Columns & opinie
Waarom ik de klimaatpetitie niet tekende (maar die voor meer magnetrons wel)
Natuurlijk moeten wetenschappers, net als alle burgers, kunnen zeggen: wij pikken dit niet langer. De maat is vol. Wij willen een leefbare aarde. Toch ondertekende ik de petitie niet.
Josette Daemen
donderdag 15 juni 2023

Afgelopen maand vond ik twee petities van collega’s in mijn inbox. De eerste betrof een oproep aan het faculteitsbestuur om het Pieter de la Courtgebouw te voorzien van meer magnetrons. Het gebrek aan mogelijkheden om eten op te warmen, zo schreven de petitioners met enig gevoel voor drama, ‘limits everyone’s choices and autonomy’. Het zou dan ook gepast zijn om de kwestie te behandelen met ‘high priority’.

Ik tekende zonder aarzelen.

Niet dat ik die magnetrons ooit ga gebruiken. Ik ben zelf meer een ‘boterhammetje kaas’ kind of girl. Ik tekende omdat ik het simpelweg geweldig vind wanneer mensen zich op zo’n manier politiek organiseren. Wanneer de verworpenen der aarde samen een vuist maken tegen de macht. Wanneer ze vreedzaam en in alle redelijkheid hun stem verheffen en zeggen: wij pikken dit niet langer. De maat is vol. Wij willen een magnetron.

De tweede petitie die ik ontving betrof een oproep aan het college van bestuur om meer actie te ondernemen tegen klimaatverandering. Het ging om vier eisen. 1: De Universiteit Leiden moet publiekelijk erkennen dat we ons in een noodtoestand bevinden. 2: De universiteit moet haar banden met de fossiele industrie beëindigen, of in ieder geval streng beperken. 3: De academie moet zichzelf transformeren tot een uitstootloze en duurzame organisatie. 4: De universiteit moet zich committeren aan open, democratische besluitvorming in de interne discussie over klimaat.

Ik aarzelde.

Lang.

Klimaatverandering baart me grote zorgen. Ik denk dat overheden, bedrijven en individuen een heleboel dingen drastisch anders moeten gaan doen om verdere teloorgang van de planeet tegen te gaan. Ook ben ik ervan overtuigd dat wetenschappers daarbij een belangrijke taak te vervullen hebben, door onderzoek te doen naar (het afremmen van) klimaatverandering.

Van mij mogen wetenschappers daarbij best politiek stelling nemen over klimaat. Zolang ze maar erkennen dat hun stellingname niet louter voortvloeit uit de feiten, maar tevens wordt ingegeven door hun waarden – en dat er daarover altijd politieke discussie mogelijk is. Onder die voorwaarde vind ik dat wetenschappers, net als andere burgers, moeten kunnen zeggen: wij pikken dit niet langer. De maat is vol. Wij willen een leefbare aarde.

Toch ondertekende ik de petitie niet.

‘Mijn bezwaren hebben te maken met iets anders: de politieke gevolgen die het afkondigen van zo’n noodtoestand kan hebben’

De steen des aanstoots, voor mij: de eerste eis over de verkondiging van de klimaatnoodtoestand. Mijn aversie tegen dit idee komt niet door twijfel over de vraag of de nood wel echt aan de man is. Van klimaatwetenschappers neem ik aan dat het wel degelijk ernst is. Mijn bezwaren hebben te maken met iets anders: de politieke gevolgen die het afkondigen van zo’n noodtoestand kan hebben. Daarover weten politicologen dan weer dingen.

In de praktijk is het afroepen van een noodtoestand – of dat nou gebeurt in de naam van de strijd tegen terrorisme, corona, of klimaatverandering – vooral een manier voor overheden om mogelijk te maken wat anders niet mogelijk zou zijn. Om absolute prioriteit te kunnen geven aan een bepaald doel, en om daarvoor ongekende middelen te kunnen inzetten.

Precies wat we nodig hebben als het gaat om klimaat, zou je kunnen denken.

De keerzijde is echter dat noodtoestanden in de regel óók gepaard gaan met opschorting van democratische normen en besluitvormingsprocessen. Politieke discussie? Daar is tijdens de noodtoestand even geen gelegenheid voor. Alle neuzen moeten dezelfde kant op – goedschiks of kwaadschiks.

Binnen de klimaatbeweging denken sommigen dat zo’n benadering misschien wel noodzakelijk is om catastrofe te voorkomen. Een ‘klimaatdespoot’: ik heb het mensen meer dan eens horen opperen.

De opstellers van de petitie zijn daar zeker niet op uit, meen ik, getuige eis nummer 4. Toch vind ik dat we oprecht rekening moeten houden met de mogelijkheid dat declamaties van noodtoestanden door universiteiten in de politieke praktijk een eigen leven gaan leiden. Dat overheden zeggen: goed idee, zo’n klimaatnoodtoestand. Maar dan doen we het wel op onze manier, zonder die gezellige discussiefora van jullie.

Dat zou niet alleen vanuit democratisch oogpunt foute boel zijn, het zou ook het klimaat en de klimaatbeweging zelf niet dienen. Gegeven het track record van overheden wereldwijd lijkt het me namelijk niet per se waarschijnlijk dat ze zo’n klimaatnoodtoestand zouden inzetten voor, zeg, structurele verandering van het economisch stelsel dat ons in deze ecologische malaise heeft gestort. Het zou best kunnen dat de staat in plaats daarvan, bedekt onder de groene sluier van de klimaatnoodtoestand, gewoon doorgaat met het paaien van grote bedrijven – al zouden die voor de gelegenheid een duurzaam ogend jasje moeten aantrekken.

Voor politiek tegengeluid of bezetting van de A12 is er dan echter geen ruimte meer: de noodtoestand staat immers niet toe dat de eendracht wordt doorbroken.
Ik denk dat we het serieus moeten hebben over zulke gevaren tijdens het democratische gesprek over klimaat dat aan de universiteit gaat worden gevoerd. Wie weet worden we het nog met elkaar eens.


Josette Daemen
is promovendus aan het Instituut Politieke Wetenschap van Universiteit Leiden