Op woensdag 7 januari 2015 was de wekelijkse redactievergadering van het satirische weekblad Charlie Hebdo in Parijs waarvoor Bernhard Willem Holtrop (83) onder de naam ‘Willem’ al decennia cartoons tekende. Die ochtend richtten islamistische extremisten een bloedbad aan. ‘Na de conciërge van het gebouw te hebben doodgeschoten, dwongen de zwaarbewapende broers Chérif en Saïd Kouachi perstekenares Corinne Rey – alias Coco – de toegangscode van de beveiligde redactielokalen in te toetsen’, schrijft historicus Frenk Driessen (65) in zijn biografie van Holtrop met de titel Provo van de politieke pornografie.
Terwijl zijn broer Saïd op de uitkijk stond, vermoordde Chérif vijf cartoonisten. Rey bleef ongedeerd. De broers, die beweerden namens terreurgroep Al Qaida de aanslag te hebben gepleegd omdat Charlie Hebdo-cartoonisten de profeet Mohammed spottend hadden afgebeeld, werden door een speciale eenheid van de politie doodgeschoten.
Terugslaan
‘Holtrop was niet op de vergadering’, vertelt Driessen, die woensdag in Leiden op zijn biografie is gepromoveerd. ‘Hij was daar vrijwel nooit bij, ging alleen naar de redactie om tekeningen af te leveren. Op het moment van de aanslag zat hij in de TGV van Lorient naar Parijs en wist nog van niks.’
De tekenaar werd in de trein gebeld door een journalist met de vraag of hij nog leefde. ‘Eenmaal in Parijs aangekomen, week Holtrop niet af van de vaste gewoonte eerst een salade te eten in zijn favoriete Italiaanse restaurant’, schrijft Driessen. Na de maaltijd negeerde hij de buiten wachtende cameraploegen en vertrok naar de redactie van de krant Libération, een dagblad waar hij ook aan was verbonden, en ging aan het werk.
‘De beste manier om de dode collega’s te eren was voor mij: onmiddellijk terugslaan’, mailt Holtrop aan Mare over de periode net na de aanslag, en wilde nog ‘dezelfde week met het volgende nummer uitkomen: doorgaan’. Dat gebeurde ook.
Hij was niet erg gecharmeerd van de steun die het blad kreeg na de aanslag. ‘We hebben veel nieuwe vrienden gekregen: de paus, koningin Elisabeth, Poetin’, zo citeert de biograaf de cartoonist. ‘Daar moet ik om lachen. Marine Le Pen vindt het fantastisch als islamisten hier in het rond gaan schieten. Wij kotsen op al die mensen die nu ineens zeggen dat ze onze vrienden zijn.’
Opvallend is dat Holtrop zelf de profeet Mohammed niet afbeeldde in zijn prenten. Terwijl hij in zijn werk verder nergens voor terugdeinst. ‘Hij heeft er zelf over gezegd dat hij de profeet niet interessant vindt’, vertelt Driessen. ‘Misschien wil hij niet dat Le Pen voordeel zou kunnen halen uit zijn werk. Dat is voor hem een groot schrikbeeld.’ Tegenover Mare nuanceert Holtrop overigens de bewering dat hij de profeet niet zou tekenen (zie kader).
Holtrop is een ster in Frankrijk. ‘Hij heeft daar alle hoge prijzen gekregen die je kunt bedenken’, vertelt Driessen. ‘Dat doet geen enkele Nederlandse striptekenaar hem na. Zijn totale oeuvre omvat 25.000 prenten. Zijn hele archief is opgekocht door de Bibliothéque nationale de France. Toen hij in 2021 afscheid nam van Libération, verscheen er een speciale editie ter ere van hem. Coco, de tekenaar die de aanslag op Charlie Hebdo overleefde, volgde hem op.’
In Nederland is Holtrop ook bekend, maar heeft hij niet de status die hij in Frankrijk heeft. Hij tekende onder andere voor HP/De Tijd en Vrij Nederland en maakte een geruchtmakende strip over het Koningshuis, De mooiste avonturen van prins Bernhard, waarin hij op pijnlijke wijze de schijnwerpers richt op de louche kant van de echtgenoot van koningin Juliana.
Machtswellust
In het album Lust en Strijd over de Tweede Wereldoorlog gaat Holtrop nog veel verder. In een misselijkmakend pandemonium van bloed, uitwerpselen, penissen en vagina’s verbeeldt hij de waanzin en machtswellust van de nazi’s.
‘Holtrop is rücksichtslos’, zegt Driessen. ‘Hij gaat veel verder dan zijn Nederlandse collega’s in het bespotten van persoonlijkheden en situaties.’ Satire in Nederland is milder dan in Frankrijk, aldus de biograaf. ‘We hebben een politieke poldercultuur en dat zie je terug in onze spotprenten, die hebben geen scherpe randjes.’ Een van de bekendste cartoonisten van na de Tweede Wereldoorlog is Opland (Robert Wout). ‘Die tekende een beetje drollige, soms zelfs lieve figuurtjes, in de stijl van Nijntje. Holtrop voert strijd, met volle inzet. Dat past meer in de Franse cultuur.’
Hij durft als relatieve buitenstaander misschien ook meer dan zijn Franse collega’s. Hij brak in 1968 bijvoorbeeld door met een tekening van oorlogsheld en president Charles de Gaulle lopend op krukken in de vorm van SS-runen. Hét symbool van Franse macht werd zo geassocieerd met de nazi’s.
Ook in Nederland zorgde zijn werk voor ophef. Hij was actief betrokken bij Provo en andere jongerenbewegingen die de ingedutte samenleving flink opschudde. In 1966 tekende hij in de eerste editie van het mede door hem opgerichte satirische blad God, Nederland & Oranje koningin Juliana als raamprostituee en een politieagent in de vorm van een hakenkruis. Holtrop wordt opgepakt en zit een nacht in de cel. Hij wordt verdacht van majesteitsschennis en belediging van het openbaar gezag: serieuze aanklachten waarop hoge straffen stonden. De Juliana-tekening stond ook op de zogeheten Provoklamatie: een oproep van de protestbeweging om op Prinsjesdag 1966 te protesteren tegen kabinet en koningshuis. Student Herman Amptmeijer deelde het pamflet uit in de Leidse mensa. Twee bestuursleden van de Leidse Studentenraad belden de politie. Amptmeijer werd opgepakt en kreeg vier weken gevangenisstraf wegens majesteitsschennis.
Holtrop ontsnapte echter aan een gevangenisstraf. Hij zei dat de Juliana-tekening niet van hem was. De rechter achtte dat ook niet bewezen. Opvallend genoeg volgde op de hakenkruistekening wél een veroordeling: een boete van 200 gulden.
‘Binnen Provo was er kritiek op zijn houding. Tenminste een lid uit de kerngroep vond het slap van Holtrop dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn Juliana-tekening. Dat heeft te maken met de anarchistische opvattingen die toen een rol speelden binnen de beweging: als je een politieke overtuiging hebt, moet je daar ook niet voor weglopen. Holtrop was geen overtuigde anarchist die voor zijn idealen een gevangenisstraf ging uitzitten.’
Een flink deel van Holtrops prenten en stripverhalen zijn pornografisch van aard. ‘Seks is een instrument om machtsverhoudingen mee uit te drukken, niet om lust op te wekken. Hij vindt het heel leuk om daar een absurde draai aan te geven. Zo tekende hij een strip over de moord op John F. Kennedy. Die had mogelijk een verhouding met Marilyn Monroe, maar in het universum van Holtrop heeft de president een seksuele relatie met Oliver Hardy - de “dikke” van het filmduo Laurel en Hardy.’ Driessen beschrijft het als ‘politieke pornografie’: seks als instrument in satire.
De cartoonist maakte als kind al seksueel getinte tekeningen, aldus Driessen. Op het Christelijk Lyceum in Harderwijk tekende hij een naaktportret van het mooiste meisje van de klas en die werd daarna door de hele klas gestuurd.
Holtrop was een slechte leerling en zijn ouders stuurden hem naar een strenge kostschool. ‘Om de lachers daar op zijn hand te krijgen, en er ook nog iets aan te verdienen, mochten medeleerlingen een “handgemaakt blaadje” tegen betaling bekijken.’ Hij had onder andere de schooldirecteur en diens echtgenote op pornografische wijze afgebeeld. ‘Belangstelling voor pornografie is een persoonlijke karakteristiek. Het hoort bij hem.’
Conflict met Rushdie
Begin jaren zeventig was hij zelfs jurylid van het eerste pornofilmfestival ter wereld. ‘Dat was het Wet Dream Festival in Amsterdam. Bij het festival was de internationale jetset van de linkse avant-garde aanwezig.’ Opvallend was dat ook Germaine Greer, een van de bekendste feministen in die tijd, in de jury zat. ‘Zij kwam nadrukkelijk op voor de vrouwelijke seksualiteit. Het is echt een tijd van seksuele bevrijding, dat ging heel ver. Zo werd er niet moeilijk gedaan over incest en pedoseksualiteit.’ In de winnende film Bodil Joensen. A Summer Day ‘bedreef een Deense jongedame op haar boerderij de liefde met een hond (reu), een paard (hengst) en een varken (beer)’, schrijft Driesen.
Het pornografische karakter van Holtrops werk leidde in 1989 ook tot een conflict met schrijver Salman Rushdie. Nadat de Iraanse ayatollah Khomeini een fatwa over Rushdie had uitgesproken vanwege zijn boek De duivelsverzen leek het de hoofdredacteur van het Franse opinietijdschrift Passages ‘een aardig idee om erotische citaten uit het boek te combineren met prenten van Holtrop’. In een van de tekeningen was sprake van necrofilie. ‘Het leidde tot een rechtszaak omdat Rushdie zich enorm had gestoord aan de prenten.’ Passages moest de betreffende vijf pagina’s verwijderen, terwijl de editie al in de kiosken lag.
Holtrop is inmiddels 83 maar hij tekent nog steeds, onder meer voor Charlie Hebdo. Zijn aversie tegen de macht heeft hij altijd behouden. In 2007 keerde hij zich naar eigen zeggen nog de rug toe naar koningin Beatrix. ‘Komt die koningin opeens op mij af, met een stralende lach’, zegt hij in de biografie. ‘Ik heb me subiet omgedraaid naar de bar en een biertje besteld. Ik had echt geen zin om haar te woord te staan, dat zou ook hypocriet zijn.’
Frenk Driessen, Provo van de politieke pornografie. Prometheus, 336 pgs, €29,99. Promotie was 9 oktober
Bernhard Willem Holtrop is geen liefhebber van het geven van interviews, laat hij per mail op een verzoek van Mare weten. ‘Ik heb niet veel te vertellen, maar als u iets te vragen hebt’ wil hij best antwoorden. Bellen doet hij liever niet. ‘Ik heb mijn telefoon in huis, of soms in mijn atelier’, legt hij uit. ‘Het is een half uur lopen tussen die twee. Het komt ook voor dat ik vergeet het ding op te laden. Ik gebruik hem niet al te veel.’
Wat vindt u ervan dat er een proefschrift over u is geschreven?
‘Een proefschrift! Een beetje gek. Het boek heb ik in ongecorrigeerde vorm doorgenomen. Het had misschien wat dunner gekund. Bijvoorbeeld over mijn familie. Ik heb mijn grootouders nooit gekend, en ze hebben me nooit geïnteresseerd.’
Waar bent u nu mee bezig?
‘Ik heb net een boek uit, een andere is in voorbereiding. Verder werk ik elke week voor Charlie Hebdo en elke maand voor een ander blad: Siné Mensuel.’
Uw werk is vaak pornografisch. Waarom?
‘Pornografie interesseert me niet speciaal. Het kan soms een middel zijn om ideeën vorm te geven of om politieke personen in een ander licht te laten zien. De term “politieke pornografie” zoals die in het boek staat omschreven, lijkt me onzin.’
Zijn er grenzen aan wat u tekent?
‘In principe is alles tekenbaar, maar publiceren kan een probleem zijn. Gelukkig werk ik voor bladen waar ik carte blanche heb. ‘Er wordt niet meer om dezelfde dingen gelachen als vijftig jaar geleden, dat is normaal. Maar als je geen mooie dames meer kunt tekenen of vanwege bepaald werk uitgemaakt kan worden voor transfoob, dan gaat dat een beetje ver.’
U heeft zich altijd verzet tegen extreemrechts. Deze krachten zijn nu weer sterker aan het worden. Hoe kunnen ze worden bestreden?
‘Om te tekenen tegen het alom dreigende nieuwe fascisme is het zaak om niet in clichés te vervallen. Om nieuwe verrassende vormen te vinden: hard werk!’
U bent erg kritisch op religie, maar de profeet Mohammed tekent u niet. Waarom niet?
‘Ik heb dat wel degelijk gedaan. Niemand weet hoe hij eruitzag. Ik heb hem dus in gekke, onherkenbare vorm getekend, niet als een man met een baard.’