Toen ik in 2015 in Leiden aankwam, hield burgemeester Lenferink op de eerste dag van de El Cid een verhaal voor alle nieuwe eerstejaars in de Hooglandse Kerk. Hij vertelde dat studenten in Oxford het vroeger geregeld aan de stok hadden met de ‘lokale bevolking’. Ze waren als water en vuur. Gelukkig was dat in Leiden vrijwel nooit het geval geweest. Daar leefden studenten en ‘stad’ meestal vredig naast elkaar. Een prachtig voorbeeld daarvan is de viering van 3 oktober voor alle Leienaren, die juist door studenten in de negentiende eeuw is gered.
Maar na 444 vredige, academische jaren wordt de student nu definitief door de gemeente de binnenstad uitgewerkt.
Studenten op straat
Het nieuwe verkameringsbeleid staat namelijk haaks op de gedachte van geven en nemen. Niet alleen wordt heel lastig om nieuwe studentenkamers in de binnenstad te realiseren, ook de bestaande vergunningen worden opnieuw onder de loep genomen. Als gevolg hiervan gaat de gemeente 400 tot 600 studenten (en waarschijnlijk meer) op straat zetten – zonder dat er concrete, alternatieve huisvesting voor hen bestaat.
Studenten kunnen er niks aan doen, maar zijn wel de dupe: bijvoorbeeld als een huisbaas de vergunning niet op orde heeft. De gemeente zegt huisjesmelkers te willen aanpakken, maar rept nergens over te hoge huren en achterstallig onderhoud, terwijl dat juist de dagelijkse ‘huisjesmelkpraktijk’ is waaronder huurders gebukt gaan.
Daarnaast is het onvoorstelbaar dat de gemeente met deze heksenjacht misschien wel duizend studenten op straat gaat zetten, terwijl er het kamertekort volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken 1200 woningen bedraagt. Al meerdere jaren op rij is de situatie zo nijpend dat er studenten in tentjes slapen. Uiteraard zit de gemeente in een lastig parket met een steeds groeiende universiteit, maar het sluiten van tientallen studentenpanden is het laatste wat ze zouden moeten doen.
Drie lessen
Er zijn nog meer haken en ogen. Ten eerste is het idee om via dit beleid de overlast in Leiden te beperken, maar door het quotum voor studentenpanden per straat verplaatst het probleem zich juist. In de binnenstad heeft men een hogere tolerantie voor overlast dan in de buitenwijken waar relatief veel gezinnen wonen. Niet alleen de student, maar dus ook de gewone Leidenaar is dus het slachtoffer van dit uitsmeren van de verkamering. Les 1: in vlekken moet je niet wrijven.
Ten tweede wil de gemeente dat alle fietsen op eigen terrein worden gestald. Voor veel panden zonder tuin of binnenplaats betekent dit dus dat er kamers moeten worden opgeofferd. In de praktijk zal het inhouden dat iedereen zijn fiets in de gang zet. Hierdoor ontstaan zeer brandonveilige situaties. De gevolgen van branden in studentenpanden, zoals vorige week nog op de Nieuwe Rijn, zijn dan niet te overzien. Les 2: voorkom erger.
Ten slotte heeft de gemeente haar beleid gebaseerd op verkeerde of onvolledige informatie. Zo zijn de 400 tot 600 studenten die op straat komen te staan een conservatieve schatting, gebaseerd op het aantal studenten dat zich heeft ingeschreven in de gemeente. Dit, terwijl vorige week in deze krant nog duidelijk werd dat er zo’n 1500 ‘spookstudenten’ in Leiden wonen. Verder zijn er percentages voor de quota per straat bedacht zonder dat de gemeente weet hoeveel procent van de panden per straat op dit moment is verkamerd. Na een WOB-verzoek uit oktober 2018 bleek bovendien dat de gemeente überhaupt geen overzicht heeft van welke adressen een vergunning hebben om te verkameren, terwijl ze verantwoordelijk is voor een goede administratie hiervan. Les 3: loop niet vooruit op de feiten.
#kraakhetquotum
Wij hebben hard gewerkt aan een alternatief beleid: ‘Maatwerk voor verkamering’. Dit wordt gesteund door de Plaatselijke Kamer van Verenigingen, alle MASCQ- en andere verenigingen, zoals Njord, Asopos en NSL. Hierin wordt overlast wél tegengegaan door effectieve maatregelen, zoals brandveiligheidseisen en goede isolatie, en een register met studentbeheerders per pand, die nauw contact moeten onderhouden met de omwonenden via bijvoorbeeld buurtapps. Daarnaast willen we de overlast juist concentreren in de binnenstad of in drukke gebieden, bijvoorbeeld rond verenigingen en uitgaansgelegenheden.
Waar bij het voorgestelde gemeentebeleid student én Leidenaar gepakt worden en de huisjesmelker vrijuit gaat, is dat bij ons beleid precies andersom. Steun dus ons alternatief en kom in verzet tegen het nieuwe verkameringsbeleid van de gemeente.
Alleen zo blijft Leiden de stad waar student en Leidenaar samen een biertje drinken tijdens 3 oktober onder het genot van Barry Badpak, precies zoals de burgmeester mij op mijn eerste dag in Leiden leerde. Want bedenk maar zo: zonder studenten in Leiden hadden we deze week allemaal geen 3 oktober gevierd.
Martijn Janse (23) is student Natuurkunde en voormalig lid van de Universiteitsraad. Dinsdagavond gaat hij met een groep van twintig studenten inspreken bij de vergadering van de gemeenteraad.