Een klein groepje studenten met keffiyehs en een megafoon heeft zich dinsdagmiddag, onder toeziend oog van vier agenten, verzameld op het plein voor het Huizingagebouw. Binnen geeft de Israëlische historicus Orit Rozin een lezing waar Students for Palestine pertinent op tegen is. ‘Mensen van een universiteit, waarvan bekend is dat die medeplichtig is aan de misdaden van Israël, horen niet op onze campus.’ Zo’n twintig demonstranten juichen en klappen. ‘Wat daar binnen gebeurt, is onacceptabel.’
In een kleine zaal op de tweede verdieping van het Huizinga luisteren ruim twintig aanwezigen naar Rozin, die is verbonden aan de Universiteit van Tel Aviv. Ze vertelt over haar boek Emotions of conflict: Israel 1949-1967. ‘Ik probeer te begrijpen hoe een staat haar burgers leert om te voelen - en waarom dat belangrijk is in tijden van conflict.’
Rozin vertelt hoe de emoties van Israëlische burgers in de vroege jaren van de staat zijn gevormd door de politieke elite. Het regime - waarin emoties als angst, solidariteit, plichtsgevoel en morele superioriteit werden gestimuleerd - was bedoeld om angst te temperen, een gezamenlijk doel te creëren en de nieuwe staat te verenigen. ‘De staat probeerde een veilige binnenwereld te bouwen, tegenover een vijandige buitenwereld. Politici wilden Israeli’s niet alleen beschermen, maar ook hun geest wapenen.’
Veilige binnenwereld
De Palestijnen hoorden nooit bij die zogenoemde veilige binnenwereld. Na de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948 vluchtten meer dan 700.000 Palestijnen. Ze belandden in tentenkampen. ‘Sommigen keerden terug om hun gewassen te oogsten, hun velden te bewerken of zich te herenigen met familieleden. Anderen staken de grens over om te stelen. Sommigen waren van plan Israëliërs te vermoorden. De meeste vluchtelingen die Israël binnenkwamen, waren niet gewelddadig, maar hun aanwezigheid joeg Joodse burgers in de grensgebieden angst aan.’ Die angst werd door politici gebruikt om een volk te creëren dat standvastigheid kon tonen.
Buiten galmen nog steeds de protestkreten van Students for Palestine. Binnen zegt Rozin: ‘Het bestuderen van de geschiedenis van het Arabisch-Israëlische conflict aan de hand van emoties biedt nieuwe manieren om het verleden te begrijpen – en om aspecten van de huidige crisis te analyseren. De woede van mensen die protesteren tegen mijn aanwezigheid op deze campus, laat dit duidelijk zien.’
‘Hoewel Israëliërs deze angst om van de kaart geveegd te worden als een hypothetisch scenario hebben gecultiveerd, is die angst tegelijkertijd gebruikt om Palestina van de kaart te vegen’, reageert Judith Naeff, universitair docent culturen van het Midden-Oosten en panellid dat op Rozins betoog becommentarieert. ‘En hoewel Israël bang is in de toekomst zijn soevereiniteit als Joodse staat te verliezen, heeft het in het heden consequent de soevereiniteit aan Palestina ontzegd. Ook ik neem emoties zeer serieus, maar ik vind het belangrijk om ook een correctie toe te voegen aan de manier waarop ze de perceptie van de realiteit kunnen vertekenen, iets wat volgens mij in uw boek op sommige punten heel goed lukt en op andere minder.’
Academische boycot
Volgens Naeff ‘is het absurd dat de Universiteit Leiden doorgaat met business as usual’. ‘Het is te bizar voor woorden dat een universiteit - die een instituut van kritisch denken en menselijke waarden hoort te zijn - actief bijdraagt aan een leger dat oorlogsmisdaden blijft plegen. Daarom steun ik de Palestijnse oproep tot een academische boycot die institutionele uitwisseling verbiedt, maar individuele uitwisselingen met collega’s die verbonden zijn aan medeplichtige instellingen toestaat, zoals we vandaag in dit panel doen.’
Een student uit het publiek is benieuwd hoe Rozin kijkt naar het protest dat buiten, luid en duidelijk hoorbaar door de sirene van de megafoon, nog steeds aanhoudt. ‘Ik begrijp de academische interesse in het emotionele regime, maar ziet u ook dat uw werk – en de woordkeuze in uw werk zoals “immigranten” in plaats van “kolonisten” – kan bijdragen aan het systematisch schenden van mensenrechten?’
‘Ik zeg niet dat ze gelijk of ongelijk hadden’, reageert Rozin. ‘Ik zeg wat ze dachten over de wereld, wat hun subjectieve realiteit was. Het is mijn academische vrijheid om het soort onderzoek te doen waar ik zin in heb.’
Een historicus in de zaal reageert: ‘Is er niet een beter moment om zoiets te schrijven? Je schrijft het boek niet alleen omdat het iets voor jou betekent, maar ook voor het heden waarin je je begeeft. Waarom is het belangrijk om nu te praten over de emotionele realiteit van Joden in de jaren ‘50 en ‘60?’
Rozin: ‘Het zal jullie misschien verbazen als ik zeg dat ik erg egoïstisch ben in mijn leven. Ik wil gewoon nadenken over iets wat me interesseert. Toen ik aan dit project begon, had ik 7 oktober en de nasleep ervan nooit verwacht.’
‘En wat is die nasleep?’ vraagt een student, die bij Students for Palestine hoort, in de zaal. Rozin: ‘Het bloedbad, de oorlog.’ ‘De genocide’, antwoordt de student, zichtbaar geïrriteerd. Rozin: ‘Je kunt elke term gebruiken die je wilt en je kunt het framen zoals je wilt. Er is nu een soort van oorlog gaande en ik protesteer ertegen en rechtvaardig het niet.’ ‘Maar je werkt wel voor een universiteit met een eigen militaire basis’, vervolgt de student.
Medeplichtig aan genocide
Rozin: ‘Mensen lezen dingen zoals zij dat willen, vanuit hun eigen rechtvaardigheidsgevoel, emotionele gesteldheid en generatievoorkeuren. Voor mij is het boek af en doe ermee wat je wilt.’
Een andere student zegt het onderzoek wel waardevol te vinden. ‘Ik denk dat het enorm nuttig is om over het verleden te praten met de taal die mensen uit die tijd gebruikten. Ik denk dat dit helpt om te snappen wat er nu gebeurt en hoe die emoties politieke impact hebben. Als je hun denkbeeld niet benadert, zul je het nooit begrijpen.’
‘Dat is het, dankjewel’, zegt Rozin lachend.
Als Noa Schonmann, universitair docent Midden-Oosten studies, aankondigt dat de tijd voorbij is, springt een van de studenten van Students for Palestine op: ‘Wij gaan nu buiten een teach-in houden. Students for Palestine is het niet eens met deze gebeurtenis, omdat we denken dat dit onderzoek mensen aanmoedigt om zich bij het leger aan te sluiten en vervolgens Gaza te bombarderen. We leggen uit waarom de Universiteit van Tel Aviv medeplichtig is aan genocide en waarom we nu geen mensen van deze universiteit zouden moeten laten spreken. Iedereen is van harte welkom om te komen luisteren.’