Het optreden van de beveiliging kwam bij die demonstratie in opspraak nadat medewerkers van de universiteit (al dan niet in beveiligersuniform) eerst hardhandig probeerden om bovenaan een trap een megafoon af te pakken van demonstranten, en na afloop van de demonstratie drie docenten en een student over straat achtervolgden tot in een kledingwinkel.
De centrale vraag die het veertien pagina’s tellende rapport stelt is: ‘Wat kunnen we leren van de aanpak rondom de gebeurtenissen bij de Campus Den Haag op 9 november 2023’. Opvallend genoeg komt het rapport daarbij niet tot een oordeel over of het beveiligingsoptreden geoorloofd of proportioneel was. Berenschot noemt het alleen in een feitelijke opsomming van de gebeurtenissen.
Besluitvorming
In plaats daarvan doet het rapport vooral aanbevelingen over de communicatie tussen de aanwezige leidinggevenden, te weten de decaan en het hoofd veiligheidszaken van de universiteit (dat ‘toevallig aanwezig’ was), en het college van bestuur dat vanuit Leiden de ontwikkelingen volgde.
Dat geïmproviseerde crisisteam van toevallig aanwezigen was volgens Berenschot niet geschikt om met de demonstratie om te gaan. ‘Doordat er geen gebruik is gemaakt van de bestaande crisisstructuur, waren er geen duidelijke informatielijnen, en was besluitvorming minder duidelijk en miste structuur. Er is geen verslaglegging van de overleggen of besluitvorming’, aldus het rapport.
De formele aanbevelingen die Berenschot doet beperken zich grotendeels tot hoe dit soort crisiscommunicatie voortaan moet worden aangepakt. Zo moet de universiteit ‘in acute situaties altijd gebruik te maken van de reeds bestaande crisisstructuur’.
Daanaast is het rapport kritisch over het bericht dat het college van bestuur de avond na de demonstratie naar buiten bracht. Iedereen die de onderzoekers van Berenschot sprak vond dat statement ‘erg rechtlijnig en hard geformuleerd’. Het college zou ‘onvoldoende oog hebben voor de verschillende perspectieven en de sentimenten die bij studenten en medewerkers van de universiteit heersen’. Dat geven leden van het college van bestuur zelf ook aan tegen de onderzoekers.
Berenschot beveelt aan om bij crisiscommunicatie voortaan wel ‘inzicht te tonen in verschillende perspectieven’ en aan te geven ‘wat de overwegingen van het college van bestuur zijn’.
Onvrede
De aanleiding voor de onaangekondigde demonstratie moet volgens Berenschot worden gezocht in de onvrede over het gebrek aan manieren om de oorlog in Gaza te bespreken. ‘Studenten en docenten hebben het idee dat bepaalde onderwerpen, zoals het Israël-Palestina conflict, te politiek gevoelig zijn voor de universiteit en de universiteit daarom geen ruimte biedt om dergelijke bijeenkomsten te organiseren, zo schrijft het onderzoeksbureau. Dat gebrek aan ruimte zou hebben geleid tot onvrede, wat vervolgens weer tot de demonstratie leidde.
De gevoeligheid van de universiteit voor dit onderwerp gaat al verder terug. ‘In de media zien we in 2022 al dat dit onderwerp beladen is voor de universiteit’, schrijft Berenschot, daarbij doelend op een paneldiscussie, georganiseerd door Students for Palestine, die door de universiteit verboden werd.
Berenschot kreeg in maart van dit jaar de opdracht de gebeurtenissen op 9 november 2023 te onderzoeken nadat de universiteit aanvankelijk COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement had ingehuurd. Die gaven de opdracht in december 2023 al terug, nadat de onpartijdigheid van het bureau in twijfel werd getrokken omdat het bureau is opgericht door toenmalig FGGA-decaan Erwin Muller, die zelf aanwezig was tijdens de demonstratie en daar demonstranten vermanend had toegesproken.
Naar eigen zeggen gaf COT de opdracht terug omdat niet genoeg mensen mee wilden of konden werken aan het onderzoek.
Maandag bespreekt de universiteitsraad het rapport.