Achtergrond
Jakob Tobing (79) promoveert op grondwet die hij hielp hervormen. ‘Ik kom net kijken’
Als student verzette Jakob Tobing zich tegen de regering van Indonesië. Als parlementariër speelde hij een grote rol bij de hervorming van de grondwet. Volgende week promoveert hij in Leiden. ‘Het houdt me actief.’
Vincent Bongers
donderdag 15 juni 2023
Studenten van anti-communistische studentenbeweging KAMI protesteren tegen president Soekarno, Jakarta,1966 Foto ANP

‘Als student demonstreerde ik tegen het bewind van president Soekarno’, zegt de Indonesische oud-politicus Jakob Tobing (79). ‘Die vond ik veel te links. Ik studeerde in de jaren zestig aan het Institut Teknologi Bandung en we organiseerden enorme bijeenkomsten op het grote plein in de stad. We verzetten ons tegen de invloed van de communisten. Begin 1966 was ik een van de leiders van de anti-communistische studentenbeweging KAMI. We wilden een verbod op de communistische partij, verlaging van de voedselprijzen en ontbinding van het kabinet. Dat waren de zogeheten “tritura”, de drie eisen van het volk.’

Het was een gevaarlijke tijd, vertelt Tobing. ‘De situatie was licht ontvlambaar. Een van de commandanten van het leger in Bandung was een communist, Ik hoorde net op tijd van een bevriende kapitein dat deze commandant en anderen plannen hadden om hard tegen mij op te treden. De informatie van de kapitein heeft mij weten te redden. Ik kon zorgen dat ze me niet te pakken kregen, anders was ik waarschijnlijk gekidnapt.’

In 1966 werd de communistische partij verboden en was er extreem geweld tegen communisten en iedereen die ervan werd verdacht dat te zijn. Honderdduizenden werden vermoord. In 1967 greep generaal Soeharto de macht over van Soekarno en werd een jaar later officieel president.

Autoritaire staatsvorm

Volgende week hoopt Tobing in veel rustigere omstandigheden te promoveren in Leiden. ‘Ik ben 79, maar als student kom ik eigenlijk net kijken’, vertelt hij via Zoom vanuit zijn huis in Jakarta. ‘Ik ben met pensioen, maar het doen van wetenschappelijk onderzoek houdt me actief.’

Zijn proefschrift gaat over de hervorming van de Indonesische grondwet na het gedwongen aftreden van de zeer autoritair regerende Soeharto in 1998. De zogeheten preambule van deze grondwet, opgesteld door een team van negen personen onder leiding van Soekarno en Hatta, de eerste vice-president van Indonesië, ‘is goed en wordt nog steeds erg gerespecteerd’, legt Tobing uit.

In de preambule staan  waarden als vrijheid, menselijke waardigheid, gerechtigheid, volkssoevereiniteit en democratie. De artikelen die volgen in de grondwet bevatten echter ‘de nodige geboorteafwijkingen, om het zo maar te noemen’. Die waren al opgesteld tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog en legden juist de grondslag voor een autoritaire staatsvorm: geen rechtsstaat, geen mensenrechten, geen algemene verkiezingen. ‘Ook was er geen scheiding der machten en geen maximum aan de zittingstermijnen van de president gesteld.’

Langstzittend parlemementslid

Tobing was zelf 34 jaar lang lid van het parlement. Van 1968-1997 voor de partij Golkar en van 1999-2004 voor PDI Perjuangan. ‘Volgens mij ben ik het langstzittende parlementslid ooit. In 2004 heb ik nog campagne gevoerd en ben ik herkozen. Maar ik ben toen toch iets anders gaan doen en werd ambassadeur in Zuid-Korea.’

‘Een van de grootste uitdagingen is het uitroeien van corruptie’

Het was in 1999 aan de Raadgevende Volksvergadering van de Republiek Indonesië (MPR) om de hervorming uit te werken. Tobing was voorzitter van het door de volksvergadering gevormde comité dat de wijzigingen ging voorbereiden. Naast politieke partijen waren ook het leger en verschillende ngo’s betrokken bij de onderhandelingen. Het was een zeer omvangrijke operatie: de MPR richtte zelfs een televisiestation op om het proces live uit te zenden om de procedure zo transparant mogelijk te houden.

‘Het was een vermoeiend proces. We wilden namelijk de veranderingen niet doorvoeren met een meerderheid van stemmen maar consensus bereiken. Daar was veel geduld voor nodig en we stonden soms echt lijnrecht tegenover elkaar. Maar het is gelukt: van de honderden besluiten die zijn genomen is er maar over één kwestie gestemd.’

Verdachte transacties

Die stemming ging over het feit dat een deel van de MPR niet werd gekozen, maar werd aangewezen. ‘Een meerderheid stemde voor het afschaffen van die benoemde leden.

‘Uiteindelijk hebben we al onze doelen bereikt. Mensenrechten, scheiding der machten en de komst van een rechtsstaat: op papier is het allemaal in orde, maar wat betreft uitvoering is er nog het nodige te doen. In bepaalde regio’s is nog steeds sprake van discriminatie van bevolkingsgroepen. Een van de grootste uitdagingen is echter het uitroeien van corruptie. Bij verkiezingen van regionale leiders, maar ook bij parlementsverkiezingen zijn er nog steeds verdachte transacties. Er is sterker en scherper toezicht nodig.’

Een aantal jaar geleden was er nog de angst dat de extremistische moslims de democratie zouden bedreigen. ‘De macht van deze groepen is afgenomen’, zegt Tobing.

‘Al zijn er nog steeds plekken waar christenen en ­boeddhisten het lastig wordt gemaakt om hun geloof te belijden. Er is echter minder spanning tussen de verschillende religieuze groepen. De overheid is steeds actiever geworden om dit probleem onder controle te krijgen. Maar we moeten extremisten scherp in de gaten blijven houden.’

Jakob Tobing
The Essence of the 1999-2002 Constitutional Reform in Indonesia
Promotie is op woensdag 28 juni