‘De ergste reis heb ik gelukkig nooit hoeven maken’, zegt Afrikacorrespondent Koert Lindijer (71). Hij heeft het niet over de vele rebellenlegers die hij in het continent bezocht of de Rwandese genocide waarvan hij uitgebreid verslag deed.
Die ‘ergste reis’ die niet doorging, was een minder hachelijk avontuur. ‘Ik zou de dood van Nelson Mandela in Zuid-Afrika moeten verslaan. Dat is zo’n evenement waarvan je weet hoe het begint en afloopt. Om met honderden, duizenden collega’s hetzelfde te moeten schrijven, joeg mij heel veel angst aan. Goddank: toen hij doodging was ik heel diep in de bush, ik hoorde het pas vier dagen later.’
Al ruim veertig jaar werkt hij vanuit standplaats Nairobi voor de NOS en NRC. Vorig jaar schreef hij het boek Een wolkenkrabber op de savanne, over zijn correspondentschap. Woensdag 4 december geeft hij de Stephen Ellis-lezing bij het Afrika-Studiecentrum.
Waarmee bent u nu bezig?
‘Ik vraag mij na het verslaan van vele Afrikaanse oorlogen soms af waarom die zich vooral laten registreren op basis van het aantal dodelijke slachtoffers, terwijl nabestaanden moeten doorleven met beelden van martelingen, verkrachtingen, noem maar op. De psychiatrische kant krijgt geen aandacht.
‘Hoe kunnen die mensen doorleven met de beelden van een oorlog in hun hoofd? Ik was op reis in Burundi met een groep psychiaters. Een paar jaar geleden was er nog maar één psychiater in dat hele land, nu zijn het er vier. In Europa zeggen ze: trauma’s verwerk je door te praten, maar de tranen van een man in Burundi stromen naar binnen. Je legt niet alles op tafel: de taal zit vol metaforen. Je moet veel van de cultuur begrijpen en veel doorzettingsvermogen hebben om een beetje een idee te krijgen wat er aan de hand is in die hoofden van die dertien miljoen mensen.
‘Burundi is het armste land van Afrika, echt belabberd arm. Ook dat levert trauma’s op. Het zou kunnen dat het ene trauma het andere verbergt. Oorlogstrauma’s laten zich niet makkelijk zien, mensen ontkennen dat ze er zijn. Maar als je langer doorpraat zeggen ze: “Burundi is nog steeds ziek.” Het woekert voort in de hoofden van de mensen.’
Waarom besloot u in de jaren tachtig om naar Afrika te emigreren?
‘Zoals de Britse historicus en afrikanist Stephen Ellis zei (en naar wie de lezing is vernoemd): “History matters.” Het Nederland in de jaren zeventig was een heel ander land dan nu: the sky was the limit. Reizen hoorde bij het verrijken van je geest. Je had de behoefte om steeds verder weg te gaan en te begrijpen wat daar gebeurt. In mijn hoofd was Afrika het zuiverste continent, waar je nog niet de Coca-Colacultuur van Amerika zag. Ik begreep er in het begin alleen geen reet van.’
Wat verbaasde u toen u er ging wonen?
‘Het Ubuntu: die filosofie van “we horen bij elkaar”. Ik kwam als Nederlander uit een individualistische samenleving, maar dat is hier bij sommige volkeren heel anders. Dat gemeenschapsgevoel blijft me prikkelen: je staat er niet alleen voor.
‘Met de introductie van de consumptiemaatschappij en het moderne onderwijs waarbij het draait om de beste zijn, is dat ten zeerste aan het veranderen. Hier vindt nu een grotere sociale revolutie plaats dan er ooit in Nederland is geweest.’
Hoe was het correspondentschap toen u net begon?
‘Véél leuker dan nu. We hadden meer tijd, meer respect, en meer geld. Het had niet zo’n haast, soms duurde het een week voor je weer thuis was. Je kon langer over nadenken over wat je nu eigenlijk allemaal had gezien. Pas daarna gaf je het bandje met tekst mee aan de KLM-stewardess. Het was avontuurlijker. Nu is dat anders: er zijn meer treinverbindingen. Inmiddels is verslaggeverij voor een groot deel uit mijn metier verdwenen en maak ik meer analyses: de taak van de correspondent is nu meer analytisch van aard, waar het voorheen alleen draaide om melden en de lezer of luisteraar zelf laten uitzoeken wat dat betekent.’
In Een wolkenkrabber op de savanne beschrijft Lindijer de reizen die hij maakte naar verschillende rebellenlegers. Zo wilde hij in 1994 naar het Tigrees Volksbevrijdingsfront. Om hem uit het oog van Soedanese geheime dienst te houden, sloten de rebellen hem eerst een week op in een ruimte zonder ramen, waar alleen zonlicht door de kieren sloop. Daarna volgde een reis van nog eens een week met een konvooi van vrachtwagens met voedselhulp, waar niemand Engels sprak en hij dus met niemand kon communiceren.
Was dat soms niet zenuwslopend?
‘Het hoort erbij. Ik had me voorgenomen om in het hart van de provincie bij het rebellenleger te komen, dus dat beetje tegenslag doet er dan niet toe. Als je op avontuur gaat, moet je niet klagen dat er drie dagen geen bus gaat.’
In hetzelfde jaar reisde hij naar Rwanda, waar een genocide van Hutu-milities op de Tutsi’s had plaatsgevonden. Hij omschrijft de schoonheid van de natuur in het land, in contrast met de lijken die overal liggen. ‘We draaiden de autoraampjes dicht tegen de stank.’
Hoe ging u daarmee om?
‘Daar geldt ook: als je in een kerk met honderden lijken bent, denk je niet: ik had hier niet bij willen zijn. Je moet zorgen dat er geen kogel in jouw hoofd komt. Ik heb het nooit ervaren als: had ik dit maar niet gedaan. Ik heb nooit spijt gehad dat ik er naartoe ben gegaan, omdat ik zo ontzaglijk veel geleerd heb.
‘Ik ben nooit bij een psychiater geweest, omdat ik het van me af heb kunnen schrijven. Ik had een taak, een doel voor de reizen: ik moet dit vertellen aan de buitenwereld. Daardoor kon ik mijn rol als brutale gluurder verantwoorden en ook in mijn hoofd gezond blijven.
‘Dat is wat mensen in Burundi zouden moeten doen: erover spreken. Ik heb dat gedaan door middel van schrijven en radioreportages maken.’
Hoe ziet u Afrika veranderen?
‘Op de plekken waar nu democratische verkiezingen komen, bijvoorbeeld in Botswana, Mozambique en Angola, worden regimes weggestemd. De jongere generatie is de oudere garde totaal beu. We staan aan de vooravond van verandering.
‘Waar mensen vijftig jaar geleden in Kenia op blote voeten liepen, dragen velen nu Nikes. Het land is er economisch ontzaglijk op vooruitgegaan, en de politieke eisen worden duidelijker. Een nieuwe generatie die oude regimes wegstemt, dat is mooi toch?’
Tegelijkertijd vinden er overal op het continent opstanden plaats.
‘Absoluut, dat is een fundamentele verandering. In de jaren zeventig en tachtig waren er veel eenpartijstaten, in de jaren negentig brak dat open en kwam het meerpartijensysteem op. De nieuwe generatie van na de eeuwwisseling is opgegroeid in relatieve vrijheid en pikt het niet meer als presidenten gouden horloges en riemen hebben. Vroeger was er meer een mindset van: zo is het nu eenmaal. Net als in de koloniale tijd was het duidelijk wie de leider is. Nu groeit het besef dat corruptie niet normaal is. Mensen zeggen nu dat democratische leiders zich niet horen te misdragen, dat heb ik nog nooit zo sterk gehoord.’
Hoe heeft u uw eigen omgeving zien veranderen?
‘Ik woonde op de savanne buiten Nairobi en ben veel van mijn katten en honden verloren omdat ze werden opgegeten door passerende jachtluipaarden en cheeta’s. Als ik buiten stond te badmintonnen met mijn kinderen hoorde ik leeuwen brullen. Inmiddels is de stad om mij heen gegroeid. Nu word ik wakker van toeterende matatu’s (taxibusjes), blèrende moskeeën, of van luide happy clappy kerken.
‘Voor mijn rust ga ik naar de ultieme stilte in Noord-Kenia, waar nog steeds geen weg loopt en dus geen auto langskomt. Ik verblijf daar bij een nomadenvolk, de Samburu. Ik heb er inmiddels ook zelf een huisje gebouwd.
‘Ik heb veertig jaar als correspondent op een sneltrein gereden die nooit stopt. Er komt ooit een moment dat je denkt: ik wil dit niet meer. Of het een stapje terug is, of een stapje vooruit, I don’t know. Maar uiteindelijk zal ik me terugtrekken op de savanne van Noord-Kenia en de Afrikaanse zon zien opgaan die een minuut lang de hele wereld rood kleurt.
‘Het is voor mij heel wezenlijk geworden om een geit te slachten met oude heren en uren met jongeren te vergaderen over het leven. Een damspel spelen onder de acaciaboom. Praten over wat er in andermans familie gebeurt. Over wat te doen als er ’s nachts weer een geit door een leeuw is opgegeten. Als ik ooit zoveel vrije tijd heb, wordt dat een dagvullende bezigheid.’
Koert Lindijer, Season of Rains, Africa in the World Today. Stephen Ellis-lezing, Pieter de la Court (zaal 1A.20), 4 december, 16:00 uur