Hij legt uit: ‘Elke instelling mag zelf een voortgangsnorm bepalen. In Leiden moeten studenten in het eerste jaar bijvoorbeeld 45 punten halen. Wie deze punten haalt, krijgt een positief bindend studieadvies. Sommige universiteiten willen studenten daarna alsnog een negatief advies geven, als zij na twee jaar hun propedeuse nog niet hebben gehaald. Dat kan niet. Over de propedeutische fase kan maar één bindend studieadvies worden gegeven.’
Maar daarmee heeft het CBHO zich niet uitgelaten over het experiment met het tweedejaars bsa. ‘Ik ben nu de boosdoener, en dat is prima. Dat ben ik graag. Maar dat Leiden ermee stopt, vloeit niet uit de uitspraken voort. Het experiment maakt het mogelijk om studenten na de propedeuse nog een advies te geven, maar niet omdat de propedeuse nog niet gehaald is.’
Olivier vindt het dan ook opmerkelijk dat de rector in Mare de hoop uitsprak om de eis om de propedeuse binnen twee jaar af te moeten ronden, te kunnen redden. ‘Dat is precies waar deze uitspraken over gaan.’
De student international studies die in het gelijk werd gesteld, behaalde in zijn eerste jaar bijvoorbeeld de benodigde 45 punten. In het tweede jaar ontving hij echter een negatief bindend studieadvies. ‘De benodigde 90 punten had hij gewoon gehaald, maar hij werd weggestuurd omdat hij zijn propedeuse nog niet binnen had. Dat mag niet.’
De geschiedenisstudente die naar het CBHO stapte, had in het eerste jaar een negatief bindend studieadvies gekregen, maar dat werd teruggedraaid omdat er bijzondere omstandigheden golden. In het tweede jaar ontving zij een negatief advies. ‘Dat had op zich, ook los van het experiment, gemogen, omdat zij in het eerste jaar nog geen positief advies had ontvangen’, zegt Olivier. ‘Maar de bijzondere omstandigheden golden ook in het tweede jaar en de studente had een studieplan gemaakt waarin zij verantwoordde hoe ze de opgelopen achterstand zou inhalen.’
Als de twee zaken niet doorslaggevend waren, waarom stopte Leiden dan toch met het experiment? ‘Er was twijfel gerezen over de juridische gevolgen van deze uitspraken voor onze BSA-regeling en het experiment’, zegt rector Carel Stolker. ‘We wilden onze studenten niet langer in onzekerheid laten dan noodzakelijk. Daarnaast waren er aanhoudend kritische geluiden in de universiteitsraad over het tweedejaars BSA.’
Olivier: ‘Dat de Tweede Kamer er erg op tegen was, speelde natuurlijk mee. En ook de universiteitsraden waren niet voor. Mijn eigen opvatting laat ik hier buiten, maar ik vraag me wel af of Leiden zich aan de regels van het experiment hield. Als je studenten zo laat nog afwijst, moet je ze namelijk goed opvangen, een soort nazorg leveren. Ik had niet het idee dat daar bij deze twee mensen sprake van was. Op zich hebben ze daar ook niet over geklaagd, dus dat terzijde.’
Volgens Olivier zijn onderwijsinstellingen, en ook de minister, langzaam uit het oog verloren waar het bindend studieadvies toe dient.
‘Instellingen gaan ermee aan de haal. En hier ga ik als rechter misschien een beetje buiten mijn boekje, maar eigenlijk deed de minister dat ook. In het eerste jaar moeten instellingen bepalen of een student ongeschikt is voor de studie. Het gaat nadrukkelijk niet om geschiktheid, maar om ongeschiktheid. Als een student in twee jaar tijd 95 punten haalt, maar een propedeusevak mist, is hij dan ongeschikt om zijn studie af te ronden? Wij vinden van niet. Tegenwoordig wordt het bindend studieadvies in toenemende mate een rendementsmaatregel. Maar rendementsideeën hebben niets te maken met het bindend studieadvies. Ze zeggen niets over iemands ongeschiktheid.’
Wat betekent dit voor studenten die al zijn weggestuurd? ‘Zij hadden in beroep kunnen gaan, maar dat hebben ze niet gedaan. Die beslissing is nu dus onherroepelijk geworden. De studenten kunnen wel aan de opleiding vragen of ze mogen terugkomen’, aldus Olivier.