Achtergrond
Hier heette ze uilskuiken
Haar zoon wil geen protocolfetisjist zijn, maar medestudenten in Leiden moesten haar aanspreken met ‘Koninklijke Hoogheid’. Al tijdens haar studietijd was het duidelijk: met Beatrix keerde rigiditeit terug op de troon.
Thomas Blondeau
donderdag 25 april 2013
Beatrix op de eerstejaarsdag in 1956. © Hollandse Hoogte

'Er is alle reden om haar verdere ontwikkeling en groei met aandacht te volgen. Zij hoort, naar instelling en houding, typisch tot de generatie die nu aan bod komt: een generatie van kinderen die in de ogen van de ouders hun leeftijd soms tien jaar vooruit schijnen, die weinig voelen voor dromerijen en abstracties, wars zijn van frasen en “gezwijmel”, ondanks hun experimenten met vrij gedrag en vrije opvattingen er eigen normen op na houden, vaak zuiverder en eerlijker dan de moraal die in de maatschappij geldt; een generatie met een vooral praktische instelling en een behoefte aan vereenvoudiging, een generatie tenslotte die zich geen knollen voor citroenen laat verkopen.’

Zo kenschetste schrijfster Hella Haasse prinses Beatrix in 1956. Het jaar dat Beatrix Wilhelmina Armgard van Oranje-Nassau achttien werd, oud genoeg om haar moeder te kunnen opvolgen. Haasse schreef het portret op basis van een aantal ontmoetingen op Paleis Soestdijk; de geschreven beeltenis is naar aanleiding van de abdicatie opnieuw uitgegeven.

Of Beatrix ooit een rustig jaar heeft gekend, is maar de vraag. Maar 1956 was dat zeker niet. Gaan studeren mag voor velen al het begin van een nieuw hoofdstuk zijn, Beatrix moest er in die tijd ernstig rekening mee houden dat ze sneller vorstin zou worden dan in de lijn der verwachtingen lag.

Misschien daarom dat ze erop stond aangesproken te worden met Koninklijke Hoogheid, wat voor huisgenoten verbasterd werd tot ‘Koho’. Toen achter haar rug een paar studenten in onwetendheid een opmerking hadden gemaakt over haar benen, draaide ze zich en zei ze: ‘Maar deze zuilen dragen wel het Koninkrijk der Nederlanden!’

In augustus van datzelfde jaar presenteerde een commissie haar onderzoeksresultaten over de rol van mejuffrouw Greet Hofmans, een gebedsgenezer en vertrouwelinge van koningin Juliana. Hofmans had zich in 1948 per brief aangemeld bij het Hof omdat zij de gave van ‘genezen op afstand’ had. ‘Zonder iets anders dan een lokje haar van het Prinsesje’ zou zij de oogziekte van prinses Christina kunnen genezen. Het contact tussen Hofmans en Juliana verdiept zich dermate dat de esoterische ideeën een grote indruk maken op de moeder van Beatrix. Als de buitenlandse pers hierover schrijft, is een schandaal geboren. De commissie laat in 1956 weten dat de koningin afstand moet nemen tot de vrouw die ze haar ‘lieve engel’ noemt.

Uit de nagelaten notulen van een Elsevier-journalist komt eveneens het beeld naar voren van Beatrix als een bijzonder doelgerichte vrouw. Kort nadat de commissie haar conclusie presenteerde, had de journalist een gesprek met baron van Heeckeren van Molecaten, de persoonlijk secretaris van koningin Juliana, die eveneens uit de hofhouding werd verwijderd. In het in 2008 bekendgemaakte verslag van het gesprek wordt Beatrix een ‘ras-intrigante’ genoemd. De gegriefde baron voegt daaraan toe: ‘Beatrix heeft maar één verlangen en dat is koningin te zijn. Zij is al jaren lang, evenals de andere kinderen, opgezet tegen haar moeder.’

Hoewel Beatrix’ studie in Leiden op een persconferentie werd aangekondigd, was een aftreden van haar moeder niet uit te sluiten, als deze zich niet naar de aanbevelingen van de commissie zou schikken. Maar zo’n vaart liep het niet.

Beatrix nam haar intrek op Rapenburg 45. Samen met haar jeugdvriendin Renée Röell, waarmee ze was opgegroeid in Engeland en later Canada waar de koninklijke familie naartoe gevlucht was wegens de oorlog. Beiden werden lid van de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden; het latere Minerva. Daar was de bijnaam van de troonopvolgster ‘Uilskuiken’, misschien wel een eretitel, gezien de mascotte van het corps.

De prinses begon colleges te volgen in de sociologie, economie, parlementaire geschiedenis, rechtswetenschap, en staatsrecht. Later kwam daar ook cultuur van Suriname en de Nederlandse Antillen bij. Tussendoor bezocht ze internationale instanties in Brussel, Straatsburg en Genève. Kortom, een studie fit for a queen.

Studentikoze sappigheden over Uilskuiken zijn niet bewaard. Of dat ligt aan de zeden van de pers, haar kringen of de gestrengheid van de toekomstige vorstin zelf, blijft gissen. De kunstzinnige Beatrix wordt gevraagd de almanak te verluchtigingen met tekeningetjes en doet dat ook graag. De envelop met illustraties verdwijnt echter om 52 jaar later weer op te duiken tijdens een veiling. In een begeleidende brief toont de prinses zich inschikkelijk: ‘Als het geheel je tegenvalt, aarzel dan niet om alles af te keuren. Werkelijk, ik ken het soort situaties te goed. Ik vind het echt niet naar of pijnlijk (...) Kijk maar of er iets bij is. Sterkte en succes met de almanak.’ In de almanak van 1961 staan tekeningen van Beatrix die probleemloos nieuwe maakte.

De troonopvolgster wilde dan niet getutoyeerd worden maar aankondigen liet ze zich ook weer niet. In zijn boek Bloem der Steden tekent letterkundige Onno Blom een Oranje-anekdote op de schrijver en jazzmuzikant F.B. Hotz. Na optredens in Leiden stond Hotz af en toe te kletsen met ‘een mollige blondine’. Toen zijn orkestleden op een gegeven moment vroegen of hij wel wist wie zij was, haalde de slechtziende Hotz zijn schouders op. Het bleek prinses Beatrix te zijn. Zijn reactie: ‘O, ik had al het gevoel dat het niks zou worden.’

In de zomer van 1959 behaalde zij haar kandidaatsexamen rechten. Dat jaar kocht zij ook Kasteel Drakensteyn waar ze vier jaar later zou gaan wonen. Ook bevond ze zich in september dat jaar in een klein mediastormpje. Voorafgaand aan een bezoek aan het Witte Huis stond ze de Amerikaanse pers te woord. Ze gaf toen aan te willen trouwen met iemand van koninklijke bloede. Ook zei ze zich op haar gemak te voelen met ‘my own people’, duidend op een boottripje met andere adellieden. Dat kwam hautain over in haar koninkrijk. Eens terug op Schiphol liet ze echter aan de journalisten weten dat die woorden meer op haar eigen familiekring sloegen en niet zozeer bedoeld waren om een bepaalde standing uit te drukken.

In 1961 haalde zij haar doctoraal-examen rechten. Een vrije studierichting, samengesteld uit meerdere discipline. Meester mag ze zich dus niet noemen.

Hoewel niet de meest formele opleiding mogelijk, was die een stuk gedegener dan die van haar moeder, die haar studietijd in Leiden na een tweejarige gang met een eredoctoraat afsloot. Voor de titel van doctor honoris causa, moest Beatrix wachten tot 2005. Ze ontving die titel vanwege haar verdiensten voor de vrijheid, een eer die in Leiden alleen eerder is verleend aan Nelson Mandela.

De doctorandusbul wordt gevierd met een lunch op de sociëteit. Tegen haar vriendinnen zei ze: ‘Jullie hebben een mens van mij gemaakt.’

Vers afgestudeerd gaf ze in Toulouse een lezing voor een internationaal jongerencongres over de normen en waarden die het nieuwe Europa zou moeten inspireren. Een historicus tekent op dat ze met deze toespraak haar visitekaartje voor de toekomst afleverde.

Vriendschappen uit haar Leidse tijd worden onderhouden. Maar wanneer Beatrix op de troon komt, verkoelen die. Tijdens een groot vriendenfeest op het paleis, kondigt ze dat aan. Leids alumnus en cabaretier Paul van Vliet was erbij en zei hierover: ‘Ze had ons allemaal uitgenodigd, de mensen met wie ze in haar jeugd - en studiejaren blijmoedig was opgetrokken. We hadden allemaal het gevoel: hier wordt iets afgesloten. Aan het slot van het feest hield ze een toespraak: “Ik heb met jullie kunnen leven zoals ik eigenlijk wou, zei ze. “Die periode sluiten we nu af. Jullie moeten begrijpen dat de omgang die we tot nu toe hadden voorbij is.”