Columns & opinie
Solidariteit is wel degelijk het uitgangspunt
Opleidingsvoorzitters van geesteswetenschappen willen met hun alternatief bezuinigingsplan arbeidsvoorwaarden niet ondermijnen noch de werkdruk verhogen, schrijft Joost Augusteijn. ‘De opleidingsvoorzitters zoeken naar solidariteit op alle terreinen, tussen alle opleidingen en alle groepen van personeel zodat de pijn gedeeld wordt en zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.’
Gastschrijver
donderdag 19 december 2024
Walk-out tegen hoger onderwijsbezuinigingen op 11 december. Foto Taco van der Eb

Als actief lid van de FNV en medeverantwoordelijke voor het advies van de opleidingsvoorzitters uit FGW voor een alternatief bezuinigingsplan wil ik wat kanttekeningen plaatsen bij het recente artikel van FNV-vertegenwoordigers in Mare. Het is jammer dat het beeld van het alternatieve plan hierin wordt gereduceerd tot een wat karikaturale representatie van twee gecompliceerde aspecten, terwijl net als voor de FNV solidariteit weldegelijk het uitgangspunt is.

Uiteraard willen ook de opleidingsvoorzitters arbeidsvoorwaarden niet ondermijnen noch de werkdruk verhogen. De zinsnede over het op vrijwillige basis exploreren van de mogelijkheid om meer collega’s aan het werk te houden (iets waar de FNV uiteraard ook voor is) doormiddel van besparingen op de salariskosten kwam overigens spontaan op bij onze eigen medewerkers en is slechts een klein onderdeel van het plan, dat een rijke schakering aan voorstellen kent om gezamenlijk de personele en wetenschappelijke gevolgen van de financiële tekorten in te perken.

De opleidingsvoorzitters zoeken naar solidariteit op alle terreinen, tussen alle opleidingen en alle groepen van personeel zodat de pijn gedeeld wordt en zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, natuurlijk ook een kerngedachte van de FNV. Zo zou een eenmalig stapje terug in salaristrede groter zijn voor iemand met een hoog inkomen, terwijl oudere medewerkers vaak met een betere financiële positie, door goed onderhandelen van de vakbonden, de mogelijkheid hebben om via het vitaliteitspact zonder verlies van pensioenrechten minder te gaan werken.

Vrijwillig

Uiteraard is vrijwillig in ons begrip ervan ook echt vrijwillig en niet, zoals in het artikel met een plagerig oxymoron wordt gepresenteerd, het ‘opleggen op vrijwillige basis’. De gedachten die in het advies worden verwoord zijn dus slechts suggesties voor een positieve vorm van solidariteit die het mogelijk maakt dat met ontslag bedreigde collega’s aan het werk blijven.

Verder laat ons plan zien dat je door de werkzaamheden slimmer in te delen, ruimte kan maken om opleidingen en colleges die anders opgeheven dreigen te worden in de lucht te houden. Als je als wetenschapper minder tijd hoeft te besteden aan bestuurs- en administratieve taken dan heb je meer tijd om onderwijs te geven, en als je bijvoorbeeld nakijkwerk en contacturen beperkt krijg je nog meer tijd voor ander onderwijs. Zo blijft de werkdruk gelijk maar kunnen we meer onderwijstaken vervullen en dingen blijven doen die nu dreigen te verdwijnen. Ook is het geen raar idee om de verdeling tussen onderwijs, onderzoek en bestuurlijke taken gelijk te trekken binnen de faculteit zodat iedereen net zoveel bijdraagt aan de verschillende taken en er een verantwoorde balans tussen blijft bestaan, onafhankelijk van de financiële positie van het instituut waar je werkt.

‘Het in stand houden van onze rijke traditie aan programma’s zou de cruciale doelstelling moeten zijn, zodat je in Leiden nog steeds de wereld leert kennen’

Al strijden we samen met de FNV voor meer financiële middelen voor de universiteiten, een reorganisatie van onze taken genereert niet meer middelen. Wel roept het plan van de opleidingsvoorzitters op om alle uitgaven op centraal en facultair niveau tegen het licht te houden en ons daarbij te richten op de kerntaken van de universiteit zodat meer middelen vrij komen voor onderwijs en onderzoek, inclusief de administratieve ondersteuning daarvan.

Met minder mensen moeten er inderdaad ook minder taken komen, de vraag is echter hoe. Solidariteit beslaat voor de opleidingsvoorzitters een heel breed scala aan acties. Niet alleen opleidingen die bedreigd worden met sluiting moeten aan de bak: uniek in het alternatieve plan is dat alle opleidingen hun bereidheid hebben getoond om diep in eigen vlees te snijden door verdergaande samenwerking op onderwijs en bestuurlijk vlak.

Het plan van de opleidingsvoorzitters roept op om niet boekhoudkundig te sturen op aantallen programma’s en vakken, maar inhoudelijke keuzes te maken die sturen op kwaliteit en inhoud. De plannen die het faculteitsbestuur oorspronkelijk heeft voorgesteld zullen tot lagere inkomsten leiden, doordat er minder studenten komen en er minder gefinancierde opleidingen zullen zijn. Het bevreemdt mij dat geachte collega’s het blijkbaar een goed idee vinden om onderwijsprogramma’s, tracks en colleges op te heffen terwijl er dus goede alternatieven zijn zonder mensen in financiële problemen te brengen of hun werkdruk te verhogen.

Het in stand houden van onze rijke traditie en schakering aan programma’s en vakken die de wereldwijde reputatie van onze faculteit hebben gemaakt zou de cruciale doelstelling moeten zijn, zodat je in Leiden nog steeds de wereld leert kennen. Daarvoor is solidariteit nodig, tussen groepen medewerkers, tussen opleidingen met veel en minder studenten en tussen instituten met meer of minder middelen, dat is pas echt eerlijk en echte solidariteit.

Joost Augusteijn is Universitair Hoofddocent bij het Instituut voor Geschiedenis