Het is 11 oktober 2016 als een lezing over ‘Het Joodse bruidje’, het beroemde meesterwerk van Rembrandt, tot enorme opschudding leidt. Nog voordat het verhaal is begonnen zijn de toehoorders al onrustig.
De bewoners van het Doelencomplex zitten niet te wachten op een exposé over een schilderij. Zij zijn deze dinsdagavond naar de Vossiuszaal van de Leidse universiteitsbibliotheek gekomen omdat de toekomst van hun sociale huurwoningen op het spel staat. Die dreigen te worden gesloopt omdat de universiteit op die plaats een Humanities Campus wil neerzetten.
En nu, uitgerekend bij een zogeheten klankbordgroepbijeenkomst waarop de ongeruste bewoners hun zorgen over de bouwplannen willen uiten en in discussie hopen te gaan met het universiteitsbestuur, moeten ze eerst een lofzang aanhoren hoe deze campus vol moderne technologische snufjes essentieel is voor innovatieve vormen van onderwijs. Dat kunsthistorici straks in de nieuwe collegezalen een ‘collectieve en verdiepende discussie over materiaal kunnen voeren’. Aan de hand van ‘Het Joodse bruidje’ zal een docent deze verfrissende aanpak – ‘flipping the classroom’ – uit de doeken doen.
Witheet
Plots is de maat vol. Stoelpoten schuiven over de vloer, papieren verdwijnen in tassen. Witheet stormen ze naar de uitgang. Dan maar geen discussie.
Zitten de stads- en universiteitsbesturen bij elkaar op schoot? Gaat de gemeenteraad door de knieën als de academie met een enkeltje Den Haag wappert? Moet alles wijken voor de groei van de universiteit, over de ruggen van gewone Leidenaren? Of zijn het de Leidenaren zelf, die de ontwikkeling van de stad in de weg zitten? Heeft Leiden wel een baas, en wie is dat dan?
Aan de hand van de grootste hoofdpijndossiers onderzoekt Mare de komende tijd de relatie tussen de gemeente, de universiteit en de bewoners van Leiden in een reeks artikelen.
Lees hier het vorige deel over de Humanities Campus: Plotseling valt er een sloopbrief op de mat
De eerste twee delen gingen over de RijnGouweLijn:
Het is niet hun eerste ergernis. De 92 bewoners zijn ook boos dat de universiteit hen plompverloren per brief heeft meegedeeld dat 58 sociale huurwoningen moeten worden gesloopt en sindsdien beweert dat ‘er eigenlijk geen plan B is’. Bovendien komt er op de plek van het het Lipsius, dat ook tegen de vlakte gaat, een plein met veel groen voor ‘bruisende en inspirerende ontmoetingen’.
Het weglopen werkt wel, zegt Theresa Steeman van de bewonerscommissie De Doelen. ‘Daarvoor wilde de universiteit niet in een apart overleg met ons praten. Pas nadat we zijn opgestapt zijn ze het gesprek met ons aangegaan.’
Eerder dat jaar is de Leidse gemeenteraad, ondanks felle kritiek op de handelswijze van de universiteit, akkoord gegaan met de plannen, onder één cruciale voorwaarde: de raad en het college van B&W spreken af dat er ‘uitsluitend tot sloop’ zal worden besloten indien ‘er overeenstemming tussen de universiteit en wooncorporatie de Sleutels is bereikt.’
Geen deal, geen campus.
Verzet
Omdat de universiteit en de bewoners met elkaar in botsing zijn gekomen, eist de raad ook dat er een onafhankelijke procesbegeleider komt. Dat wordt Co Vrouwe, voormalig manager bij woningcorporatie Ons Doel. In een poging er samen uit te komen, gaat de universiteit klankbordgroepbijeenkomsten organiseren voor alle belanghebbende partijen.
Daar wordt naast de voorkeursvariant ook een alternatief besproken: het zogeheten city-model. Hierbij blijven de woningen van het Doelencomplex staan en wordt het Lipsius gerenoveerd én een verdieping opgehoogd. Alleen: omdat het onvoldoende vierkante meters oplevert én het zo gewenste plein vervalt, ziet het college van bestuur het niet als serieuze optie.
Gevolg: de deelnemers kunnen zich alsnog uitsluitend buigen over het campusplan. Daar nemen de bewoners en omwonenden geen genoegen mee. Met hun verzet dwingen ze nog twee nieuwe varianten af. Eén optie dienen ze zelf in, het andere model wordt getekend door architect en restauratiedeskundige Frank Mulder.
Arrogant
‘Terwijl de universiteit altijd zo prat gaat op de verwevenheid en verbinding met de stad keert ze zich met de rug naar de rest van Leiden toe’, zegt Mulder. ‘Mijn plan is meer open, betrekt de stad erbij. Ik vind het nogal arrogant dat de universiteit tot aan de rand van het water van de Doelengracht wil bouwen en alle woningen wil slopen. In mijn plan kan bijna de helft behouden blijven.’
De variant van de bewoners spaart het hele Doelencomplex. Belangrijke troef is de mogelijkheid om het Huizingagebouw bij de nieuwbouw te betrekken, waar onder andere het Instituut voor Geschiedenis is gehuisvest. Hoewel het gebouw even oud is als het Doelencomplex en het Lipsius wil de universiteit het Huizinga niet slopen.
‘We hebben het tijdens de bijeenkomsten over het Huizinga gehad’, vertelt betrokkene Yung Lie. Hij woont aan de Doelengracht tegenover het complex en neemt deel aan de klankbordsessies. ‘Wat zou de universiteit nog met dat gebouw kunnen doen? Dat werd dan afgeserveerd.’
In het verslag van de tweede bijeenkomst in september 2016 schrijft de universiteit dat ‘de huidige bewoners - studenten en staf - van het Huizinga zeer tevreden zijn over het gebouw.’ Het Huizinga hoeft daarom alleen beperkt te worden gerenoveerd.
Maatschappelijke schade
‘Tevredenheid is geen steekhoudend argument’, reageert Lie. ‘Moet dat opwegen tegen de maatschappelijke schade die het verplicht verhuizen van mensen veroorzaakt?’
De gemeente bemoeit zich niet met de kwestie. Wethouder Paul Dirkse (D66) wil – net als rector Carel Stolker – niet door Mare geïnterviewd worden over de campus. Per mail laat Dirkse weten dat het ‘wel of niet betrekken van het Huizinga bij de plannen een zaak van de universiteit is’.
Uiteindelijk worden er vier modellen met elkaar vergeleken op basis van allerlei criteria: van het aantal vierkante meters kantoorruimte tot hoe de openbare ruimte eruit komt te zien. In het klankbordverslag staat dat ‘de universiteit op basis van de door de gemeente, universiteit en klankbordgroep ingebrachte aandachtspunten de modellen heeft beoordeeld’.
Wie het rapport – een verzameling matrixen met plussen en minnen in groene, gele, oranje en rode kleurcodes – doorbladert, kan maar tot één conclusie komen: de campusvariant komt als beste uit de bus. De verantwoording van die beoordeling luidt als volgt: ‘Aan deze weging hebben specialisten van het vastgoedbedrijf van de universiteit en architectenbureau KCAP meegewerkt.’
Opzouten
Het leidt tot een storm aan kritiek. ‘Die weging is door de universiteit zelf gedaan’, zegt Aart Martin de Jong, voorzitter van de wijkvereniging. ‘De slager keurt zijn eigen vlees. Hoe gek wil je het hebben?’ Lie: ‘Alle alternatieven waren luchtkastelen. Doel van de universiteit was altijd: bewoners opzouten.’
Volgens de deelnemers van de klankbordgroep is er geen sprake geweest van participatie. ‘Zo’n avond lijkt heel inspraakachtig, maar de universiteit is gewoon de baas’, zegt Mulder. ‘Er is een circus opgevoerd waarbij iedereen zijn zegje kon doen.’ Alles werd genotuleerd, maar nooit geconcretiseerd, concludeert De Jong. ‘Dan bekruipt je het gevoel dat je daar voor de kat zijn kut zit.’
In het klankbordverslag bestrijdt de universiteit dat er niets met de input van andere partijen is gedaan. De participatie heeft immers twee nieuwe modellen opgeleverd. Dat die alsnog afvielen, heeft voor een groot deel te maken met het criterium ‘fasering en schuifruimte’. Alleen het voorkeursmodel krijgt op dat onderdeel de kwalificatie ‘goed’, de andere modellen scoren ‘zwak’ of ‘slecht’.
De faculteit kan tijdens de bouw natuurlijk niet sluiten, zegt Jan Pieters, oud-voorzitter van de wijkvereniging. ‘Men moet dan gaan schuiven met medewerkers en studenten. Dat is een ingewikkelde puzzel.’ Maar hij baalt er wel van dat de universiteit niet eerder aandacht vroeg voor dit probleem. ‘De gemeente en de universiteit hadden dat kunnen oplossen als ze in een vroeg stadium om de tafel waren gaan zitten om de logistiek goed aan te pakken.’
Vergeefse hoop
Ook procesbegeleider Vrouwe is in zijn eindrapportage kritisch op de aanpak van het college van bestuur. Het gepresenteerde alternatief bleek een wassen neus, oordeelt hij. ‘De universiteit had veel eerder moeten stellen dat voor hen het city-model niet reëel was’, terwijl deze variant wel ‘hoop bood voor de bewoners’. Maar opvallend genoeg concludeert Vrouwe toch dat het participatietraject afgezien van ‘enkele onvolkomenheden, correct en adequaat is verlopen’.
Er komt geen compromis. Sterker nog: in december 2016 knalt het overleg uit elkaar. De Sleutels kiest de kant van de bewoners. ‘Ze hadden er geen vertrouwen meer in dat het goed ging komen’, vertelt directeur Gerda van den Berg. ‘En als de bewoners niet meedoen, doen wij ook niet meer mee.’ En dus stuurt ze een mail naar de klankbordgroep: ‘De universiteit heeft de bewoners en de Sleutels niet kunnen overtuigen van het nut en de noodzaak van de verhuizing en de sloop.’
Geen deal dus.
De bewoners zijn opgetogen. ‘Met héél veel opluchting hebben we geborreld’, reageert Giny Schoemaker van de bewonerscommissie in Mare. De vreugde is begrijpelijk. Zonder de Sleutels gaat er immers een streep door de campus, zo hadden het college van B&W en de gemeenteraad vooraf beloofd.
Maar al snel volgt de kater.
De universiteit heeft namelijk al rekening gehouden met het afhaken van de Sleutels. In het stuk ‘besluitvormingsproces humanities campus’ van 15 november 2016 staat: ‘Indien de universiteit en de Sleutels niet tot overeenstemming komen, kan de universiteit besluiten het door haar gekozen model voor te leggen aan de gemeente en vragen om tot een afweging van belangen te komen.’
Niet wegjagen
Op die manier kan de gemeente de regie overnemen, en daarbij blijkt wethouder Dirkse een gewillige partner. Al in de klankbordgroepsrapportage meldt hij namelijk dat het college van B&W ‘kijkt naar het belang van de universiteit voor de stad’. De academie is volgens hem namelijk ‘met de genen van de stad verknoopt’.
De universiteit brengt ondertussen rector Stolker in stelling. ‘We snappen dat de Leienaars die daar wonen niet weg willen’, zegt hij in maart 2017 tegen Sleutelstad. ‘We kunnen mensen niet wegjagen uit hun huis. Dat moeten we ook niet willen. De universiteit kan echter niet op een andere manier iets bouwen, en we gaan geen honderd miljoen investeren in een halve campus.’
In het Leidsch Dagblad is hij feller: ‘Veertig gezinnen houden een ontwikkeling tegen die bepalend is voor de universiteit en voor Leiden voor de komende tweehonderd jaar.’
Stolker wordt openlijk gesteund door de burgemeester. ‘De universiteit is natuurlijk waanzinnig belangrijk voor de stad’, zegt Lenferink tegen Sleutelstad. ‘De campus is noodzakelijk voor de universiteit maar ook heel belangrijke voor de stad. Dat moeten we op een goede manier faciliteren. We gaan voor een volle honderd procent campus.’
Toch slopen
Dirkse maakt het vervolgens formeel af. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 6 juli 2017 spreekt hij zich onomwonden uit voor sloop van het Doelencomplex.
‘Het voor de universiteit enige haalbare model is het enige vertrekpunt’, zegt de wethouder. ‘Als het college de woningen wil behouden, dan zijn de belangen van de Sleutels en de bewoners geborgd, maar dat druist dan in tegen een ander wezenlijk deel van de identiteit van de binnenstad, namelijk de universiteit. Geen geesteswetenschappencampus betekent dat een bepalende factor voor economische, culturele en maatschappelijke groei in deze stad stokt.’
Over eerdere beloftes reppen de wethouder en burgemeester niet meer.
De draai van de gemeente leidt tot verbijstering en woede bij de tegenstanders. De bewoners voelen zich bedrogen. ‘De voorwaarde van een akkoord is gewoon weggegooid’, zegt Steeman. ‘Omdat de Sleutels niet meewerkt is er volgens de gemeente een patstelling ontstaan. Dus dan schrappen ze dat zomaar.’
'Wil de gemeente laten zien dat ze buigt voor universitaire powerplay, de macht van het geld, van 100 miljoen en van overrompeling?’ vraagt Lie tijdens de raadscommissie stedelijke ontwikkeling. ‘Als u ervoor kiest om een Leidse Trump Campus te faciliteren, dan vraag ik u tevens om dan geen schijndemocratie of inspraak toe te passen.’
Volgzaam
Pieters: ‘De gemeente neemt klakkeloos over wat de universiteit wil.’ Lie: ‘In alle overleggen die ik als lid van de klankbordgroep heb bijgewoond, viel me de dociele en volgzame houding van de gemeentebestuurders op. Wethouder Dirkse is een schoothondje. Als rector Carel Stolker ook maar een vinger beweegt, ligt hij al onder tafel. Hoe kan je als bestuurder zo handelen? Als er een bedrijf langskomt en die zegt: wij willen dat terrein hebben. Dan zegt de gemeente toch ook niet: gaat uw gang, hoeveel woningen wenst u?’
Dirkse ontkent dat de universiteit dominant is. ‘Wij herkennen dit niet. De gemeente gaat over de ruimtelijke ordening in de stad.’
Toch klagen ook politici over de verwevenheid van stads- en universiteitsbestuur. ‘Het belang van de universiteit gaat boven dat van anderen in Leiden’, zegt oud SP-raadslid Han Dirks. ‘Het blijkt al uit de stadsvisie van de gemeente: Leiden kennisstad. Dat is veel te veel gericht op het belang van de universiteit.’
Veel te close
‘Er moet een professionele afstand blijven’, zegt D66’er, Tweede Kamerlid en oud-raadslid Paul van Meenen, die eerder met het college van bestuur botste over de tramverbinding RijnGouweLijn. ‘Het is allemaal veel te close. Dat vond ik toen en dat vind ik nu nog steeds. Het moet niet zo zijn dat de raad met de pet bij het universiteitsbestuur moet aankloppen. En op drie oktober zitten de burgemeester en de rector samen in de koets. Waarom eigenlijk?’
‘Het proces was vanaf het allereerste begin helemaal dichtgetimmerd’, aldus Dirks. ‘Er was geen ruimte voor andere mogelijkheden. De houding van de universiteit is: als er geen campus komt, dan gaat het licht uit. Terwijl de kern is: als je wil, kom je echt wel tot een campus met behoud van het Doelencomplex. Maar die wil is er gewoon niet.’
Voor de bewoners blijft er nog maar één strohalm over. Hun allerlaatste hoop is gevestigd op de gemeenteraad.
In de volgende en laatste aflevering: de universiteit gebruikt de ultieme truc om de gemeenteraad te beïnvloeden - flirten met Den Haag. Deze reeks werd mogelijk gemaakt door het Leids Mediafonds.