Columns & opinie
We zijn weer terug bij af: de gestoorde moet weggestopt
Mensen met extreme politieke meningen voor gek verklaren is schadelijk, schrijft Olaf Leeuwis. 'In het Dolhuis zaten er met mij helemaal geen mensen met verachtelijke of neofascistische meningen.'
Olaf Leeuwis
donderdag 10 maart 2022

We gaan even terug in de tijd naar het jaar 1964. Na het overlijden van John F. Kennedy was vicepresident Lyndon B. Johnson in een vliegtuig aangesteld als opvolger en kwamen er nieuwe verkiezingen aan. Turbulente tijden, waar in een relatief kort tijdsbestek JFK, Robert F. Kennedy en Martin Luther King werden vermoord, de wereld op de rand van een nucleaire oorlog stond en er vijfhonderdduizend Amerikaanse soldaten gestationeerd waren in Vietnam.

Het was ook een periode waarin er een nieuwe precedent werd geschapen voor psychiaters die publiekelijk prominente figuren gingen diagnosticeren. Niet ver voor de verkiezingen van 1964 kopte het blad Fact: ‘1,189 Psychiatrists say Goldwater is psychologically unfit to be president!’

Voor de uitslag maakte het niet veel uit. Lyndon Johnson won met het leeuwendeel van de stemmen en de hoogste popular vote sinds 1820. Het gemiddeld gelezen blad had daar waarschijnlijk weinig tot niets aan bijgedragen. Niet veel later sleepte Goldwater Fact voor de rechter op de grond van laster. Hij won.

De Amerikaanse Vereniging voor Psychiaters ging niet veel later bij zichzelf te rade: hoe ver kan een psychiater gaan in het openbaar diagnosticeren van publieke figuren, zoals politici? Helemaal met de opkomst van de televisie als voornaamste informatiebron (opeens werden vreemde trekjes van presidentskandidaten zichtbaar), de opkomst van de psychiatrie en de medicalisering van de ‘geest’ werd dit een prangende vraag.

'Het probleem is niet het labelen van mensen om hun opinies, maar de terugkeer van het fenomeen "de gestoorde"'

Zo ontstond de Goldwater rule: het is onethisch voor psychiaters om publiek figuren te diagnosticeren die zij niet persoonlijk hebben onderzocht en van wie zij geen toestemming hebben gekregen om hun mentale gezondheid ter discussie te stellen. Hoewel dit het precedent schiep voor veel psychiaters, blijft de discussie erover gaande en is de regel bijvoorbeeld ten tijde van Donald Trump gebroken.

Belangrijk noot hierbij: de regel geldt niet voor ons, leunstoel-psychologen. Voor leken is het niet onethisch om een ‘diagnose’ van een publiek persoon te stellen. Is dat problematisch? Niet als we lieden uit de politiek de populair-culturele variant van narcisme toeschrijven: ijdeltuiterij, zelfingenomenheid of egoïsme. Die definitie verschilt namelijk wezenlijk van het psychiatrische begrip van narcisme.

Met de geboorte van het fenomeen ‘wappie’ moet de discussie weer worden afgestoft. Wappie was vorig jaar het woord van het jaar. Het werd veelvuldig in de media en zelfs in de Tweede Kamer gebruikt. Het probleem zit niet zozeer in het labelen van mensen om hun opinies, sommige meningen zijn nu eenmaal gewoon verachtelijk en verdienen een labeltje om de smerigheid ervan te onderschrijven, maar wél dat het de terugkeer is van het fenomeen ‘de gestoorde’. Terug van weggeweest, want die term was vóór de opkomst van de geestelijke medicalisering genoeg reden om iemand weg te stoppen in het Dolhuis om er nooit meer naar om te kijken.

Ik ben niet tegen het wegzetten van mensen om hun meningen (politiek is strijd immers), maar vind wel dat het bezigen van een gemedicaliseerde term problematisch is.

In het Dolhuis zaten er met mij helemaal geen mensen met verachtelijke of neofascistische meningen. Je hoeft ook helemaal niet ‘geestelijk minder’ te zijn om te radicaliseren. Daarmee besmet je zowel mensen die geestelijk lijden en de psychiatrie als wetenschappelijk gebied, én je corrumpeert psychiatrische categorieën door er een politieke lading aan toe te voegen. Je punt wordt er niet beter door.

 

Olaf Leeuwis is student International Relations en haalt op deze plek herinneringen op aan zijn tijd in ‘het Dolhuis’