meneer Dekker, dat we internationaal achterlopen qua kennisbenutting, en niet de wereldvreemdheid van wetenschappers. En ik doel op een consequente en laakbare verwaarlozing van beleidsmatige verankeringen van de wetenschappelijke onafhankelijkheid. Onder het prevelen van de mantra ‘kennisvalorisatie’ wordt de wetenschapsbeoefening zo geleidelijk geknecht en ondergeschikt gemaakt aan de politieke belangen van nu, in plaats van de maatschappij op de lange termijn te dienen. Fundamenteel onderzoek zal het op die manier gaan afleggen tegen de ontwikkeling en ontginning van kennis voor een concreet doel binnen een strak omlijnd politiek-ideologisch kader.

Ik denk niet dat we daarnaartoe willen. Als de wetenschap zijn onafhankelijkheid kwijtraakt, is het op de lange termijn ook gedaan met de dienstbaarheid aan de samenleving. Voor geesteswetenschappen is in zo’n scenario in feite geen plaats, omdat de geesteswetenschappen bij uitstek politiek gevoelige onderwerpen behandelen, en zich niet kunnen verschuilen achter het vijgenblad der objectiviteit van de harde wetenschappen.

Doemscenario

Een doemscenario wellicht, maar de trend is zichtbaar in dit soort maatregelen en in de onwil van de politiek om de wetenschap serieus te nemen. Een citaat van Dekker zelf weerspiegelt dit mooi: ‘Een artikel voor vakgenoten in een bekend vakblad is natuurlijk eervol, maar het is op zijn minst zeker net zo waardevol als wetenschappelijke kennis ook gebruikt wordt om de wereld beter te maken.’ Eervol? Echt? Dat is het adjectief dat met een wetenschappelijke doorbraak geassocieerd wordt?

Wetenschap hoeft niet eervol te zijn. De overheid hoeft niet blij te zijn met de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Samenwerking is mooi, maar minstens zo belangrijk is dat wetenschap schuurt, juist omdat deze zich niets gelegen hoeft te laten liggen aan politieke en andere gevoeligheden. Een goed functionerende wetenschap is als een vierde (of vijfde) macht in de samenleving. Minimale politieke bemoeienis en maximale investeringen zijn daarom belangrijk. En valorisatie gebeurt al lang, al is het niet altijd zichtbaar - en daar lijkt me zo’n industrial doctorate echt om te gaan. Het zou me trouwens verbazen als de wetenschap zichzelf eigenlijk al niet heel lang bedruipt.

O, over die valorisatie gesproken: ons onderzoeksrapport naar Noord-Koreaanse dwangarbeid in de EU wordt op allerlei plekken in de wereld druk gevaloriseerd, maar - o, ironie - niet door de Nederlandse overheid. Zullen we daar anders eerst iets aan doen, meneer Dekker? Dan denk ik dat het met de rest van de valorisatie ook wel goedkomt.

Prof. Dr. Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies.

Het beleid van de staatssecretaris

Vorige week presenteerde staatssecretaris Sander Dekker zijn nieuwste valorisatiebeleid. Er komt onder meer tien miljoen voor bedrijfspromovendi.

De regering wil dat wetenschappers niet alleen kennis produceren; die kennis moet ook op een of andere manier benut worden: valorisatie. In een brief aan de Tweede Kamer liet staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien hoe hij tot meer valorisatie hoopt te komen.

Zo trekt hij samen met het bedrijfsleven tien miljoen uit voor wat hij industrial doctorates noemt: promotie-onderzoekers die deels bij kennisinstellingen en deels in het bedrijfsleven werken. Die bedrijfspromovendi zijn overigens niet volledig nieuw: vanuit de technische universiteiten en Wageningen lopen er al een paar honderd promovendi rond bij bedrijven als ASML of dierenfokkers. Van die tien miljoen moeten er nog meer komen, maar hoe hun promotie precies in het werk zal gaan is nog onduidelijk: dat werkt Dekker nog nader uit.

Daarnaast komt er nog een keer 11,6 miljoen euro – deels van Dekkers eigen ministerie, deels van Economische Zaken – als opkontje voor beginnende spin-off-bedrijfjes die kennis van hun instelling ten gelde willen maken. Knowledge Transfer Offices zoals het Leidse Luris, die universiteiten onder meer helpen bij het oprichten van zulke bedrijven, moeten hun capaciteit vergroten en hun medewerkers verder professionaliseren.

Subsidieverstrekker NWO gaat bij beursaanvragen meewegen hoe goed de aanvragende wetenschapper in het verleden heeft gevaloriseerd. Ook de maatschappelijke impact van NWO- en KNAW-instituten wordt tegen het licht gehouden. Tot slot moet er een nationale valorisatieprijs komen, voor onderzoekers die bijzonder succesvol waren in kennisbenutting voor de samenleving. Hoe groot die prijs moet worden, meldt Dekker niet, maar hij geeft de Spinozapremie (€2,5 miljoen vrij te besteden onderzoeksgeld) als analogie. BB