‘Het punt van desillusie is bijna bereikt’, zegt promovendus Tycho van der Hoog. ‘Ik loop nu al ruim een jaar uit, en als dat nog veel langer duurt moet ik mijn proefschrift afschrijven in de WW. Of helemaal niet. Een collega zei laatst dat hij ermee stopt zodra hij elders een baan krijgt aangeboden.’
Voor zijn promotieonderzoek is langdurig veldwerk nodig, legt Van der Hoog uit. ‘Ik onderzoek de historische verbanden tussen Noord-Korea en zuidelijk Afrikaanse bevrijdingsbewegingen. Die bewegingen zijn nu aan de macht, bijvoorbeeld in Namibië en Zimbabwe. Maar om die mensen aan het praten te krijgen, moet je eerst een vertrouwensband opbouwen.’
Hij was nog maar net begonnen om in Namibië een netwerk op te bouwen, toen hij in maart 2020 werd teruggehaald. ‘Ik ben sindsdien niet meer terug geweest en alles wat ik heb opgebouwd is weer verwaterd.’
Een taal en een collega armer
Ook taalkundige en universitair hoofddocent Jenneke van der Wal heeft last van de reisbeperkingen. Voor haar onderzoek naar kleine Afrikaanse talen reist ze naar verschillende Afrikaanse landen, maar dat is sinds de pandemie amper mogelijk geweest. Van der Wal: ‘Mijn reis naar Tanzania afgelopen november is goedgekeurd, maar later dan gepland. Het veldwerk in Burundi en Namibië kon helemaal niet doorgaan. Mijn collega uit Burundi heb ik nog naar Leiden weten te krijgen, maar die uit Namibië niet. Nu is mijn project dus een taal en collega armer.’
Het is een veelgehoord probleem onder promovendi en andere onderzoekers die voor hun onderzoek volledig afhankelijk zijn van veldwerk in het buitenland. Wie naar een gebied wil met een oranje (alleen noodzakelijke reizen) of rode (niet reizen) kleurcode, krijgt in de meeste gevallen geen toestemming van het Internationaal Incidenten Team (IIT) van de universiteit.
Dat is opvallend, want een interne memo van Veiligheidszaken uit mei 2021 is vrij positief gestemd over reizen naar het buitenland. De teneur is dat reizen weer mogelijk moet worden, maar dat de voorbereiding voor landen met een oranje of rood reisadvies moet worden ‘verscherpt’. Wie naar een groen of geel gebied wil reizen, moet goedkeuring vragen aan de faculteit. Onderzoekers die naar oranje of rode landen willen reizen moeten eerst langs Veiligheidszaken of het college van bestuur voor goedkeuring.
Niet durven indienen
Die kleurcodes zijn opgesteld door het ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn voor de universiteit ‘voor 95 procent leidend’ in hun afweging om een onderzoeker wel of niet op dienstreis te sturen, blijkt uit de memo. De overige vijf procent ‘wordt gevormd door persoonlijke risicoanalyse’.
Kortom: wie naar oranje gebied wil, heeft erg weinig kans. Dat merken ze ook bij de antropologie. ‘Onze onderzoekers durven bijna geen aanvraag meer in te dienen’, zegt wetenschappelijk directeur Bart Barendregt. ‘We weten toch wel dat een gebied dat oranje of rood is geen kans maakt. Vorige week is het verzoek afgewezen van een collega die naar Brazilië moest. Zij is nota bene zelf Braziliaans.’
Volgens Barendregt verloopt de beoordeling dan ook ‘vrij rigide’. ‘Ik doe zelf onderzoek in Indonesië. Daar liggen 17.000 eilanden met allemaal dezelfde kleurcode, terwijl er ook eilanden tussen zitten waar het heel veilig is.’
Van der Hoog heeft drie keer een aanvraag ingediend die allemaal werden afgekeurd. Reden: zijn afreisgebied kleurt oranje. Verdere toelichting ontbreekt. ‘Ik heb geprobeerd in beroep te gaan, maar dat kan niet. Er staat op het afwijzingsformulier alleen een “nee” en een handtekening, dus ik heb geen aanknopingspunten voor beroep. Je kan geen kant op.’
Willekeur
Dat het IIT onwrikbaar lijkt, beaamt ook Marleen Dekker, wetenschappelijk directeur van het Afrika-Studiecentrum: ‘Het voelt alsof er een generieke benadering is, terwijl het van belang is om zaken van geval tot geval te bekijken. Gaat iemand naar de stad of het platteland? Is het een onderzoek in een archief of is er veel contact met mensen? Hoe ontwikkelen de besmettingen zich? Ik zou graag meer nuance zien in de behandeling van reisaanvragen.’
Reizen naar oranje of rood gebied is al erg lastig, maar er is nog een ander heikel punt: de Hostile Environment Awareness Training (HEAT). Onderzoekers die naar een oranje of rood gebied willen reizen moeten deze cursus verplicht volgen. Kosten: 2500 euro, te betalen uit het facultaire reisbudget. De training behandelt verschillende onderwerpen, waaronder basic life support, hostage survival en weapons & ammunitions awareness.
Bureau veiligheidszaken schrijft in een interne memo dat de cursus niet verplicht is als het land alleen oranje of rood is vanwege corona. Maar in de praktijk is het moeilijker om een ontheffing voor de cursus te krijgen, ontdekte Van der Wal. ‘Je moet dan zelf gaan bewijzen dat je bezoekland om een andere reden dan corona oranje is. Ik heb meerdere keren aan de telefoon gehangen met Buitenlandse Zaken of ze me bewijs konden sturen.’ Uiteindelijk kreeg ze dat, maar wel te laat. ‘Toen heb ik maar een opname van het telefoongesprek gemaakt en dat met de reisaanvraag meegestuurd.’
Ook de universiteitsraad stelt vraagtekens bij de verplichte veiligheidstraining. Niet alleen omdat het instituten met onderzoekers die veel reizen onevenredig zwaar zou belasten, maar ook omdat er willekeur in het beleid zou zitten. ‘Zowel Spanje als Senegal waren voor de coronacrisis geelgekleurd en zijn nu oranje, maar alleen voor Senegal lijkt de maatregel van de verplichte training van kracht te zijn. Het is voor de raad onduidelijk welke redenering het college hiervoor hanteert’, zo schrijft de raad in een brief aan het college.
In een antwoord laat het college weten dat zij ‘het niet verantwoord vinden om dienstreizen naar risicovolle regio’s weer te laten plaatsvinden zonder deze HEAT-training. Door de coronacrisis zal een medewerker die in een buitenlands gebied in een gevaarlijke situatie geraakt, minder eenvoudig kunnen terugvallen op lokale en consulaire instanties.’
Barendregt stelt dat de onderzoekers ook nooit klakkeloos een aanvraag indienen, maar eerst zelf kijken of het veilig genoeg is. ‘We zijn geen academische wappies, we denken er zelf ook goed over na. Maar niemand komt voor ons op.’
Geïnstitutionaliseerd wantrouwen
Ondanks de afwijzingen, bleef Van der Hoog knokken voor een positief reisadvies. Daartoe stelde hij voor een externe reisverzekering af te sluiten, zodat zijn werkgever niet aansprakelijk is voor mogelijke incidenten. ‘Dat heeft de universiteit juridisch laten uitzoeken, maar daar kwam uit dat wij ze toch nog kunnen aanklagen voor geleden schade. Dat ging dus niet door. Ik noem dat geïnstitutionaliseerd wantrouwen tegen de onderzoeksstaf.’
Inmiddels ziet hij nog meer één werkbare oplossing: dat zijn PhD-traject zo lang wordt verlengd als de crisis duurt. ‘In de tussentijd wil ik met alle liefde onderwijs geven.’
Barendregt vindt het ‘erg moeilijk uit te leggen dat hele de wereld wel naar Leiden mag komen’ maar niet andersom. ‘Wij zijn volkomen afhankelijk van direct contact en het observeren van mensen in hun eigen habitat, dat is met geen enkel digitaal hulpmiddel te vervangen. Ons instituut heeft daar vanaf het begin van de pandemie op aangedrongen.’ Ook schreef het instituut destijds al het door de universiteit goedgekeurde ‘Protocol voor Etnografisch Veldwerk ten tijde van COVID-19’. ‘We verdienen meer vertrouwen.’
Geen ballen
‘We hebben vaker veldwerk gedaan’, zegt Van der Wal. ‘Het grootste risico is nu dat je ziek wordt, maar dat was voor corona ook al zo. Malaria en andere tropische ziektes zijn gevaren waar wij als Afrikanisten al jaren en jaren mee werken. Een verplichte Hostile Environment Awareness Training (zie kader boven, red.) helpt daar niet tegen, en tegen corona ook niet.’
Wel benadrukt ze het fijn te vinden ‘dat de universiteit zo om zijn medewerkers geeft en onze veiligheid vooropstelt. Maar toch heb ik het gevoel dat het college van bestuur niet de ballen heeft om te zeggen: dit zijn onze medewerkers en zij moeten data verzamelen om hun werk te doen.’
De universiteit is maandag om een reactie gevraagd, maar die was niet op tijd binnen voor de papieren editie. Donderdag 16 september kwam die er alsnog.
Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke laat weten dat het besluit om een reis wel of niet door te laten gaan, een ‘afweging is tussen noodzaak, risico’s en een antwoord op de vraag in welke mate die risico’s kunnen worden afgedekt’. Het IIT inventariseert die risico’s en leest de reisadviezen. ‘Dat is maatwerk per reis.’
Volgens Van Overbeeke zijn ‘de afgelopen weken de meeste aanvragen gehonoreerd. In enkele gevallen, bijvoorbeeld wanneer de reiziger alleen naar een risicovol land gaat zonder fallback-scenario en zonder lokale hulp, blijft toestemming uit. In sommige gevallen wordt het reisvoorstel dan aangepast en komt er alsnog toestemming.’
Op de vraag hoe het kan dat sommige onderzoekers geen motivatie krijgen voor hun afgewezen reist, reageert Van Overbeeke: ‘In principe dienen aanvragen die moeten worden afgewezen wel gemotiveerd te worden. Hoe dat in individuele gevallen uitpakt, kunnen we wegens vertrouwelijkheid niet op ingaan.’
De universiteit ziet het belang van de HEAT, ook in coronagebieden. ‘Zelfredzaamheid was altijd al belangrijk, maar is door deze pandemie nog belangrijker geworden. De HEAT is een training die een reiziger een mindset meegeeft die is gericht op goed inzicht in de risico’s van de reis, goede voorbereiding op de reis en het omgaan met incidenten tijdens de reis. De medische zorg in de hele wereld wordt zwaarder belast door Covid-19, de veiligheidssituatie is in de meeste gevallen verslechterd.’