Columns & opinie
Eerst inkorten, zei meneer Schrap, anders krijg je geen scriptiebegeleiding
Bij het schrijven van een scriptie blijken grootse plannen toch een stuk onhaalbaarder dan vooraf gedacht: 'Alles liep op rolletjes, totdat iemand onverbiddelijk aan de noodrem trok'
Henrik Laban
donderdag 23 januari 2025

Soms heb je als bedrukte geesteswetenschapper een moment van bijzonder academische vreugde, het idee iets levenskrachtigs te hebben ontdekt, verguld met het onbetaalbare nihil obstat van ‘maatschappelijke relevantie’.

Dan kleurt de grauwe winterdag in een gekleurder licht en stap je stralend naar buiten als een omklede zon. Je staart het wolkenweefsel open, en fluistert verkwikt met Achterberg: ‘Er zijn nieuwe verten in mij ontstaan / sinds het zoo doodstil sneeuwde. / Ik zou nu naar ieder mensch willen gaan / en zeggen ik was niet zooals gij meende’.

In zo’n ongelofelijke staat van euforie begon ik als pionier binnen de Neerlandistiek aan mijn masterscriptie over de literatuuropvatting van Etty Hillesum (1914-1943). Deze Joodse jongedame had oorlogsdagboeken geschreven à la Anne Frank en was vrijwillig naar doorgangskamp Westerbork afgereisd om het lijden van zovele nazislachtoffers op schrift te stellen, wat ze uiteindelijk niet heeft overleefd. Ik zou horizonten van hoop schetsen door haar literaire visie te ontvouwen, die inspiratie bood voor de verslagenheid van zoveel jonge alfa’s in ons cultuurzure calamiteitperk.

Als een bezetene ging ik aan de slag: ik meldde mij aan bij haar onderzoekscentrum te Middelburg, schreef brieven aan nationale kranten over haar vredesboodschap, maakte een dichtbundel die ik met een pianiste op muziek zou zetten voor het Bevrijdingsfestival.

‘Je hoeft de wereld niet te verbeteren, alleen maar een onderzoeksvraag te beantwoorden’

En die scriptie?

Na een valse start – iets met hooi, een vork en te veel – knalde ik er in een maand de hele literatuuranalyse uit, waarna ik enkel nog een conclusietje hoefde te krabbelen. Alles liep op rolletjes, totdat iemand onverbiddelijk aan de noodrem trok: meneer Schrap.

Meneer Schrap is (let op de onvoltooid tegenwoordige tijd hier waarmee ik min of meer mijn diploma riskeer) mijn zakelijke scriptiebegeleider, die ik pas echt leerde kennen toen ik 80 procent van mijn scriptieonderzoek apetrots als eerste versie bij hem inleverde. Ik glunderde als een kind dat zijn allereerste kleurenknoeierij genaamd ‘tekening’ bij zijn vader onder zijn neus schoof.

Niet alleen had ik noest gehengst, ook meende ik recht te hebben gedaan aan Etty’s literaire ontwikkeling. Goedgeluimd trad ik zijn kamer binnen en nadat we ons gerieflijk hadden neergevlijd, zei hij: ‘Flink gewerkt, maar ik ga er pas echt naar kijken als je het inkort tot de voorgeschreven woordgrens.’

‘Woordgrens?’ ontviel me voor ik er erg in had.

‘Je mag in totaal maximaal 20.000 woorden gebruiken, inclusief noten, bibliografie en bijlagen’, zei meneer Schrap. ‘Jij zit nu al op 35.000 en bent nog niet eens op het einde. Dat is echt veel te veel.’

Ik begon te stamelen over dat het nog maar een conceptversie was, het neerlandistieke pionierswerk en wat dit kon betekenen voor de wereld, waarop hij antwoordde: ‘Henrik, je hoeft de wereld niet te verbeteren, alleen maar een onderzoeksvraag te beantwoorden’.

Inkorten, anders geen begeleiding was de boodschap. Uitzonderingen waren niet mogelijk. Mijn tekening was definitief verscheurd.

Eenmaal thuis klikte ik beteuterd de tekstkleur ‘rood’ aan in mijn scriptiedocument. Voordat ik de kaalslag zou starten, besloot ik de studiegids te controleren of meneer Schrap het misschien toch mis had. Maar nee inderdaad, het klopte allemaal: artikel 2 van de ‘Regeling MA-scriptie’ rekende 1000 woorden per EC, en mijn scriptie was 20 EC, ergo 20.000 woorden. Ik wilde de regeling wegklikken, om onder de elegie van Rachmaninoff darlings te gaan killen, tot de rariteit van die berekening ineens tot me doordrong: 28 uur rekenen voor 1000 woorden, is ongeveer 100 seconden per woord. Maar een bronvermelding plaats ik in minder dan 5 seconden? En bovendien is het geen zelf gefabriceerde tekst, hoezo wordt dat dan meegerekend in de studiebelasting van mijn woordenaantal?

Hoewel dit aan alle kanten rammelde, kreeg ik niet de indruk dat dit meneer Schrap iets zou interesseren. Je hebt soms lui die zijn ingelijfd bij de bedaarden, en er hun beroep van hebben gemaakt alle levenslust uit de jeugd te zuigen onder het mom van ‘realisme’.

Ik las het gedicht van Achterberg bitterzoet verder: ‘Ze zijn misschien niet om mij begaan; / ze hebben hun eigen bezigheden’.


Henrik Laban studeert Neerlandistiek