Achtergrond
Geweren maken hier de dienst uit
Intimidatie door de geheime dienst, bedreigingen met vuurwapens en plunderingen door hardcore jihadisten. Hoe houden Leidse onderzoekers in brandhaarden zich staande? 'Iemand met een pistool stormde op mijn taxi af.' ‘Mijn ergste vrees is waarheid geworden,’ zegt hoogleraar archeologie van het Nabije Oosten Peter Akkermans. ‘Vijfentwintig jaar aan onderzoek is verdwenen. Het werk van honderden mensen is tenietgedaan.’ Akkermans werkt al decennia in Syrië, in Tell Sabi Abyad. ‘Dat is een ruïneheuvel, ten noorden van de stad Rakka. Er komt heel veel uit de grond: scherven, vuurstenen, botmateriaal.’ De regio is sinds voorjaar 2013 in handen van de ‘hardcore jihadisten’, zegt hij.
Vincent Bongers en Bart Braun
donderdag 27 maart 2014

‘Contact verloopt moeizaam. Heel af en toe krijg ik nog bericht van personen die zijn betrokken bij het project. In december heb ik nog onze wachter gesproken. De heuvel was niet beschadigd, bleek toen.’

Maar over de opslagruimte in Rakka is het nieuws veel slechter. ‘Rond de loods waar we onze vondsten bewaren, is er gevochten en geplunderd. Daar stonden honderden verhuisdozen vol materiaal.’ Een rapportage van het Directorate General of Antiquities & Museums van de Syrische overheid onderschrijft dat: honderden bewapende mannen roofden een groot aantal potten en andere voorwerpen. Wat overbleef werd naar een betonnen gebouw in een ander deel van de stad gebracht. Dat hielp niet. Onder dwang van vuurwapens moest de rest van het materiaal worden overgedragen. Akkermans: ‘Ook zou er materiaal uit het museum zijn overgebracht naar de opslagruimte. Als dit zo is, vrees ik dat we ook onze collectie spijkerschriften kwijt zijn.’

De archeoloog is niet de enige Leidse wetenschapper die is overvallen door de actualiteit. Er zijn meer onderzoekers die opereren in conflictgebieden.

Ed de Vogel, botanicus en gepensioneerd medewerker van het herbarium, zocht regelmatig in Papua Nieuw Guinea naar zeldzame orchideeën. Dankzij hem heeft de Leidse hortus ze als enige plek ter wereld in een kas staan. ‘Het is een levensgevaarlijk land dat pas twintig, dertig jaar geleden uit het Stenen Tijdperk is gekomen’, zegt hij. ‘Vroeger vochten de Papoea’s hun conflicten uit met pijl en boog, nu hebben ze Kalasjnikovs. Er is veel agressie, er wordt veel gedronken, en er zijn veel roofovervallen.’

Een vrouwelijke promovenda van de onderzoeker werd beroofd en kreeg te horen dat ze bofte dat ze er zonder verkrachting vanaf kwam. Een medewerkster van het Wereld Natuur Fonds kreeg een pistool op haar gericht, maar kon ontsnappen omdat de taxichauffeur achter haar een machete trok, en het vuurwapen niet geladen bleek.

‘Zelf heb ik geluk gehad’, zegt De Vogel. ‘Eén keer stormde iemand met een pistool op mijn taxi af, maar hij schoot niet. Het land is gevaarlijk, maar als je je verstand gebruikt, kun je er onderzoek doen. Er zijn nu meer dan drieduizend soorten orchideeën bekend in Papua Nieuw Guinea, en wellicht zijn het er nog twee keer zoveel. Dat maakt het het risico waard.’

Hoogleraar Afrikanistiek en culturele antropologie Mirjam de Bruijn doet onderzoek naar personen die zij als ‘jokers’ omschrijft.

‘Dat zijn mensen die bijvoorbeeld met beeldende kunst en literatuur in het middelpunt van de belangstelling staan en via social media werk publiceren. Ik was eerst van plan om naar het noorden van Kameroen te gaan. Maar de situatie is daar te gevaarlijk: Boko Haram, de Nigeriaanse beweging van moslimextremisten is de grens overgetrokken.’

De Bruijn is daarom uitgeweken naar Tsjaad. ‘We zoeken voor ons onderzoek echter wel conflictgebieden op en hier zitten we er midden in. Het bewind is zeer repressief. De geheime dienst is echt op elke straathoek te vinden. Je wordt er paranoïde van.’

Het is overigens moeilijk in te schatten wanneer het ergens echt misgaat, zegt ze. ‘Ik ben vorig jaar nog met de auto door de Centraal-Afrikaanse Republiek getrokken. Ik was daar nog niet weg of de gewelddadigheden braken uit.’ Catharine Wilson, een van haar PhD-studenten, wilde in de hoofdstad Bangui onderzoek doen. ‘Maar dat brengt nu echt teveel risico’s met zich mee. Zij volgt nu vluchtelingen die zijn uitgeweken naar Congo.’

De Bruijn: ‘We moeten heel flexibel zijn. Het is heel belangrijk dat dit werk gebeurt, maar door de omstandigheden balanceren we op de rand van wat nog wetenschappelijk verantwoord is. In Tsjaad zijn veel archieven verbrand, dus je kunt alleen onderzoek doen door mensen te spreken. Maar mensen interviewen en observeren is in sommige delen gewoon te gevaarlijk. Je moet hier geen groentjes heen sturen.’

Dat bleek vorig jaar oktober. ‘Met twee PhD-studenten was ik in de stad Sarh foto’s aan het maken, toen achter ons een motor stopte: de geheime dienst. Ze arresteerden ons. Op het bureau rolden ze een mat uit en zeiden: "Ga daar maar zitten." Al ons beeldmateriaal moest worden vernietigd. Pure intimidatie. Ze proberen je bang te maken. En dat lukt ook. Pas na een hele tijd praten mochten we weer weg en kregen onze spullen mee.

‘Het incident was echt een waarschuwing. Ik kwam er al jaren en was het wat te gemakkelijk gaan opnemen. Ik heb dit keer een vergunning aangevraagd om te filmen, maar kreeg te horen dat de tijd er niet rijp voor was. We filmen nu alleen binnenshuis.’

Antropologe Loes Lijnders (27) studeerde vorig jaar af in Leiden en werkt nu in Djoeba, de hoofdstad van Zuid-Soedan, als universitair docent. ‘In de afgelopen jaren was Djoeba redelijk stabiel en veilig. Maar op 15 december braken er gevechten uit.’ Hoewel geschut overal in Djoeba hoorbaar was, woonde ze op relatief veilige afstand van de plekken waar hevig gevochten werd. ‘Sommige vrienden hebben het conflict wel van dichterbij meegemaakt, verloren familieleden en vrienden, en hebben hun huizen moeten ontvluchten.’

Op 20 december vertrok ze met een militaire vlucht, georganiseerd door de Nederlandse overheid. Begin februari keerde ze terug. ‘Aan de oppervlakte lijkt het dagelijkse leven zijn bekende ritme hervonden te hebben, maar er heerst een tastbaar wantrouwen. De overheid is steeds repressiever geworden. Er is weinig ruimte voor politieke oppositie. Ik zal mijn onderzoeksproject (over de politieke rol van entertainers in de stad, red.) moeten herzien in een situatie van fragiele veiligheid, groeiende staatscontrole en wantrouwen.’

Jesper Eidem, directeur van het Instituut voor het Nabije Oosten in Leiden en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, is net als Peter Akkermans afgesneden van Syrië. ‘Ik werkte op een plek met de naam Qala’at Halwanji, dat is een burcht van 4000 jaar oud. Ik heb af en toe contact met een wachter vlakbij de site. Hij woont in een huis dat ik heb gehuurd. Daar liggen de minder belangrijke vondsten, tenminste: dat hoop ik. Volgens mijn bewaker is dat in ieder geval zo. Als ik hem na veel moeite aan de lijn krijg, vertelt hij dat er gevochten wordt tussen de verschillende rebellengroepen. Veel andere bewoners zijn al gevlucht, maar hij woont er nog met zijn familie. Ik probeer hem geld te sturen, dat is al een hele worsteling. Want als zij weggaan, dreigt plundering. Er zijn veel hongerige en wanhopige mensen in de buurt. Als ik geen geld stuur, verhongeren zijn kinderen waarschijnlijk. Het is dus ook mijn kleine humanitaire bijdrage. We kennen zoveel mensen in dit prachtige land. Het is verschrikkelijk om al die verwoesting te zien. We kijken machteloos toe.’

Volgens Eidem functioneert het Directorate General of Antiquities & Museums naar omstandigheden nog best goed. ‘De dienst probeert zo apolitiek mogelijk te zijn: ze doen alles in hun macht om waardevolle spullen te beschermen. Zo zijn belangrijke objecten in musea in Aleppo verplaatst naar een veiligere plek. Dat gebeurt bij andere musea ook. Ook blijkt uit de rapportage van de dienst dat er ondanks de chaos en ellende ook lokale initiatieven zijn om opgravingen te beschermen.

De burgeroorlog zorgt voor schade aan monumenten. ‘Een tragisch voorbeeld is de oude bazaar in Aleppo, die in vlammen is opgegaan. De Al-Madina Souq was een van de mooiste en meest romantische in het Midden-Oosten. Je kon er na je werk uren ronddwalen. Bij mensen staan de tranen in de ogen als ze zien dat een granaat een groot gat in het Krak des Chevaliers, de kruisvaardersburcht op een heuvel bij Homs, heeft geslagen. Het is een krachtig beeld van het conflict.

‘Het is akelig om te zien, maar de schade kan worden hersteld. Alleen de tells, door mensen opgeworpen heuvels, worden onherstelbaar beschadigd door illegale opgravingen. Daar staan pittige straffen op maar het ineenstorten van orde en gezag heeft als gevolg dat het toch veel gebeurt.’

Akkermans: ‘Ik kan slechts vertellen dat er naast de gruwelen die er op menselijk terrein plaatsvinden, ook cultureel erfgoed stukgaat.

‘Syrië is een archeologisch paradijs maar ik ben benieuwd of ik er ooit nog zal terugkomen. Het ziet er niet naar uit dat de oorlog spoedig afloopt. De loop van een geweer bepaalt nu wat er gebeurt.’

Wat doet de universiteit?

Wat is de zorgplicht van de universiteit om werknemers tegen risico’s te beschermen? De werkgever is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van alle gevaren en het inschatten van de risicofactor, zo staat in het document ‘Risico’s van het werken in buitenland’ (Mei 2005).

Dat kan zijn het niet kunnen drinken van kraanwater, de mogelijkheid dat er zich onder je voeten een zinkgat vormt of dat er toch echt een redelijke kans is dat je besmet wordt met ziektes en je je dus moet laten inenten. De leidinggevende is verplicht deze noodzakelijke praktische en medische informatie te verschaffen. Het reisadvies wordt verkregen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht het zo zijn dat er een negatief reisadvies geldt, dan beslist het College van Bestuur over de doorgang.

Bij stage of studie in het buitenland, dient de student het oordeel van de leidinggevende te allen tijde op te volgen in geval van calamiteit. ‘Indien naar het uitsluitende oordeel van de Universiteit sprake is van een (dreigende) calamiteit, dient de student alle instructies ter zake van de Universiteit direct op te volgen’, aldus de Regeling studeren in het buitenland. ‘Dit kan (mede) omvatten de instructie van de Universiteit aan de student dat deze per direct zijn verblijfplaats of het gebied dient te verlaten, en indien de Universiteit dit nodig acht, per direct dient uit te wijken naar een ander land of naar Nederland dient terug te keren.’Het is tevens ook de verantwoordelijkheid van de leidinggevende om er voor te zorgen dat de werknemer zichzelf afdoende heeft verzekerd.

Meer informatie is te vinden bij de afdeling Veiligheid, Gezondheid en Milieu.