Columns & opinie
‘Zwart’, ‘wit’, of ‘van kleur’ gaat niet over zuiverheid
Laten we het ongemak over de reductie tot huidskleur en gender benutten om racisme te bestrijden, betoogt Jasmijn Rana.
Gastschrijver
donderdag 17 maart 2022
Illustratie Bas Schot

Mare-columnist Remco Breuker beschrijft dat hij niet alléén ‘een witte man’ is (‘Waarom ik de onzuiverheid en het gemengd zijn blijf vieren’, Mare 17, 17 februari). Waar komt de aandrang vandaan om dat te benadrukken? Niemand beweert dat zijn witheid of mannelijkheid een essentie met zich meedraagt die puur of zuiver is. Niemand beweert dat hij daardoor geen diverse, multiculturele familieleden of ervaringen kan hebben. Zijn gender en huidskleur zorgen er echter wel voor dat hij minder snel wordt gediscrimineerd en benadeeld.

Ik snap waar het ongemak met de termen ‘wit’ en ‘zwart’ vandaan komt. Ik groeide zelf op in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, in een huishouden, buurt en stad waar zowel culturele diversiteit als kleurenblindheid werd nagestreefd. Huidskleur scheen er niet toe te doen. Het kerstdiner op school bestond uit gerechten uit de hele wereld. We bezochten ‘multiculturele’ festivals zoals ‘Racism Beat It’ en de slogan ‘There is only one race, the human race’ was ons levensmotto.

Toen het nieuwe millennium de multiculturele samenleving failliet verklaarde, bleek racisme niet verdwenen. Integendeel, de mengelmoes en culturele diversiteit die voor mij en mijn vrienden vanzelfsprekend leek, moesten we constant verdedigen, terwijl racistische uitingen steeds onbeschaamder aan de oppervlakte kwamen in politiek en media.

Zowel het multiculturalisme als de doodverklaring ervan heeft er niet voor gezorgd dat racisme de wereld uit is. Je kunt het de huidige antiracismebeweging niet kwalijk nemen dat ze van tactiek wisselen. Hoe stellen we etnisch profileren bij de politie en de overheid aan de kaak? Hoe zorgen we voor eerlijke kansen op de arbeidsmarkt? En eerlijke salariëring?

Het lijkt een trend te zijn: witte mannen die nu voor het eerst meemaken dat ook zij in een hokje gestopt kunnen worden

De karakteristieken benoemen die ten grondslag liggen aan discriminatie en het gebrek aan representatie, zoals huidskleur en gender, biedt nieuwe mogelijkheden in de strijd tegen racisme. Dat komt allereerst doordat we nu het beestje bij de naam noemen en we daardoor niet meer om de wijdverbreidheid van racisme heen kunnen.

Anderzijds, en dit is misschien ijdele hoop mijnerzijds, doordat ook witte mannen reflecteren op de privileges die ze hebben.

Het lijkt een trend te zijn: witte mannen die nu voor het eerst meemaken dat ook zij in een hokje gestopt kunnen worden, reflecteren op wat dat voor hen betekent – zie de soap rondom de publicatie van het boek De Zeven Vinkjes door Joris Luyendijk. Mensen met een andere huidskleur dan wit en mensen met een ander gender dan man ervaren echter van kinds af aan hoe het is als de complexiteit van jouw persoon gereduceerd wordt tot huidskleur of gender.

Maar niemand beweert dat die hokjes – de termen ‘zwart’, ‘wit’, maar ook ‘van kleur’ – een essentie van puurheid of zuiverheid in zich hebben als ze gebruikt worden om het gebrek aan representatie aan te kaarten. Het zijn sociale constructen die een nieuw bewustzijn creëren en ingezet worden om racisme te bestrijden, zoals het multiculturele ideaal dat niet heeft kunnen doen. De volgende stap is het ongemak over de reductie tot huidskleur en gender zoals witte mannen die nu ervaren, productief maken in de strijd tegen racisme en seksisme.


Jasmijn Rana is onderzoeker bij het Leiden Institute of Cultural Anthropology and Development Sociology