Na een recent geval van misstanden bij de opleiding psychologie van de Universiteit Leiden schreef Ionica Smeets in haar column in de Volkskrant: ‘Universiteiten zouden de energie die ze steken in het beschermen van hun imago beter kunnen steken in het verbeteren van systemen om te zorgen dat de waarheid daadwerkelijk boven tafel komt. Dat komt namelijk niet alleen hun imago, maar de hele wetenschap ten goede.’
Het is geen geheim dat er binnen de sterk hiërarchische structuur van de academische wereld regelmatig vervelende situaties ontstaan. De machtige plaats van hoogleraren en hoofdonderzoekers aan de top en de afhankelijke posities van studenten en (doorgaans tijdelijk aangestelde) docenten, promovendi en post-docs bieden een goede voedingsbodem voor grensoverschrijdend gedrag, conflicten en schendingen van de wetenschappelijke integriteit.
Dinsdag was het weer raak bij de Universiteit Leiden: een hoogleraar is per direct verwijderd vanwege ernstig grensoverschrijdend gedrag. Het college van bestuur zegt in Mare ‘geschokt’ te zijn. Voorzitter Annetje Ottow stelt dat sociale veiligheid een van de speerpunten is van het college. Doel is om misstanden te voorkomen en eerder te signaleren, want sommige patronen zijn moeilijk zichtbaar. Het raakt haar zeer dat de klachten zo lang hebben kunnen bestaan.
Toch wordt de hoogleraar niet ontslagen en mag hij onderzoek blijven doen. Zijn wetenschappelijke kwaliteit schijnt ‘buiten kijf’ te staan. Blijkbaar schaadt discriminatie, intimidatie en dreiging de wetenschap niet.
Kleinhouden en beschermen
Het valt op dat de naam en het instituut van de hoogleraar onbenoemd blijven. Na vragen van Mare houdt het college de lippen stijf op elkaar. Dat lijkt gebruikelijk bij berichtgeving rond ernstige misstanden op universiteiten. Zo berichtte Ad Valvas eerder dit jaar over een zaak waarin werd vastgesteld dat in tientallen publicaties van dezelfde onderzoeker plagiaat en oncontroleerbare stellingnames werden gevonden. De naam van de onderzoeker bleef geheim.
In 2019 publiceerde NRC over een hoogleraar rechten van de Universiteit van Amsterdam die meer dan tien jaar seksuele grenzen van collega’s en studenten overging. Vanuit de UvA verscheen een summier persbericht toen de hoogleraar vertrok toen de situatie onhoudbaar geworden was. Het werd NRC aanvankelijk verboden de naam alsnog te noemen, dat mocht pas na een hoger beroep.
Enkele jaren daarvoor berichtte Mare dat Leidse hoogleraren pedagogiek al twintig jaar een schrikbewind zouden hebben gevoerd, gepaard met ‘laakbaar gedrag op het gebied van de wetenschap’. De woordvoeder van de universiteit reageerde in De Telegraaf: ‘Vreselijk dat mensen met naam en foto in de berichtgeving worden genoemd.’
Zo’n droevige reactie past in de traditie van het kleinhouden van schandalen en beschermen van gevestigde wetenschappers.
Hoe zit het met de werknemers die de vertrouwenspersoon vertelden dat zij te maken hadden met intimidatie, bedreigingen en scheldpartijen? Was dat niet het meest vreselijke in dit verhaal?
Wie kan ik nog vertrouwen?
Ik vraag me af hoe ik als wetenschapper zorg kan dragen voor de integriteit van mijn werk als ik niet mag weten wie er plagiaat pleegt, discrimineert, met studenten naar bed gaat, scheldt, bedriegt, fraudeert, kleineert, en een loopje met de waarheid neemt.
Als geheim blijft wie zich niet aan de regels hield bij het schrijven van artikelen, kan ik er dan altijd op vertrouwen dat mijn co-auteurs en bronnen integer waren? Durf ik mijn studenten nog door te verwijzen als ik de naam en werkplek niet mag kennen van de hoogleraar die studenten tot seks probeerde te verleiden? Hoe werkt dit in een wereld waarin samenwerkingen tussen (internationale) universiteiten gebruikelijk zijn?
Sancties zijn in dit soort gevallen immers niet vanzelfsprekend. Overtreders mogen zelf ontslag nemen en kunnen bij een andere universiteit gewoon weer aan de slag. De roddels gaan wellicht in een bepaald circuit rond, maar voor veel wetenschappers blijven geruchten onbekend en blijkt het risico te bestaan dat ze een sprong in het diepe hebben genomen met een beruchte academicus.
Als het college van bestuur zo geraakt is door dit nieuwe verhaal van klachten en misstanden, gaat zij het dan nu anders doen? Het beschermen van de wetenschap en van (kwetsbare) medewerkers moet de eerste prioriteit zijn. Bekendmaken om wie het gaat zou daar een belangrijke stap in kunnen zijn.
Antoinette Kroes is promovendus aan de Universiteit Leiden